Dwergspitsmuis

De dwergspitsmuis (Sorex minutus) is het kleinste zoogdier van Nederland, en zelfs van West-Europa. Het is een vrij algemene spitsmuis die in bijna heel Nederland voorkomt. Dwergspitsmuizen hebben een zandbruine tot donkerbruine vacht op de rug en flanken en een grauwwitte vacht op de buik. Verwarring met andere spitsmuizen kan gemakkelijk optreden.
Uiterlijke kenmerken
De dwergspitsmuis heeft een zandbruine tot donkerbruine vacht op de rug en flanken en een grauwwitte vacht op de buik. Er is een duidelijke grens (de demarcatielijn) tussen beide kleuren, die vrij laag over de flank loopt. De staart is eenkleurig behaard en lang: 70-80 % (66-100 %) van de kop-romplengte. Aan de staartbasis is de staart duidelijk ingesnoerd. Jonge dieren hebben een kwastje aan het einde van de staart, maar dat slijt langzaam af en verdwijnt geheel bij oudere dieren. Zeer oude dieren kunnen zelfs een geheel kale staart hebben.
De dwergspitsmuis heeft een ronde kop en een korte smalle snuit met lange lichte snorharen en een donkere neusspiegel. Hij heeft scherpe tanden met een rode rand. De rode rand slijt echter af met het ouder worden en is soms geheel verdwenen. De oren zijn grotendeels in de vacht verborgen en hij heeft kleine donkere ogen. Aan zowel de voorvoet als de achtervoet heeft de dwergspitsmuis vijf tenen, met donkere scherpe nagels.
Afmetingen
lengte kop-romp: 40-64 mm
lengte staart: 33-47 mm
gewicht: 2,5-5,5 g
De dwergspitsmuis is qua grootte te vergelijken met een walnoot.
Determinatie
Voor de in Nederland voorkomende muizen (ware muizen, woelmuizen en spitsmuizen) heeft de Zoogdiervereniging in samenwerking met Naturalis de soortzoekers gemaakt om mensen te helpen bij de determinatie van deze lastige groep zoogdieren. Selecteer links in beeld de waargenomen kenmerken, waarna enkel nog de soorten worden getoond die hieraan voldoen.
Er zijn voor muizen drie soortzoekers gemaakt:
Gelijkende soorten
De dwergspitsmuis is zonder ervaring met alle soorten spitsmuizen te verwarren. Qua kleur kan de dwergspitsmuis aan een huisspitsmuis doen denken. De oren van de huisspitsmuis steken echter duidelijk uit de vacht en de staart heeft verspreid staande, lange, zilverwitte, afstaande haren. De haren aan de staart zijn soms lastig zichtbaar, vooral als de staart vochtig is.
De grootste valkuil zijn echter de gewone bosspitsmuis en tweekleurige bosspitsmuis die beiden qua kleur erg variabel zijn. Ook qua vorm en grootte komen ze het meest in de buurt van de dwergspitsmuis. De hele set van kenmerken moet bekeken worden om deze soorten van elkaar te onderscheiden. Let vooral op de hoogte van de demarcatielijn, de kleur van de rug en de buik, de lengte van de staart ten opzichte van de lichaamslengte, de insnoering aan de staartbasis en het formaat van het dier.
Habitat
De dwergspitsmuis komt in allerlei soorten biotopen voor, als er maar een bodembedekkende vegetatie aanwezig is en de bodem vochtig en koel is. Vaak is de vegetatie ook hoog en dicht. Hieronder vallen graslanden, varenbossen, heggen en struwelen, maar ook akkers, bermen, heidegebieden, duinen, rietvelden, parken en tuinen. Ook in gebieden met een drassige of losse zandige bodem komt hij voor. Uitgestrekte bossen en polders, en ook stedelijk gebied, worden gemeden. De hoogste dichtheden haalt de soort in moerassige gebieden.
Leefwijze
De dwergspitsmuis stemt in gebieden waar ook bosspitsmuizen voorkomen, zijn perioden van rust en activiteit af op die van de bosspitsmuizen. Hij is zowel overdag als ’s nachts actief, maar de activiteitspiek ligt overdag. Hij is dan continu op zoek naar voedsel en doorzoekt hiervoor zijn territorium. Hierbij wisselt hij actieve periodes af met korte rustpauzes. Die pauzes zijn vaak maar enkele minuten lang. In de winter leeft de dwergspitsmuis meer bovengronds. Hij leeft solitair en is agressief tegen soortgenoten.
Voedsel
Dwergspitsmuizen eet voornamelijk dierlijk voedsel. Zijn prooien bestaan uit kevers, spinnen, pissebedden, insecten en larven. Hij vangt deze tussen de bladlaag, in de begroeiing of in ondiepe gangen. Per dag eet hij anderhalf tot tweemaal zijn eigen gewicht aan voedsel. Vanwege zijn snelle stofwisseling en het ontbreken van vetreserves kan hij slechts acht uur zonder voedsel.
Territorium
De dwergspitsmuis is erg territoriaal. Het territorium is, afhankelijk van de kwaliteit van het leefgebied en het seizoen meestal 500-1500 m2 groot, soms zelfs 2000 m2. Omdat de dwergspitsmuis in de winter grotendeels bovengronds leeft, waar dan minder voedsel te vinden is, heeft hij dan een groter territorium dan in de zomer.
Verblijfplaats
Dwergspitsmuizen graven zelf geen gangen, maar gebruiken die van andere kleine zoogdieren. Het nest van een dwergspitsmuis is een bal van gras of mos, met een diamater van ongeveer 10 cm. Het nest bevindt zich meestal bovengronds.
Voortplanting
De voortplantingsperiode van de dwergspitsmuis loopt van april tot oktober. Na een draagtijd van ongeveer 22 dagen worden 5-8 jongen geboren. Ze wegen dan ¼ gram en zijn kaal. Na 22 dagen worden de jongen niet meer gezoogd. Per jaar krijgt een vrouwtje 3-4 worpen.
Leeftijd
Dwergspitsmuizen die het ene jaar geboren worden, nemen enkel het daarop volgende jaar deel aan de voortplanting en sterven daarna. Ze worden 13 tot 16 maanden oud.
Zicht
Het is lastig om dwergspitmuizen waar te nemen en ze laten ook weinig makkelijk waarneembare sporen achter. Bij onderzoek naar kleine grondgebonden zoogdieren met live-traps worden ook dwergspitsmuizen gevangen. De soort laat zich vrij gemakkelijk vangen in een live-trap. Het vangen van een dwergspitsmuis is overigens niet zomaar toegestaan, hiervoor is een vergunning nodig.
Sporen
- Uitwerpselen
Keutels van dwergspitsmuis, beide bosspitsmuizen en veldspitsmuis lijken op die van muizen en vleermuizen, maar hebben een onregelmatiger en gekrulde vorm. Vaak hebben ze een puntig en een afgerond uiteinde. De keutels zijn doorgaans niet op soort te determineren en moeilijk te vinden, omdat ze niet op specifieke plaatsen worden gedeponeerd. Uitwerpselen van de genoemde soorten zijn 1-4 mm in doorsnede en 2-15 mm lang. - Loopsporen
Prenten van spitsmuizen worden zelden gevonden vanwege het lage gewicht van spitsmuizen en doordat ze hun voedsel zoeken tussen bladeren en in de kruidlaag. De lengte en de breedte van de voorvoet van de dwergspitmuis zijn beide maximaal 5 mm, die van de achtervoet 8 mm. - Braakballen
Prooiresten worden gevonden in braakballen van (kerk)uilen. Veruit het grootste deel van de verspreidingsgegevens van de dwergspitsmuis in Nederland komt van braakballen.
Geluid
Geluiden van de dwergspitsmuis klinken als die van de bosspitsmuis, maar zijn hoger. Ze zijn deels voor de mens hoorbaar, maar toonhoogtes kunnen oplopen tot 70 kHz.
Waarnemingen doorgeven
Wereldwijd
De dwergspitsmuis komt voor van Europa tot voorbij het Baikalmeer in Rusland, naar het zuiden tot in Nepal en naar het noorden tot aan de arctische kusten. Het voorkomen in India en Pakistan is onzeker vanwege mogelijke verwarring met een andere soort spitsmuis, Sorex planiceps.
Europa
De soort komt in geheel Europa voor, met uitzondering van het zuiden van het Iberisch Schiereiland en de zuidelijke kustgebieden van de Middellandse Zee. Ontbreekt ook op IJsland.
Nederland
De dwergspitsmuis komt verspreid door vrijwel heel Nederland voor. Op sommige plaatsen is hij vrij algemeen.
- Rode Lijst NL (2020): thans niet bedreigd
- Rode Lijst NL (2009): thans niet bedreigd
- Rode Lijst NL (1994): thans niet bedreigd
- Omgevingswet: bijlage IX van artikel 11.54
- Habitatrichtlijn (1992): niet vermeld
- Conventie van Bern (1982): appendix III
- Nederlands Soortenregister
- IUCN Red List
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Insectivora (Insecteneters)
Familie: Soricidae (Spitsmuizen)
Geslacht: Sorex
Soort: Sorex minutus
-
2024 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Variability of mandibular length in species of shrews and Myomorpha from the province of Zeeland, the Netherlands
-
2015 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 58(2)_van Boekel_2015_lr
-
2015 Telganger
Telganger / 2015-2 / oktober (pdf)
-
2010 Rapportages onderzoek (pdf)
2010.36 Knaagdiermonitoring in Nederland
-
2008 Rapportages onderzoek (pdf)
2008.57 Onderzoek naar het voorkomen van de noordse woelmuis in Polder de Gagel en de Molenpolder
-
2008 Rapportages onderzoek (pdf)
2008.35 Het belang van de Nieuwe Stadse Zeedijk bij Stad aan ’t Haringvliet voor de noordse woelmuis
-
2007 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 18 / nr. 1 / maart 2007
-
2007 Rapportages onderzoek (pdf)
2007.54 Onderzoek naar het voorkomen van de noordse woelmuis in de Jan Durkspolder, Wolwarren, Wolwarren,
-
2007 Rapportages onderzoek (pdf)
2007.34 Zoogdieronderzoek Kanaalzonde Zeeuws-Vlaanderen
-
2003 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 14 / nr. 2 / juni 2003
-
1999 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 10 / nr. 3 / november 1999
-
1999 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 10 / nr. 1 / mei 1999