Haas
Haasachtigen hebben, als echte planteneters, grote platte plooikiezen. Verder hebben ze relatief grote achterpoten, lange oren, grote ogen en terugtrekbare huidflapjes voor de neusgaten. Ze gebruiken nooit hun voorpoten om er voedsel mee vast te houden en aan de voorvoeten hebben ze vijf, aan de achterpoten vier tenen.
Een volwassen haas (Lepus europaeus) is ten opzichte van een konijn forser, heeft grotere poten en langere oren met een zwarte punt, 'lepels'. De kleur van de vacht is grijs- of geelbruin, de buik is wit en de wangen zijn bleekgeel.
Uiterlijk
Wat uiterlijk betreft lijken hazen en konijnen veel op elkaar. Volwassen hazen zijn echter forser, hebben grotere poten en langere oren met een zwarte punt, 'lepels'. De kleur van de vacht is grijs- of geelbruin, de buik is wit en de wangen zijn bleekgeel. De vacht van 'zandhazen' is wat meer roodbruin, terwijl die van 'kleihazen' wat grijziger is. Hazenharen ziijn 2 tot 3 cm lang met een zwart puntje. De dekharen zijn geelbruin. De dichte laag van dunne wolharen die altijd tussen de dikkere dekharen te zien is, is bij hazen wit (bij konijnen altijd grijs).
Konijnen en hazen behoren niet tot de knaagdieren, maar tot de haasachtigen (of dubbeltandigen), een aparte diergroep. Het voornaamste verschil is dat haasachtigen achter de grote bovensnijtanden een paar stifttanden hebben staan, in tegenstelling tot knaagdieren. Ook hebben ze een gespleten bovenlip. Een volwassen haas (Lepus europaeus) is ten opzichte van een konijn forser, heeft grotere poten en langere oren met een zwarte punt, 'lepels'. De kleur van de vacht is grijs- of geelbruin, de buik is wit en de wangen zijn bleekgeel.
Jonge hazen hebben vaak een witte vlek op de kop. De haas houdt zijn staart tijdens het lopen vaak omlaag of horizontaal, waardoor alleen de zwarte bovenzijde zichtbaar is. Haasachtigen hebben, als echte planteneters, grote platte plooikiezen. Verder hebben ze relatief grote achterpoten, lange oren, grote ogen en terugtrekbare huidflapjes voor de neusgaten.
Afmetingen
- kopromplengte: 50 - 65 cm
- oorlengte: 9 - 12 cm
- gewicht: 3 - 5 kg
- staart: 8 - 10 cm
Leefgebied en verspreiding
Behalve in IJsland en Noord-Scandinavië komt de haas in geheel Europa voor, tot op 3000 meter hoogte in de Alpen. In dichtbevolkte gebieden komt de soort weinig voor. In delen van Europa komt de sneeuwhaas voor. Deze hazensoort wordt in de winter wit.
De haas is van oorsprong een steppebewoner en heeft een voorkeur voor kleinschalig gras- en bouwland, open veld als akkers en weilanden maar komt ook wel voor in open bos, heide en kwelders.
Leefwijze en voedsel
Hazen zijn overwegend in de vooravond en 's nachts actief, in de zomer ook wel in de schemering en overdag. Overdag rust de haas doorgaans uit in zijn leger.
Hazen bewonen geen holen zoals konijnen doen. Ze maken legers (ondiepe uithollingen) in bosranden, windkeringen, ruigtezomen en onder heggen. Ook in hoog gras of tussen de kluiten van een geploegde akker vind je hazenlegers. Deze legers zijn 10 tot maximaal 20 cm diep en 25 cm lang. Hazen liggen met hun achterlijf in het diepste deel.
Konijnen zijn sprinters, maar hazen zijn lange-afstandslopers. De haas kan een snelheid van 65 km/uur bereiken en vele kilometers per nacht afleggen. Opvallend aan een vluchtende haas is dat hij ineens 90 graden van richting verandert (het 'haken slaan') om aan het gevaar te ontsnappen.
Hazen eten grassen (winter), kruiden (zomer) en akkerbouwproducten zoals graan, maïs, klaver en aardappelen. Door hun knaaggedrag worden ze wel tot de 'kleine grazers' gerekend en hebben ze een grote invloed op de vegetatie.
Territorium en verblijfplaats
Hazen leven meestal solitair, maar in de paartijd ook wel in groepjes. In de winter grazen ze ook wel in losse groepjes.
Voortplanting en leeftijd
Als in het voorjaar hazen door het veld rennen, is het voorste dier meestal een loopse moerhaas (vrouwtje) met enkele rammen (mannetjes) die achter haar aanzitten.
In de paartijd of rammeltijd vechten hazen hevig waarbij ze als boksers tegenover elkaar staan en flinke klappen uitdelen. Het kan daarbij gaan om mannen die om een vrouwelijke haas vechten, maar ook om een vrouw de het mannetje van zich af houd.
De bronsttijd begint rond februari (soms al eerder) en duurt tot augustus tot september. Na een draagtijd van ongeveer zes weken worden tussen eind januari en oktober doorgaans vier nesten jonge haasjes geboren. Totaal krijgt de haas gemiddeld elf jongen per jaar. De jongen worden in een open nest geboren.
Pasgeboren haasjes zijn volledig behaard en hebben de ogen open. Al na één of enkele dagen verlaten de haasjes de geboorteplek. Ze komen daar echter elke dag, drie kwartier na zonsondergang, weer terug. De moeder komt meestal een kwartiertje later om ze te zogen, totdat de haasjes ongeveer een maand oud zijn. De sterfte onder jonge hazen is hoog. Van de jongen van 1 moer blijven er vaak maar twee tot vier in leven.
Belangrijke doodsoorzaken van hazen en konijnen zijn ziekten (zoals myxomatose, VHS en EBHS - European Brown Hare Syndrome), het verkeer, de landbouw en de jacht. In de jaren '70 zijn massaal veel hazen gestorven, mogelijk vanwege de intensivering en schaalvergroting van de landbouw. De hazenstand heeft zich sindsdien niet echt meer hersteld. Belangrijke oorzaken van de grote sterfte onder jongen zijn de geïntensiveerde grond- en gewasbewerking (vaker maaien) en perceelvergroting, waardoor verlies aan perceelranden optreedt.
De sterfte onder hazen door landbouwmachines kan worden voorkomen door de hazen te alarmeren met behulp van 'wildredders' (uitstekende stangen met kettingen) aan de zijkanten van de machines.
Omdat hazen schade kunnen veroorzaken aan land- en tuinbouwgewassen, mogen deze soorten bejaagd worden. Gewasschade kan worden beperkt door het aan-brengen van kunststof manchetten om boomstammetjes, een goede omrastering en het laten liggen van snoeihout, waardoor de vraat wordt afgeleid. Hazen worden ook bejaagd voor consumptie.
Jonge haasjes die alleen worden aangetroffen moeten met rust gelaten worden omdat de moeder de beestjes nog elke dag komt voeden.
Geluid
Bij nood een hoog gegil.
Haren
Hazenharen kunnen gevonden worden op rustplaatsen (legers), voor holen, aan prikkeldraad, tegen schuur- of veegbomen.
Vraatsporen
Hazen bijten bloemhoofdjes van paardenbloemen af om zo bij de onrijpe zaden te kunnen. Afgebeten, net opgekomen wintergraan kan het werk van hazen zijn wanneer de beet schuin is. Wanneer hazen kruidachtige planten eten, blijft er een schuin en scherp snijvlak achter net alsof de stengel met een mes is afgesneden. Wanneer een ree of hert een stengel afbijt, is er op het snijvlak een gerafelde of vezelige bovenkant te zien. Hazen knagen dwars op de lengterichting van een stam of een tak en eten zowel schors als bast.
Vraatsporen van hazen en konijnen zijn niet van elkaar te onderscheiden, behalve dat de reikwijdte (in de hoogte) hoger is dan die van een konijn. Beide knagen zowel aan loof- als aan naaldbomen. Omgevallen bomen worden soms geheel ontschorst.
Loopsporen
Hazen hebben voorvoeten met 5 tenen en lange achtervoeten met 4 tenen. De duim is zo kort dat de afdruk ervan niet altijd goed te zien is. Alle nagels zijn even groot. Omdat de 3de teen wat langer is, is de vorm van de prent wat spits aan de voorzijde. Er zijn geen voetkussens te zien. De pootafdrukken zijn meestal niet zo duidelijk omdat de poten sterk behaard zijn. De pootafdrukken zijn 30 tot 35 mm breed, en 40 (voorvoet) tot 60 (achtervoet) mm lang (160 mm inclusief hiel bij zithouding). De spreiding bedraagt 12 tot 16 cm, de paslengte in huppelgang is 40 cm, in sprongengalop enkele decimeters tot wel 3,5 meter.
In spongengalop worden de achtervoeten ver voor de voorvoeten geplaatst. Bij huppelgang worden de voorvoeten naast elkaar of schuin naast elkaar gezet. Hazen volgen soms hun eigen sport weer terug (hierdoor lijkt het of het spoor ‘doodloopt’).
Wissels (regelmatig belopen wildpaadjes) van hazen zijn ongeveer 10 cm breed en meestal te vinden in de vorm van paadjes over kale akkers.
Uitwerpselen
Keutels van hazen zijn in de regel ongeveer tweemaal zo groot als konijnenkeutels, maar door regen, voedseltype, etc kan het lastig zijn hazen- en konijnenkeutels uit elkaar te houden. Hazenkeutels liggen verspreid door het hele voedselgebied. De keutels zijn rond en enigszins afgeplat, soms met een puntje. De doorsnede van de keutels is ongeveer 20 mm. De grove plantenresten zijn nog goed zichtbaar in de keutels. De kleur van de keutels is meestal licht- tot geelbruin of donkergroen tot zwart (vers).
Zicht
Ze zijn relatief eenvoudig waar te nemen. ‘s Morgens vroeg of ‘s avonds bij scherming is de beste kans om een haas te zien. Hazen zitten vaak rechtop en zijn steeds alert. In maart-april is het gras nog kort, en zijn de rammelende hazen goed te zien.
Waarnemingen doorgeven
Rode Lijst NL (2020): gevoelig
Rode Lijst NL (2009): thans niet bedreigd
Rode Lijst NL (1994): thans niet bedreigd
Wnb: nationaal beschermd (art. 3.10)
Habitatrichtlijn (1992): niet vermeld
Conventie van Bern (1982): appendix III
- Nederlands Soortenregister
- Wetgeving en beleid
- IUCN Red List
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Lagomorpha (Haasachtigen)
Familie: Leporidae (Hazen en konijnen)
Geslacht: Lepus
Soort: Lepus europaeus
-
2021 Tijdschrift Zoogdier (digitaal)
Zoogdier / jaargang 32 / nr.1 / voorjaar 2021
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
Achteruitgang van haas en konijn sinds 1950 Oorzaken en beschermingsmogelijkheden
-
2017 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 61(2)_de Vriend et al_2018
-
2017 Telganger
Telganger / 2017-2 / oktober (pdf)
-
2017 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 60(1)_Haelters_Editorial_2017
-
2015 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 59(1-2)_Kuijper et al_2016
-
2015 Telganger
Telganger / 2016-2 / oktober (pdf)
-
2015 Telganger
Telganger / 2015-2 / oktober (pdf)
-
2014 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 57(1)_Heerebout et al_2014
-
2013 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 56(2)_Margry_2013_lowres
-
2013 Telganger
Telganger / 2013-1 / april (pdf)
-
2012 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 23 / nr. 4 / winter 2012
-
2012 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 23 / nr. 3 / herfst 2012
-
2011 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 54(1)_Van De Sijpe_2011
-
2011 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 22 / nr. 2 / zomer 2011
-
2010 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 53(1)_Camphuysen et al_2010
-
2010 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 53-1 2010
-
2010 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 21 / nr. 4 / winter 2010
-
2009 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 20 / nr. 4 / winter 2009
-
2008 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 51-1 2008
-
2008 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 51-1 2008
-
2007 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 50(1)_Bekker & Boshamer_2007
-
2007 Rapportages onderzoek (pdf)
2007.34 Zoogdieronderzoek Kanaalzonde Zeeuws-Vlaanderen
-
2006 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 49(1)_van Laar & Hemmelder_2006
-
2006 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 49(2)_van Wieren et al_2006
-
2006 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 17 / nr. 3 / september 2006
-
2005 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 16 / nr. 1 / maart 2005
-
2003 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 14 / nr. 3 / september 2003
-
2002 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 13 / nr. 2 / juni 2002
-
2000 Telganger
Telganger / 2000-3 / september (pdf)
-
1998 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 09 / nr. 1 / september 1998
-
1997 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 08 / nr. 1 / maart 1997
-
1990 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 01 / nr. 4 / december 1990
-
1990 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 01 / nr. 3 / oktober 1990