Ingekorven vleermuis
De ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus) is een middelgrote vleermuis, die voornamelijk in Limburg voorkomt. Hij dankt zijn naam aan een inkeping aan de buitenkant van de oren. Deze wendbare vlieger kan goed manoeuvreren in kleine ruimtes en plukt zijn prooien van bladeren en van plafonds in veestallen.
Uiterlijke kenmerken
De ingekorven vleermuis is een middelgrote soort met brede vleugels. Volwassen dieren hebben een rossige rugvacht, die van jonge exemplaren is meer bruingrijs. De buikvacht is gelig grijs. Het contrast tussen boven- en onderzijde is klein. Ingekorven vleermuizen hebben grote, brede oren, waarvan de rand halverwege een scherpe bocht naar binnen maakt. De naam (emarginatus = ingekorven) verwijst naar deze knik. De snuit is roodbruin, de oren en vleugels zijn donker grijsbruin.
Afmetingen
Lengte kop-romp: 41-53
Gewicht: 6-15 gr
Spanwijdte: 22-24,5 cm
Lengte onderarm: 36-41 mm
Leefwijze vleermuizen algemeen
Vleermuizen vormen een soortenrijke groep van actief vliegende zoogdieren, die in staat zijn hun voedsel te vangen in het nachtelijk luchtruim. Ze gebruiken hierbij echolocatie (sonar) om te navigeren en hun voedsel te lokaliseren. Alle in Nederland voorkomende soorten vleermuizen houden een winterslaap van oktober-november tot maart-mei. Tijdens de winterslaap worden de lichaamsfuncties (spijsvertering, hartslag) van de vleermuis tot een minimum teruggebracht en de lichaamstemperatuur sterk verlaagd, waardoor de vleermuis weinig energie verbruikt en kan overleven op de verbranding van lichaamsvet. In het voorjaar worden de jongen geboren en grootgebracht door groepen vrouwtjes in kraamkolonies. De mannetjes verblijven overdag alleen of in kleine groepjes in hun zomerverblijven. Rond zonsondergang verlaten vleermuizen hun verblijven om op insecten of andere geleedpotigen te gaan jagen. Vooral in de nazomer en herfst komen vleermuizen in groepen bij elkaar op bepaalde locaties om te zwermen. Aan dit intense, sociale gedrag, waarover nog steeds veel onduidelijkheid bestaat, worden vooral twee functies toegedicht. Ten eerste vindt paring plaats op en rond deze locaties, waarbij genetische uitwisseling plaatsvindt tussen dieren afkomstig van verschillende kolonies. Daarnaast lijkt het zwermen een functie te hebben bij de inspectie van en informatieoverdracht tussen adulte dieren, en mogelijk ook tussen adulte en jonge dieren, over geschikte winterverblijven. In het najaar, voorafgaand aan de winterslaap, vetten vleermuizen op, zodat zij voldoende vetvoorraad hebben om de winterslaapperiode door te komen. Vrouwelijke vleermuizen slaan het sperma op tot in het voorjaar, wanneer de daadwerkelijke bevruchting van de eicel plaatsvindt.
Habitat
Ingekorven vleermuizen hebben een voorkeur voor kleinschalige, structuurrijke loofboslandschappen. Ze jagen graag in veestallen op vliegen en andere insecten die op het vee of de mest afkomen. Daarnaast in lanen, fruitboomgaarden, parken en wilde tuinen.
Ingekorven vleermuizen vliegen via vaste vliegroutes naar hun jachtgebieden. Deze liggen zoveel mogelijk langs lijnvormige structuren, zoals bomenrijen, heggen, singels en overhangende begroeiing.
Voedsel
Spinnen en hooiwagens vormen belangrijke prooien voor de ingekorven vleermuis. Waar in veestallen wordt gejaagd bestaat een aanzienlijk deel van de prooien uit vliegen. Ook andere insecten, zoals nachvlinders en kevers, worden wel gepakt.
Jachtgedrag
De ingekorven vleermuis verlaat pas laat, rond een uur na zonsondergang, de verblijfplaats om op jacht te gaan. Ingekorven vleermuizen vangen prooien die op bladeren of muren zitten. Hierbij vliegen ze langzaam en op korte afstand op hun prooi af. Ook vangen ze wel prooien in het vrije luchtruim. Daarvoor hangt de ingekorven vleermuis eerst aan een tak of plafond, terwijl wordt uitgekeken naar vliegende insecten. Deze worden in korte, snelle vluchten gevangen. Soms jaagt de ingekorven vleermuis ook op meer open plekken, zoals boven water; hierbij bestaat de vlucht uit korte lussen. In de buurt van de kraamkolonies jaagt de ingekorven vleermuis vaak groepsgewijs.
Verblijfplaatsen
De ingekorven vleermuis is voornamelijk een standvleermuis. Afstanden tussen zomer- en wintergebieden bedragen niet meer dan enkele tientallen kilometers, met uitschieters tot 10 5 km.
- Zomerverblijf
’s Zomers worden zolders van kerken, abdijen en kloosters gebruikt. Hierbij heeft de ingekorven vleermuis een voorkeur voor zolders met een temperatuur tussen de 20 en 30 °C, waar het niet geheel donker is. Zomerkolonies bevinden zich vooral in Midden-Limburg. - Winterverblijf
In de winter gebruikt de ingekorven vleermuis vooral grotten, groeven, tunnels en kelders. Vaak zijn er ook andere soorten vleermuizen in dezelfde ruimte. In Nederland zijn mergelgroeven in Zuid-Limburg veruit de belangrijkste winterverblijven. In 2020 ging het om ca. 1500 exemplaren, die deels afkomstig waren uit naburig Duitsland.
Voortplanting
De paartijd begint in de herfst. In mei trekken de vrouwtjes naar de kraamkamers. Kraamkolonies van de ingekorven vleermuis bestaan uit twintig tot enkele honderden vrouwtjes.
In juni en begin juli worden de jongen geboren. Vrouwtjes krijgen één jong per jaar. Na vier weken kunnen de jongen vliegen.
Leeftijd
De ingekorven vleermuis wordt gemiddeld 3 jaar oud, de hoogste waargenomen leeftijd bedraagt 18 jaar.
Natuurlijke vijanden
Uilen (vooral bosuil en kerkuil) en roofvogels (boomvalk, sperwer) pakken soms vleermuizen in de vlucht, vaak in de buurt van de verblijfplaats. In of bij de verblijfplaatsen worden vleermuizen soms gepredeerd door huiskatten en steenmarters. Vleermuizen in winterslaap kunnen ook ten prooi vallen aan bosmuizen.
De Ingekorven vleermuis is in Nederland zeer zeldzaam en staat op de Rode Lijst Zoogdieren 2020 ingedeeld als ‘gevoelig’. De aantallen zijn de laatste halve eeuw op veel plaatsen sterk afgenomen, zodat de soort nu in vrijwel geheel Europa zeldzaam en bedreigd is. Duidelijke oorzaken van de achteruitgang zijn niet bekend. Een mogelijke oorzaak voor de achteruitgang in Nederland is het ringen van de Ingekorven vleermuis door onderzoekers in de jaren 1940-1950. Voor een goede bescherming van de huidige populaties is het van belang dat er meer duidelijkheid komt over de eisen die de soort stelt aan de verblijfplaatsen, verbindingsroutes en jachtgebieden.
Zicht
Ingekorven vleermuizen vliegen pas een uur na zonsondergang uit. Daarom, en omdat het voorkomen in Nederland erg lokaal is, is de kans er een waar te nemen klein. Met de bat-detector zijn ze ook moeilijk waar te nemen door de manier van jagen (in besloten ruimtes) en de zachte echolocatie-geluiden.
Sporen
Uitwerpselen
Keutels van vleermuizen zijn zeer moeilijk op naam te brengen. Keutels van ingekorven vleermuizen zijn middelgroot: diameter ca. 2,5 mm, lengte 5-13 mm. Vers zijn ze bruinzwart tot zwart met een fijne structuur en veel insnoeringen.
Geluid
Echolocatiesignalen met hoge begin- en eindfrequenties. FM-pulsen beginnen vaak rond 130 kHz (113 kHz in open habitat) en eindigen rond 40 kHz (35 kHz in open habitat). Pulsduur 1,5-4 ms.
Waarnemingen doorgeven
Wereld
Het areaal van de ingekorven vleermuis omvat Europa, Azië en Noord-Afrika. Oostelijk komt hij voor tot in Afghanistan.
Europa
De ingekorven komt voor in Midden-, Zuid- en Oost-Europa. De noordgrens van zijn verspreiding ligt in Zuid-Nederland en Midden-Duitsland. Er zijn aanwijzingen dat hij zich in noordwestelijke richting uitbreidt: in 2012 en 2013 werd de soort voor het eerst aangetroffen in het zuiden van Engeland.
Nederland
De verspreiding in Nederland is vrijwel beperkt tot Midden- en Zuid-Limburg en aangrenzend Noord-Brabant. Incidenteel wordt de ingekorven vleermuis elders in Nederland aangetroffen.
- Staat van Instandhouding 2018: zeer ongunstig
- Staat van Instandhouding 2013: zeer ongunstig
- Rode Lijst NL Zoogdieren 2020: gevoelig
- Rode Lijst NL Zoogdieren 2009: kwetsbaar
- Rode Lijst NL Zoogdieren 1994: ernstig bedreigd
- Omgevingswet: artikel 11.46, lid 1 (Europees beschermd)
- Habitatrichtlijn (1992): bijlage II en IV
- Conventie van Bern (1982): appendix II
- Nederlands Soortenregister
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Chiroptera (Vleermuizen)
Familie: Vespertilionidae (Gladneuzen)
Geslacht: Myotis
Soort: Myotis emarginatus
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
Keuringen mergelgroeves in Zuid-Limburg in 2024
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
Keuringen mergelgroeves in Zuid-Limburg in 2023
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
The monitoring of hibernating bats in marl quarries in the period 1979–2020
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra Special 65 (1)- Preface
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats in Flemish marlland: an overview of the period 1989-2020
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats along the Dutch coast
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Automated long-term registration of bat activity at Fort Steendorp (Flanders, Belgium)
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats in the Netherlands in 1986-2020, based on the National Monitoring Scheme of Bat Hibernacula
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Eighty years of hibernation surveys: from banding to monitoring and protection
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Bats in the Voorberg and the Jezuïetenberg
-
2022 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 65-1 2022
-
2021 Telganger
Telganger / 2021-1 / juni