Das
De das (Meles meles) is de grootste in Nederland voorkomende marterachtige. Dassen hebben een zwaargebouwd en gedrongen lichaam en zijn direct herkenbaar aan hun grote, brede kop met karakteristieke zwart-witte tekening. Met hun lange, gekromde nagels aan de voorvoeten kunnen ze goed graven. Dassen maken burchten die in de loop van vele jaren tot enorme ondergrondse stelsels kunnen uitgroeien. Dankzij beschermingsmaatregelen en herintroducties heeft de das, na een dieptepunt in de jaren 1960, zijn areaal sinds de jaren 1980 in Nederland flink kunnen uitbreiden.
Algemeen
De marterachtigen vormen de grootste groep landroofdieren in Nederland. Deze familie omvat in ons land de volgende soorten, in afnemende grootte: das, otter, boommarter en steenmarter, bunzing, hermelijn en wezel.
Uiterlijke kenmerken
De das heeft een grote, brede kop en een zwaargebouwd, gedrongen lichaam. Hij heeft korte poten en een korte, brede, bossige, lichtgekleurde staart. De rug en de flanken hebben een zwart-witte vacht en de onderzijde is geelwit. De kop is wit met twee brede zwarte strepen. Deze lopen vanaf het achterhoofd over de oren en ogen en eindigen in een punt bij de mondhoeken. De das heeft kleine zwarte ogen, kleine wit-zwarte oren en een zwarte neus. Onder de staart zitten geurklieren, die een muskusachtige afscheiding kunnen afgeven.
De das heeft stevige tenen met lange, gekromde nagels, waar hij goed mee kan graven. Bij pasgeboren dassen zijn vaak zijn de donkere banden over de ogen al zichtbaar. De jongen zijn aanvankelijk grijswit, maar na enkele weken komt hun vacht overeen met die van volwassen dieren. Oudere dassen worden vaak lichter van kleur.
Mannetjes (beren) zijn iets zwaarder en forser, hebben een bredere kop, een dikkere nek en soms een wigvormige staart. Vrouwtjes (zeugen) hebben vaak een meer ovaalvormige staart. In de late zomer en herfst neemt het gewicht van een das flink toe, omdat de das dan een vetlaag opbouwt om de winter door te komen.
Afmetingen
Lengte kop-romp: 65-80 cm
Lengte staart: 12-19 cm
Gewicht: 6,6-16,7 kg
Habitat
De das leeft in allerlei soorten biotopen, maar heeft een voorkeur voor een mozaïeklandschap met (loof- en gemengde) bosjes, heggen en houtwallen, afgewisseld door akkers en grasland. Daarnaast komt de das voor in open terreinen, zoals vochtige heiden en rivierdalen. Zelfs in afgravingen en onder gebouwen worden soms verblijfplaatsen van de das aangetroffen. Voorwaarden voor een geschikt leefgebied zijn voldoende dekking, weinig verstoring, een groot voedselaanbod, een zand- of lössbodem waarin ze goed een burcht kunnen graven, en een grondwaterstand van tenminste 1,5 m onder het maaiveld, zodat de burcht niet te vochtig wordt. Klei- en veenbodems zijn ongeschikt voor dassen.
Leefwijze
De das is een nachtdier, dat in de schemering zijn burcht verlaat en alleen op zoek gaat naar voedsel. Voedselgebieden kunnen tot op een afstand van een tot twee, soms vier kilometer van de burcht zijn gelegen. De das leeft in Nederland in familiegroepen van gemiddeld 3-4 dieren, die een burcht in een territorium bewonen. Het meeste graafwerk en onderhoud van de burcht wordt gedaan door een minderheid van de groep, waarbij het vaak ontbreekt aan onderlinge samenwerking.
De das houdt geen winterslaap, maar is tijdens koudere periodes veel minder actief; soms blijft hij dan dagenlang in de burcht.
Voedsel
Dassen zijn alleseters. Het aandeel dierlijk voedsel is kleiner dan bij andere marterachtigen. Dassen zijn slechte jagers, die opportunistisch hun voedsel zoeken en eten wat ze zo ‘voor de neus’ tegenkomen. Het voedsel van dassen bestaat voor een belangrijk deel uit regenwormen, die ze 's nachts in weilanden en open gebieden opsporen. Hierbij prefereren ze kort gras, omdat ze hier de regenwormen het gemakkelijkst kunnen vinden. Verder eten ze knaagdieren, slakken, kevers en hommel- en wespenbroed, en plantaardig voedsel zoals bosvruchten, gevallen fruit, noten, eikels, knollen, maïs, koren en paddenstoelen. In bermen, akkerranden en slootkanten wroet de das vaak naar kevers en insectenlarven. Een das eet 400-600 g per dag en het duurt vaak enige uren voordat een das genoeg voedsel heeft gevonden.
Territorium en leefgebied
Dassen zijn territoriaal. Territoria varieren in Nederland van zo'n 30 ha in optimale omstandigheden tot 150 hectare in voedselarmere biotopen. Een territorium bevat de burcht en voedselgronden van een familiegroep. De leden van een familiegroep verdrijven andere dassen uit hun territorium. Het binnengebied en de grenzen van het territorium worden gemarkeerd met zogenaamde latrines, waarin verspreid kleine kuiltjes worden gemaakt, waarin mest en urine worden gedeponeerd en geurmerken worden afgegeven. Mannetjes gebruiken vrijwel alleen latrines aan de randen van het territorium, de (kleinere) latrines binnen het territorium worden vooral door vrouwtjes en jongen van de familiegroep gebruikt. Een latrine kan tot enkele honderden van dergelijk ‘dassenputjes’ bevatten en kan een oppervlak van 400 m2 beslaan.
Verblijfplaats
Dassen leven in uitgebreide zelf gegraven holenstelsels, ook wel burchten genoemd. Deze burchten liggen in bosranden, houtwallen, brede heggen, in hoogliggend terrein of op hellingen en altijd in de buurt van gras- en akkerland en water. Een burcht heeft meestal 3 tot 10 (soms meer dan 50) ingangen en bestaat uit holen die door lange gangen, van soms enkele honderden meters lang, met elkaar verbonden zijn. In de loop van vele generaties wordt een burcht vaak uitgebreid tot een enorm ondergronds gangenstelsel, en zo kan een burcht wel een hele hectare beslaan. Grote burchten worden vaak gedeeld met andere soorten, zoals konijn, vos, bunzing of bosmuis. Het aantal gangen varieert sterk, van enkele tot meer dan vijftig; deze zijn dan niet allemaal gelijktijdig in gebruik.
Een woongedeelte is bekleed met droog gras, mos, bladeren, dennennaalden en varenloof. In droge nachten wordt dit in de omgeving verzameld en achterwaarts de burcht ingetrokken. Dit materiaal wordt geregeld vernieuwd. In de winter worden de pijpen soms van binnenuit gedicht met nestmateriaal. Ook de kraamkamer van de jongen is bekleed met plantenmateriaal.
Soms bouwt de das foerageerburchten in de buurt waar tijdelijk veel voedselaanbod is of bijburchten als de hoofdburcht is verstoord.
Verder hebben de dassen in hun voedselgebieden vluchtpijpen. Dit zijn eenvoudige holen in taluds, greppels en dergelijke waarin ze zich bij gevaar kunnen verbergen. Deze holen worden soms ook gebruikt door dassen die lager in de rangorde staan of door andere dassen, om gedurende de nacht even uit te rusten.
Voortplanting
Dassen zijn niet monogaam, maar vaak blijft een paar de rest van hun leven bij elkaar. De paartijd van de das is doorgaans in februari, maar er wordt ook wel in andere maanden, met name in de zomer, gepaard. De paring kan wel anderhalf uur duren. De draagtijd bedraagt 7 weken, maar aangezien de implantatie van de bevruchte eicel pas in december plaatsvindt (uitgestelde implantatie), worden de jongen in februari-maart van het volgende jaar geboren. Een worp bestaat uit gemiddeld uit drie, en maximaal vijf, jongen.
De ogen openen zich na ongeveer vijf weken en na twaalf weken worden de jongen gespeend. In de eerste 6 tot 8 weken van hun leven blijven de jongen ondergronds, daarna gaan ze voorzichtig de wereld boven verkennen. Als ze de burcht uitgaan komt de moeder eerst de omgeving met gesnuffel inspecteren. Dan gaat ze terug om haar jongen op te halen. In het begin blijven ze maar kort buiten en schieten ze bij het minste teken van onraad terug in de veilige burcht. Na een week worden ze wat moediger en beginnen hun omgeving te onderzoeken en ruwe en woeste spelletjes met elkaar te spelen. Later worden ze door de moeder meegenomen en leren ze zelf hun eten te zoeken. Sommige jonge dieren blijven in de familiegroep, maar andere maken vaak lange trektochten op zoek naar een nieuw territorium.
Leeftijd
De das wordt 3 tot 6 jaar oud, zelden ouder. De maximale leeftijd bedraagt 15 jaar en in gevangenschap zelfs 20 jaar.
Rond 1900 leefden er naar schatting 12.000 dassen in Nederland, maar dat aantal was in 1960 gedaald tot ongeveer 1200, voornamelijk door vervolging, later ook door ruilverkaveling. In Zuid-Limburg waren tot 1960 dassenvlees en potjes dassenvet nog op straat te koop omdat er werd gedacht dat dassenvet een geneeskrachtige werking had bij allerlei mijnwerkerskwalen. Sinds het beschermingsplan voor de das groeit de Nederlandse populatie sinds de jaren 1980 weer. Er zijn naar schatting zo’n 7000 dassen in Nederland.
Momenteel is de grootste bedreiging de sterfte door verkeer of verdrinking in beschoeide kanalen, waaruit ze niet kunnen ontsnappen. Het wegennet in Nederland is in de afgelopen decennia sterk gegroeid en jaarlijks sterven ongeveer 700 dassen in het verkeer.
Gebieden kunnen door de wijze van beheer geschikt(er) gemaakt worden voor de das. Bijvoorbeeld door het creëren van open plekken in bossen, het bemesten van graslanden en het aanplanten van heggen en houtwallen. Hierdoor ontstaan geschikte leefgebieden, waarin de das voldoende voedsel vindt en zich veilig kan verplaatsen.
De das heeft geen natuurlijke vijanden.
Zicht
In de schemering zijn dassen soms te zien, wanneer ze op zoek gaan naar voedsel. De vele sporen die dassen achterlaten zijn echter gemakkelijker te vinden.
Sporen
- Vraatsporen
Vraatsporen van de das kun je aantreffen op maïskolven. Ze knakken de stengels, waardoor ze bij de maïskolven kunnen komen en trekken de schutbladen er in smalle rafels vanaf. De das laat ook graafsporen achter, wanneer hij op zoek is naar voedsel en keert daarbij koeienvlaaien en graspollen om. Dit is echter van kleinere omvang dan bij everzwijnen. Dassen graven ook wespen- en bijennesten uit, waarbij de restanten in de buurt van het nest te vinden zijn en de uitgraving de vorm heeft van de snuit van de das. Dassen krabben ook wel eens de bodem aan de voet van dode bomen uit wanneer ze op zoek zijn naar insecten. - Uitwerpselen
Uitwerpselen van de das zijn zwart, donkergroen, vast en worstvormig tot bruin, geel en dikvloeibaar en vormloos. Dit is afhankelijk van het gegeten voedsel. De das graaft kleine, 10 tot 15 cm diepe, putjes om zijn uitwerpselen in te deponeren. Deze mestputjes of dassenputjes maakt de das in de omgeving van de burcht, aan de bosrand, in het foerageergebied en langs territoriumgrenzen. - Loopsporen
Loopsporen van de das zijn goed herkenbaar. Ze hebben de vorm van een halvemaan met 5 ovale tenen met zware afdrukken van de lange nagels aan de voorpoten tot wel 3 cm. De prenten zijn 5 tot 6 cm breed met een niervormig middenvoetkussen. Dassen lopen, in tegenstelling tot alle andere marterachtigen, niet in de typische martersprong, maar met een schommelende stap of draf. - Bewoningssporen
Dassenburchten zijn te herkennen aan de grote hoeveelheden zand en ‘gemorst’ nestmateriaal, waardoor ze te onderscheiden zijn van vossenholen. Op deze stortbergen loopt vaak een geul en er zijn dassenharen en loopsporen op te vinden. Bij oudere burchten zijn vaak 20 tot 30 cm brede wissels tussen de holingangen en foerageergebieden of plekken met nestmateriaal te vinden. Ook zijn er vaak mestputjes in de buurt van de burcht. De vorm van een niet al te oud en uitgesleten dassenhol is iets breder dan hoog met een diameter van 25 tot 30 cm. Andere dieren zoals muizen, kleine marters en vossen, leven vaak bij de dassen in hun burcht. De das gebruikt bomen in de omgeving van de burcht als krabboom en als speelboom. Een krabboom wordt gebruikt om de nagels aan te slijpen en dat doen ze ongeveer op dezelfde wijze als de kat. Als er jongen zijn, is er vaak ook een speelboom bij de burcht te vinden. Deze is duidelijk te herkennen, omdat de bosbodem rondom deze boom is weggeveegd. - Haren
De rugharen van de das, die aan prikkeldraad boven wissels en bij burchten kunnen worden gevonden, zijn goed herkenbaar als dikke, stroeve, 7-10 cm lange, driekleurige haren: gebroken wit of gelig bij de inplant, daarna een zwarte band van ca. 1 cm breed, en zilvergrijs aan het uiteinde.
Geluid
De das is een zwijgzaam dier, toch kan hij veel verschillende geluiden maken. In opwinding maakt de das mekkerende, tokkende, snuivende en grommende geluiden. In de buurt van de jongen maakt de das piepende en kirrende geluiden. Bij bedreiging is een diep, zwaar gebrom te horen en bij angst, gevechten en hevige pijn schreeuwt hij hard.
Waarnemingen doorgeven
Wereld
Het verspreidingsgebied van de das omvat Europa, oostelijk tot aan de Wolga en de Kaukasus.
Europa
De das komt in bijna geheel Europa voor, met uitzondering van het noorden van Scandinavië en Finland en (sub)arctisch Rusland. Dassen ontbreken ook op veel eilanden, waaronder die in de Middellandse Zee, maar op Kreta is hij wel inheems.
Nederland
In Nederland komt de das vooral voor op de hogere gronden in het oosten, zuiden en midden van het land. De das ontbreekt vrijwel geheel in het westen van Nederland. De meeste dassen komen voor op de Veluwe, in oostelijk Noord-Brabant en Zuid-Limburg.
- Rode Lijst NL 2020: thans niet bedreigd
- Rode Lijst NL 2009: thans niet bedreigd
- Rode Lijst NL 1994: thans niet bedreigd
- Omgevingswet: bijlage IX van artikel 11.54
- Habitatrichtlijn (1992): niet vermeld
- Conventie van Bern (1982): appendix III
- Nederlands Soortenregister
- IUCN Red List
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Carnivora (Roofdieren)
Familie: Mustelidae (Marterachtigen)
Geslacht: Meles
Soort: Meles meles
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
Bever & das in regionale keringen waterschap Aa en Maas
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
Advies modellen ecologische verbindingszones, Provincie Gelderland
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
Prioritaire dassenholen in regionale keringen en waterberging Waterschap Aa en Maas
-
2022 Rapportages onderzoek (pdf)
Bever & Das in het dijkverbeteringstraject Cuijk-Ravenstein
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
Notitie afrondende werkzaamheden dassenholen Overlangel Maasdijk 5
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
Hoogwater en dassenholen in de Maasdijk
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
Problematiek Bever & Das rond Maasdijk en Spoordijk Ravenstein
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
Verslag ontmanteling dassenholen Overlangel 09-03-2021
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
Problematiek Dassenholen Maasdijk Overlangel
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
Bever & Das in Meanderende Maas
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
Effecten van vernatting op leefgebied van das bij Galamadammen-Oost
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
Prioritaire dassenholen in Maasdijk traject Cuijk-Lith Plan van aanpak
-
2021 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Decline of the number of occupied badger ( Meles meles) setts in the Veluwe region (the Netherlands) and its possible causes
-
2021 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 64-1 2021
-
2021 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Decline of the number of occupied badger (Meles meles) setts in the Veluwe region (the Netherlands) and its possible causes
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
Dijkaanpassing & Bever en Das bij Nieuw Bergen
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
Dijkaanpassing & Bever en Das bij Buggenum
-
2020 Werkgroepverslag (pdf)
Jaarverslag Werkgroep Kleine Marterachtigen Bommelerwaard 2020
-
2020 Tijdschrift Zoogdier (digitaal)
Zoogdier / jaargang 31 / nr.3 / herfst 2020
-
2019 Werkgroepverslag (pdf)
Werkgroep Kleine Marterachtigen Bommelerwaard Jaarverslag 2019
-
2019 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Genetic structure of badger populations in a fragmented landscape: how do barriers affect populations on a genetic level?
-
2019 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 62-2 2019
-
2018 Rapportages onderzoek (pdf)
Beoordeling vleermuizen, das, vogels en licht A73, traject Neerbosch tot Rijkevoort
-
2018 Rapportages onderzoek (pdf)
Faunasoorten van bossen
-
2018 Rapportages onderzoek (pdf)
Eindrapport invloed van maïsrassen op het foerageergedrag van dassen
-
2016 Rapportages onderzoek (pdf)
Afleidend voeren bij de das als preventieve maatregel
-
2015 Telganger
Telganger / 2015-2 / oktober (pdf)
-
2015 Telganger
Telganger / 2015-1 / april (pdf)
-
2014 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 25 / nr.3 / herfst 2014
-
2014 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 57-2 2014
-
2014 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 57(2)_Piza Roca et al_2014
-
2014 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 57(1)_Mos et al_2014
-
2014 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 57-1 2014
-
2013 Rapportages onderzoek (pdf)
2013.11 Rapport dassenschade en preventie Faunafonds EINDRAPPORT
-
2012 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 23 / nr. 4 / winter 2012
-
2011 Rapportages onderzoek (pdf)
2011.37 De das in het gebied Monnikenberg te Hilversum - versie 13122011
-
2011 Rapportages onderzoek (pdf)
2011.027 Dassen langs de N48 def 08-06-2011
-
2011 Rapportages onderzoek (pdf)
2011.29 Heideverbinding Spanderswoud en de das - 110928
-
2011 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 22 / nr. 3 / herfst 2011
-
2011 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 22 / nr. 2 / zomer 2011
-
2011 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 22 / nr. 1 / voorjaar 2011
-
2010 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 53(2)_Dekker & Bekker_2010
-
2010 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 53-2 2010
-
2010 Telganger
Telganger / 2010-1 / april (pdf)
-
2009 Nieuwsbrief Marterpassen (pdf)
Marterpassen 015 / 2009
-
2009 Rapportages onderzoek (pdf)
2010.07 Verspreidingsonderzoek Nederlandse zoogdieren VONZ 2009
-
2009 Telganger
Telganger / 2009-2 / oktober (pdf)
-
2009 Telganger
Telganger / 2009-1 / april (pdf)
-
2009 Rapportages onderzoek (pdf)
2009.02 Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren VONZ 2008
-
2008 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 51(1)_Renard et al_2008
-
2008 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 51(2)_Vink et al_2008
-
2008 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 51-2 2008
-
2008 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 51-1 2008
-
2008 Telganger
Telganger / 2008-VONZspecial / maart (pdf)
-
2008 Telganger
Telganger / 2008-2 / oktober (pdf)
-
2008 Telganger
Telganger / 2008-1 / juli (pdf)
-
2008 Rapportages onderzoek (pdf)
2008.01 Inhaalslag Verspreidings Onderzoek Nederlandse Zoogdieren (VONZ) 2007
-
2007 Telganger
Telganger / 2007-VONZspecial / juli (pdf)
-
2007 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 18 / nr. 2 / juni 2007
-
2007 Rapportages onderzoek (pdf)
2007.38 Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren (VONZ)
-
2005 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 48(1)_van Moll_2005
-
2005 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 48(1)_Elmeros et al_2005
-
2005 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 48-1 2005
-
2003 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 14 / nr. 3 / september 2003
-
2002 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 13 / nr. 4 / december 2002
-
2002 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 13 / nr. 3 / september 2002
-
2001 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 12 / nr. 4 / december 2001
-
2001 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 12 / nr. 1 / maart 2001
-
2000 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 11 / nr. 1 / maart 2000
-
1999 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 10 / nr. 4 / december 1999
-
1997 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 08 / nr. 3 / oktober 1997
-
1996 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 07 / nr. 4 / december 1996
-
1995 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 06 / nr. 2 / oktober 1995
-
1994 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 05 / nr. 4 / december 1994
-
1994 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 05 / nr. 1 / maart 1994
-
1993 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 04 / nr. 3 / september 1993
-
1993 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 04 / nr. 2 / juni 1993
-
1993 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 04 / nr. 1 / maart 1993
-
1992 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 03 / nr. 3 / juni 1992
-
1992 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 03 / nr. 1 / maart 1992
-
1990 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 01 / nr. 4 / december 1990
-
1990 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 01 / nr. 3 / oktober 1990
-
1990 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 01 / nr. 2 / juli 1990
-
1990 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 01 / nr. 1 / april 1990
-
Losse artikelen - Lutra (pdf)
Environmental drivers of the distribution and density of the European badger (Meles meles): a review
-
Losse artikelen - Lutra (pdf)
Environmental drivers of the distribution and density of the European badger (Meles meles): a review