Onderzoek naar de aanwezigheid van noordse woelmuis in de provincie Zuid-Holland met behulp van de eDNA-methode in 2022-2023
Om de noordse woelmuis (Alexandromys oeconomus arenicola) duurzaam te kunnen beschermen en behouden, heeft provincie Zuid-Holland behoefte aan informatie aangaande de actuele verspreiding van de soort in de provincie en de aanwezigheid in de afzonderlijke leefgebieden. Dat geldt voor de Natura 2000-gebieden in de provincie die specifiek voor de noordse woelmuis zijn aangewezen, maar ook voor een aantal andere belangrijke gebieden voor de soort die buiten de Natura 2000-begrenzing liggen.
De noordse woelmuis in Zuid-Holland behoort tot een endemische ondersoort die alleen in Nederland voorkomt en die via de Europese Habitatrichtlijn en de Wet natuurbescherming is beschermd. De verzamelde gegevens geven de provincie Zuid-Holland een overzicht waar de soort nog voorkomt en geeft handvatten om beleid te ontwikkelen om de soort te behouden, dan wel de aanwezige populaties te versterken.
De provincie heeft de Zoogdiervereniging de opdracht gegeven om in het najaar van 2022 en 2023 onderzoek te doen naar de aan- of afwezigheid van de noordse woelmuis in alle relevante gebieden in Zuid-Holland.
In het najaar van 2022 zijn de volgende gebieden bemonsterd: het Haringvliet (N2000), het Hollands Diep (N2000), de Oude Maas (N2000), de Grevelingen (N2000) en het Krammer-Volkerak (N2000), waarover in 2023 gerapporteerd is (Bekker 2023A).
In het najaar van 2023 zijn de volgende Natura 2000-gebieden onderzocht: Biesbosch, Nieuwkoopse
Plassen, Voornes Duin, Voordelta, Duinen Goeree & Kwade Hoek, het Oudeland van Strijen en Boezems Kinderdijk. Daarnaast zijn er een aantal gebieden buiten de Natura 2000-gebieden bemonsterd: Kagerplassen, Groene Jonker, Vlaardingse Vlietlanden en een aantal oude kreken in de Hoeksche Waard en op Voorne-Putten.
Provincie Zuid-Holland heeft in 2018 en 2019 al eerder onderzoek laten uitvoeren naar het voorkomen van noordse woelmuis met behulp van de eDNA-methodiek (Bekker 2020). Toen zijn veel van de nu in 2022 en 2023 bemonsterde gebieden al eens onderzocht. In te onderzoeken gebieden wordt naar keutels van woelmuizen gezocht, waarvan vervolgens middels (DNA-)analyse bepaald wordt of deze van noordse woelmuis, aardmuis, veldmuis of eventueel van een andere zoogdiersoort afkomstig zijn. Door het verzamelen van keutels wordt per meetpunt bepaald of de soort ter plekke voorkomt of niet. Voor een uitgebreide toelichting op de toepassing van de eDNA-methodiek wordt verwezen naar La Haye & Schekkerman (2017).
Naast Zuid-Holland wordt de eDNA-methode ook in alle andere provincies waar noordse woelmuis voorkomt (Noord-Holland, Friesland, Utrecht, Noord-Brabant en Zeeland) toegepast. De genetische analyses worden steeds uitgevoerd door het Laboratorium voor Ecologische Genetica van Wageningen Environmental Research (WENR).