Een methode voor actief onderzoek naar massawinterverblijfplaatsen van de dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) in stedelijke omgeving
Gewone dwergvleermuizen (Pipistrellus pipistrellus) komen in de winter soms samen in zeer grote groepen van enkele honderden tot duizenden dieren in zogenoemde massawinterverblijfplaatsen. In de stedelijke omgeving bevinden deze winterverblijfplaatsen zich vaak in spleten en andere ruimtes in slecht geïsoleerde gebouwen. De wettelijke verplichting om de CO2-uitstoot te verminderen vormt een bedreiging voor deze overwinteringsplaatsen vooral wanneer de ingangen van de verblijfplaatsen worden afgesloten om warmteverlies te verminderen. Dit kan zelfs leiden tot het totale verlies van verblijfplaatsen in gebouwen. We beschrijven een onderzoeksmethode, gebaseerd op onze ervaringen in steden in Nederland, voor het lokaliseren van deze massawinterverblijfplaatsen van dwergvleermuizen door het lokaliseren van nazomer zwermgedrag. Als voorselectie van mogelijke winterverblijfplaatsen hebben we vrij toegankelijke gegevens over gebouwen gebruikt en overdag een visuele controle uitgevoerd. Deze methode combineert informatie over het gedrag van vleermuizen in specifieke delen van het stedelijk landschap, inclusief de kenmerken van gebouwen waarin deze massale overwinteringsplaatsen voorkomen en hun plek in het landschap. Wij beschrijven ook de timing en uitvoering van veldwerk gericht op het nazomerzwermgedrag. We beoordelen de status van deze gebouwen als massawinterverblijfplaats voor dwergvleermuizen met een onderzoeksaanpak in drie stappen: A. visuele inspecties overdag van vooraf geselecteerde gebouwen. B. Nachtelijke controles op nazomerzwermen bij de geselecteerde gebouwen. C. Controles tijdens koude winterperiodes bij gebouwen met nazomer zwermen, visueel, of door gecombineerde visuele en akoestische waarnemingen, of door langdurige akoestische opnamen. We nodigen vleermuisonderzoekers en natuurbeschermers uit om voort te bouwen op onze aanpak en deze aan te passen aan hun lokale omstandigheden. We dagen vleermuisonderzoekers ook uit om deze methode uit te proberen voor andere Pipistrellus-soorten.