Het verborgen leven van kleine marters

Hermelijn (bron: Dick Klees)
Hermelijn (bron: Dick Klees)

Onze kleinste roofdieren zijn allen marters. Gekenmerkt door een slank, lang lijf met korte poten en een staart die in lengte verschilt. Herkenbaar aan hun sporen met 5 tenen aan de voorvoeten. Zo’n lang lijf maakt dieren erg buigzaam wat goed van pas komt bij het jagen op prooidieren in dichte structuren. De soorten zijn in oplopende grootte, de wezel, de hermelijn en de bunzing. 

Kleine marters  - grote zorgen

Reden om hier eens aandacht aan te besteden is hun zorgelijke bestaan. De door ons mensen gebruikte rodenticiden (gif tegen knaagdieren) is zo werkzaam dat het middels doorvergiftiging ook de natuurlijke knaagdierjagers in hun bestaan bedreigt. En dat is lang niet het enige gevaar, omdat het landschap waarin ze dekking konden vinden opgeschoond is of tijdens de oogst in luttele uren verandert van begroeid naar kaal.

Kleine marters  - grote eetlust

In hun afmetingen vertonen ze telkens een beetje overlap en ook in prooidierkeuze. Mannen zijn doorgaans 20% groter dan vrouwen. De wezel (11-25 cm) als echte muizenjager is zo klein - zo’n twee muizen achter elkaar - dat hij muizen in hun gangetjes kan achtervolgen. De hermelijn (16-31 cm), al een fikse slag groter, bejaagt naast muizen ook konijnen, die hij vooral met uithoudingsvermogen in lange sprints overwint. De bunzing (50-70 cm) is al weer een stuk groter en bewoont zowel droge als natte gebieden. Muskusrat en konijn kan hij de baas, maar ook een aandeel amfibieën staan op zijn menu. En bij gebrek aan een koelkast hebben ze een heel eigen methode in gebruik. Ze bijten kikkers in de ruggengraat zodanig dat die verlamd raken. Daardoor kun je een voorraad aanleggen van kikkers die niet weglopen en omdat ze nog wel leven, bederven ze niet. Wreed of slim, aan wie is dat oordeel?

Wezel met prooi (bron: Dick Klees)
Wezel met prooi (bron: Dick Klees)

Eten is een wedstrijd tegen de klok

Ieder dier probeert op zijn manier het beste van het leven te maken en dat valt niet mee. Want ze delen ook allemaal de nadelen van een lang lichaam. Hun oppervlakte is te groot tegenover de inhoud, heel inefficiënt om warm te blijven. Dat is dan ook de reden dat zeker de twee kleinste, wezel en hermelijn, om de paar uur op jacht moeten gaan om aan hun energiebehoefte te kunnen voldoen.

Je uiterlijk als bedreiging

De kwaliteit van martervacht is de mens ook niet ontgaan. De hermelijn leverde een gewilde pels, bekend van de koningsmantel die uit honderden wintervachtjes bestond. Als enige marter krijgt hij ’s winters een witte vacht met zwarte staartpunt: ideaal in een besneeuwd landschap, maar door klimaatverandering steeds riskanter. Witte hermelijnen vallen nu juist op voor zowel prooi als vijand, al schakelt niet elke hermelijn nog volledig over op winterwit. Maar een haast onoverkomelijk probleem voor deze roofdieren is de verarming van ons landschap. Gebrek aan schuilgelegenheid in de hedendaagse aangeharkte wereld treft zowel hun voedsel (muis en konijn) als hunzelf door op hun beurt zichtbaar te worden voor grotere rovers. Onze alom aanwezige huiskatten spelen daarin een kwalijke rol, maar ook vogels als reigers, ooievaars, uilen en roofvogels. Waar vroeger een slecht jaar gevolgd werd door een beter, komen die inmiddels niet meer voor.

Cursus kleine marterachtigen

Voor degene die beseft eigenlijk maar weinig van deze diergroep te weten, zowel in beheer als in alle fases waarmee je te maken krijgt bij ruimtelijke plannen, vergunningen en maatregelen, organiseert de Zoogdiervereniging een cursus om zowel de onderzoektechnieken bij te brengen als de omgang met resultaten op diverse niveaus. Een uitgelezen kans om kennis op te doen voor een ieder die hiermee te maken heeft.

Meld je aan voor de Cursus kleine marterachtigen op 1 en 2 oktober.

Bunzing (bron: Dick Klees)
Bunzing (bron: Dick Klees)

Tekst en foto's: Dick Klees (dierecoloog, gespecialiseerd in roofdieren)