Tweekleurige bosspitsmuis

De tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) is een vrij algemene soort, die in het oosten en zuiden van Nederland voorkomt. De vacht op de rug is meestal donkerbruin, op de buik is deze grijswit. Tot hoog op de flanken zit soms een bruine zone, vaak is deze echter smal of afwezig. De tweekleurige bosspitsmuis werd pas in 1968 als aparte soort naast de gewone bossppitsmuis erkend. Op uiterlijke kenmerken zijn beide soorten vrijwel niet te onderscheiden. Ook kan verwarring met andere spitsmuizen optreden.
Uiterlijke kenmerken
De tweekleurige bosspitsmuis heeft een donkerbruine tot zwartbruine vacht op zijn rug en een lichtgrijze vacht op de onderzijde. Soms heeft hij een smalle bruine zone hoog op de flanken, maar vaak is deze smal of ontbreekt deze. De vacht is in de winter donkerder en langer dan in de zomer. Tijdens de verharing in de herfst verschijnt de lange, donkere wintervacht het eerst op het achterlijf. In de lente wordt de vacht korter en ook lichter van kleur, het eerst op het voorlijf.
De tweekleurige bosspitsmuis heeft een spitse kop met kleine donkere ogen, lange snorharen en een donkere neusspiegel. De oren zijn grotendeels in de vacht verborgen. Hij heeft scherpe tanden waarvan de top rood gekleurd is. Die rode kleur kan in de loop der tijd afslijten. Zijn staart is korter dan het lichaam: 33-66 % van de kop-romplengte. De staart is tweekleurig en heeft aan het uiteinde een kwastje. De staartharen worden niet vervangen, waardoor bij oudere dieren de kwast versleten is en de staart zelf vrijwel kaal is. Hij heeft aan alle poten vijf tenen met scherpe nagels.
Afmetingen
lengte kop-romp: 55-85 mm
lengte staart: 32-57 mm
gewicht: 6-13 g
Determinatie
Voor de in Nederland voorkomende muizen (ware muizen, woelmuizen en spitsmuizen) heeft de Zoogdiervereniging in samenwerking met Naturalis de soortzoekers gemaakt om mensen te helpen bij de determinatie van deze lastige groep zoogdieren. Selecteer links in beeld de waargenomen kenmerken, waarna enkel nog de soorten worden getoond die hieraan voldoen.
Er zijn voor muizen drie soortzoekers gemaakt:
Gelijkende soorten
De tweekleurige bosspitsmuis is zonder ervaring met alle soorten spitsmuizen te verwarren. Op grond van uiterlijke kenmerken is de tweekleurige bosspitsmuis vrijwel niet te onderscheiden van de gewone bosspitsmuis. Dit lukt beter met prooiresten uit braakballen, waarbij de vorm van de onderkaak kan worden gebruikt.
De tweekleurige bosspitsmuis is qua kleur variabel en kan sterk lijken op de dwergspitsmuis. De hele set van kenmerken moet bekeken worden om deze soorten van elkaar te onderscheiden. Let vooral op de hoogte van de demarcatielijn, de kleur van de rug en de buik, de lengte van de staart ten opzichte van de lichaamslengte, de insnoering aan de staartbasis en het formaat van het dier.
Omdat zowel de tweekleurige bosspitsmuis als de waterspitsmuis variabel zijn qua kleur, kunnen de soorten op elkaar lijken. Ook kan de tweekleurige bosspitsmuis witte vlekjes bij zijn oog/oor hebben. De waterspitsmuis is over het algemeen donkerder gekleurd, is groter, heeft een langere staart, veel grotere achterpoten en een veel dikkere snuit.
Habitat
De tweekleurige bosspitsmuis komt in allerlei soorten graslanden en bossen voor, zolang er een bodembedekkende vegetatie aanwezig is. Hij heeft een voorkeur voor hoog gras, varenbossen, heggen en struwelen, maar ook in akkers, bermen, heide, duinen, rietvelden, parken en tuinen komt hij voor. Hij mijdt, meer dan de gewone bosspitsmuis, vochtige terreinen, zoals moerassen. Ook in zandige gebieden met een losse bodem komt hij niet voor.
Leefwijze
De tweekleurige bosspitsmuis leeft solitair en is zowel overdag als ‘s nacht actief. Hij is dan constant op zoek naar voedsel, waarbij hij vaak geluid maakt. Hij verbruikt zoveel energie dat hij al na drie uur zonder voedsel van de honger sterft. Elke twee uur houdt hij een korte rustpauze. In de winter leeft de tweekleurige bosspitsmuis ondergronds. De rest van het jaar leeft hij ook met enige regelmaat bovengronds.
Het gezichtsvermogen van de tweekleurige bosspitsmuis is slecht, maar zijn reukvermogen en tastzin zijn wel goed ontwikkeld. Hij kan redelijk goed goed zwemmen en klimmen.
Voedsel
De tweekleurige bosspitsmuis eet voornamelijk dierlijk voedsel. Hij eet op en in de strooisellaag levende dieren zoals kevers, pissebedden, wormen, spinnen en slakken. Daarbij eet hij soms zaden van naaldbomen en ander plantaardig materiaal. De tweekleurige bosspitsmuis zoekt met behulp van zijn reukvermogen zijn voedsel in de strooisellaag. Hiervoor zoekt hij op de bodem, tussen het bladafval of in smalle gangen tot een diepte van 10 cm die hij zelf graaft of die door andere kleine knaagdieren zijn gemaakt. Per dag eet hij 80-90% van zijn lichaamsgewicht aan voedsel.
Territorium
Het territorium van de tweekleurige bosspitsmuis is 400-650 m2 groot. Deze grootte is vooral van belang in de winter, wanneer er minder voedsel te vinden is. De tweekleurige bosspitsmuis duldt geen soortgenoten in zijn territorium, behalve voor een korte periode in de paartijd. Soortgenoten worden met veel gekwetter uit het territorium geweerd. In het najaar verdringen jonge spitsmuizen de oudere dieren uit hun territorium.
Verblijfplaats
De verblijfplaats van de tweekleurige bosspitsmuis is meestal een oud muizenhol. Het hol heeft een doorsnede van 2,5 cm en bevat een kom- of bolvormig nest. Soms is de aanwezigheid te ruiken aan de ingang van het holletje. Voor de ingang ontbreekt de zandwaaier zoals bij vers gegraven holletjes van muizen die wel zelf graven. Nesten worden ook bovengronds gemaakt, tussen boomwortels of in een boomstronk.
Voortplanting
De voortplantingstijd loopt van april tot augustus. Mannetjes en vrouwtjes leven dan samen. Tijdens de paring houdt het mannetje het vrouwtje stevig bij haar nekharen vast. Na een draagtijd van circa 3 weken worden er 1-9, maar gemiddeld 5-6 jongen geboren. Als de jongen een week oud zijn, gaan ze al met hun moeder mee op voedseltocht en na ongeveer 23 dagen zij ze zelfstandig. Vanaf april zijn de vrouwtjes vrijwel continu zwanger. Jonge dieren nemen pas in het volgende voorjaar deel aan de voortplanting.
Leeftijd
Een tweekleurige bosspitsmuis wordt maximaal 14-16 maanden oud. Hij leeft nooit zolang dat hij een tweede winter haalt.
Zicht
Omdat de tweekleurige bosspitsmuis zo sterk op de gewone bosspitsmuis lijkt, is het zeer moeilijk om hem met zekerheid op naam te brengen. Spitsmuizen laten weinig makkelijk waarneembare sporen achter. Tweekleurige bosspitsmuizen zijn makkelijk te vangen met live-traps. Het vangen van een tweekleurige bosspitsmuis is overigens niet zomaar toegestaan, hier is een vergunning voor nodig.
Sporen
- Vraatsporen
Afgebeten vlindervleugels of leeggegeten slakkenhuisjes op verborgen plekjes onder planten of rommelhopen, kunnen wijzen op tweekleurige bosspitsmuis, maar ook op een andere spitsmuissoort. - Uitwerpselen
Keutels van dwergspitsmuis, beide bosspitsmuizen en veldspitsmuis lijken op die van muizen en vleermuizen, maar hebben een onregelmatiger en gekrulde vorm. Uitwerpselen van genoemde soorten zijn 1-4 mm in doorsnede en 2-15 mm lang. Vaak hebben ze een puntig en een afgerond uiteinde. De keutels zijn doorgaans niet op soort te determineren en moeilijk te vinden, omdat ze niet op specifieke plaatsen worden gedeponeerd. Ze zijn donkerbruin tot zwart en bevatten veel chitinedeeltjes (van dekschilden van kevers). - Loopsporen
Spitsmuizen laten echter maar zelden pootafdrukken achter vanwege hun geringe gewicht en het feit dat zij vooral in de blad- en kruidlaag hun voedsel zoeken. Bovendien lijken de pootafdrukken van de verschillende spitsmuizen sterk op elkaar, waardoor ze moeilijk op soort zijn terug te brengen. Zowel de lengte als de breedte van de voorvoet van de tweekleurige spitsmuis is maximaal 8 mm en die van de achtervoet maximaal 10 mm. - Braakballen
Prooiresten worden gevonden in braakbalen van (kerk)uilen. Hiermee kan op grond van schedelkenmerken gedetermineerd worden en is de soort met meer zekerheid op naam te brengen dan met behulp van uiterlijke kenmerken.
Geluid
Als de tweekleurige bosspitsmuis actief is, is vaak een zacht gekwetter te horen en ook sissende en zingende geluiden. Wanneer er confrontaties zijn met soortgenoten, produceren ze een schril en luid gepiep, dat klinkt als tsie-tsie-tsie. In de winter maken ze minder geluid.
Waarnemingen doorgeven
Wereld
Buiten Europa komt de tweekleurige bosspitsmuis niet voor.
Europa
Het verspreidingsgebied van de tweekleurige bosspitsmuis ligt in West-Europa en loopt van Noord-Spanje tot in Noord-Nederland en het noorden en oosten van Duitsland.
Nederland
In Nederland komt de tweekleurige bosspitsmuis verspreid voor. Zijn voorkomen valt grotendeels samen met de pleistocene gronden. Daarnaast komt hij voor in Limburg en in delen van Zeeland. De soort ontbreekt op de Waddeneilanden en in Groningen, het westen van Friesland, Flevoland, Noord-Holland en Zuid-Holland.
- Rode Lijst NL (2020): thans niet bedreigd
- Rode Lijst NL (2009): thans niet bedreigd
- Rode Lijst NL (1994): thans niet bedreigd
- Omgevingswet: bijlage IX van artikel 11.54
- Habitatrichtlijn (1992): niet vermeld
- Conventie van Bern (1982): appendix III
- Nederlands Soortenregister
- IUCN Red List
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Insectivora (Insecteneters)
Familie: Soricidae (Spitsmuizen)
Geslacht: Sorex
Soort: Sorex coronatus
-
2024 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Variability of mandibular length in species of shrews and Myomorpha from the province of Zeeland, the Netherlands
-
2018 Rapportages onderzoek (pdf)
Faunasoorten van bossen
-
2015 Telganger
Telganger / 2016-1 / april (pdf)
-
2015 Telganger
Telganger / 2015-2 / oktober (pdf)
-
2014 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 57-2 2014
-
2006 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 17 / nr. 2 / juni 2006
-
2003 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 14 / nr. 2 / juni 2003
-
1999 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 10 / nr. 1 / mei 1999