Watervleermuis
De watervleermuis (Myotis daubentonii) is een grote vleermuis die 8 tot 17 gram weegt. De spanwijdte van de lange en relatief brede vleugels bedraagt 20 tot 30 cm.
De watervleermuis (Myotis daubentonii) is een grote vleermuis, met een gewicht van 8-17 gram en lange, relatief brede vleugels met een spanwijdte van 20 tot 30 cm. De buikvacht is grijswit met een donkere ondervacht en steekt duidelijk af tegen de middel- tot donkerbruingrijze rugvacht. De snuit is bruin met - in verhouding tot andere Myotis-soorten - vrij grote neusknobbels. Net als de meervleermuis heeft de watervleermuis opvallend grote voeten die hij gebruikt om insecten van het wateroppervlak te scheppen.
Habitat
De watervleermuis is een boombewonende soort van half open tot gesloten, waterrijk en bosrijk landschap. Grotere dichtheden worden vooral daar gevonden waar zowel beschut water als ouder bos of oudere bomen aanwezig zijn. De verspreiding toont een duidelijke binding met de oudere bossen in de duinen in het westen van Nederland, en de bossen op de hogere zandgronden en het krijtlandschap in het oosten en zuiden van Nederland. Desondanks komt de soort ook voor in het laagland op plaatsen waar oudere bossen of parken aanwezig zijn. In het noordwestelijke laagland worden in bosarme omgeving soms kleine groepen op zolders gevonden.
Foerageergebieden
De watervleermuis jaagt vlak boven het wateroppervlak van beschutte waterpartijen, of aan de beschutte kant van vijvers in landgoederen en parken, kasteel en visvijvers, smalle vaarten, langzaam stromende rivieren en beken. Bij windstil weer wordt de beschutting minder belangrijk. De watervleermuis kan ook boven land jagen, relatief laag boven bospaden of beschutte open plekken in het bos, of hoger tussen de boomkronen. De homerange varieert afhankelijk van de ligging van de kolonies ten opzichte van het jachtgebied van enkele tot meer dan 10 kilometer.
Zomerverblijfplaatsen
De (kraam)groepen in de zomer zijn vooral bekend van spleten en gaten in holle bomen, maar worden soms ook op kerkzolders, in vleermuiskasten, bunkers en oude forten gevonden. Een verwante groep vrouwtjes, de kraamgroep, bewoont een netwerk van bomen waarbinnen individuen en groepen veel verhuizen. Al nadat de jongen enkele dagen oud zijn worden deze door de vrouwtjes meegenomen naar andere verblijfplaatsen. (Kraam)kolonies variëren van enkele tientallen tot meer dan honderd dieren. Leefgebieden van naburige groepen kunnen gedeeltelijk overlappen zonder dat er noemenswaardige uitwisseling tussen die groepen plaatsvindt.
Paarverblijfplaatsen
De paring vindt zover bekend in de winterverblijven en tijdens het najaarszwermen plaats. In de herfst (vanaf half augustus) en in het voorjaar (half maart) worden winterverblijven gebruikt als „zwermlocatie‟. Tijdens deze fasen kunnen grote zwermen jonge mannetjes, maar ook gemengde groepen van vrouwtjes en adulte mannetjes bij de ingangen en in de verblijven worden waargenomen.
Winterverblijfplaatsen
Als winterverblijf gebruiken ze voornamelijk ondergrondse objecten, zoals grotten, kalksteengroeven, oude steenfabrieken, bunkers, forten, vestingwerken, ijskelders en (kasteel)kelders. Daarnaast worden ook overwinterende dieren gevonden in overkluizingen en oude rioolsystemen, kerktorens en in boomholten. De winterslaapstrategie is die van de stabiele slaper, van september/oktober tot maart/april, maar soms worden de dieren voor een korte periode wakker.
Migratie
De watervleermuis is een “standvleermuis” tot middellange-afstandstrekker. Er zijn terugmeldingen van geringde dieren van 10 tot 175 km bekend.
Waarnemingen doorgeven
Staat van Instandhouding (2018):
Gunstig
Staat van Instandhouding (2013):
Gunstig
Rode Lijst NL Zoogdieren (2020):
Thans niet bedreigd
Rode Lijst NL Zoogdieren (2009):
Thans niet bedreigd
Rode Lijst NL Zoogdieren (1994):
Thans niet bedreigd
Wet natuurbescherming:
Europees beschermd (art. 3.5 t/m 3.9)
Habitatrichtlijn (1992):
bijlage IV
Conventie van Bern (1982):
appendix II
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Chiroptera (Vleermuizen)
Familie: Vespertilionidae (Gladneuzen)
Geslacht: Myotis
Soort: Myotis daubentonii
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
Advies modellen ecologische verbindingszones, Provincie Gelderland
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
The monitoring of hibernating bats in marl quarries in the period 1979–2020
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Effects on hibernating bats of ambient temperatures and the characteristics of winter roosts in a dune area
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra Special 65 (1)- Preface
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats in Flemish marlland: an overview of the period 1989-2020
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats along the Dutch coast
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Automated long-term registration of bat activity at Fort Steendorp (Flanders, Belgium)
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats in the Amsterdamse Waterleidingduinen
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats in the Netherlands in 1986-2020, based on the National Monitoring Scheme of Bat Hibernacula
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Eighty years of hibernation surveys: from banding to monitoring and protection
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats at Klein Heidekamp (Schaarsbergen, Arnhem, the Netherlands)
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Bats in the Voorberg and the Jezuïetenberg
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Het effect van buitentemperatuur en eigenschappen van winterverblijven in de duinen op overwinterende vleermuizen
-
2022 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 65-1 2022
-
2019 Rapportages onderzoek (pdf)
Staat van instandhouding Gelderland, factsheets voor 24 soorten