Waterspitsmuizen in de Alblasserwaard

Een onopvallende bewoner langs de boezemwateren

Waterspitsmuis (bron: Richard van Vugt)
Waterspitsmuis (bron: Richard van Vugt)

In de Alblasserwaard, een uitgestrekt laagveengebied in Zuid-Holland, staan de komende jaren uitgebreide kadeversterkingen op de planning. De kilometerslange, met riet begroeide oevers vormen geschikt leefgebied voor de beschermde waterspitsmuis (Neomys fodiens), maar over het voorkomen van de soort binnen het gebied was weinig bekend. In het najaar van 2023 is daarom uitgebreid onderzoek gedaan naar waterspitsmuizen langs de boezems en omliggende natuurterreinen.

Waterspitsmuizen leven langs schone wateren, waar ze op de oever en in het water naar voedsel zoeken. Dat voedsel bestaat vooral uit ongewervelden en kleine visjes. De soort leeft solitair, waarbij soortgenoten uitsluitend in de paartijd worden geduld. Hierdoor zijn dichtheden gewoonlijk laag, wat de soort lastig te inventariseren maakt.

Onderzocht leefgebied

De Alblasserwaard bevat geschikt leefgebied voor de waterspitsmuis langs oevers van boezems die het polderlandschap doorsnijden en water uit het gebied afvoeren. Verspreid over het polderlandschap liggen daarnaast kleine natuurgebieden met (beperkt) geschikte habitat. De focus van het onderzoek lag op het boezemstelsel, maar aanvullend daarop zijn op basis van historische gegevens en geschiktheid van habitat ook losse natuurgebieden onderzocht. De boezems van Kinderdijk zijn niet onderzocht, omdat bij jarenlang onderzoek naar de noordse woelmuis (Alexandromys oeconomus arenicola) nooit waterspitsmuizen gevangen zijn. Doel van het onderzoek was om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van het voorkomen van de waterspitsmuis in de Alblasserwaard.

Overzicht van onderzoekslocaties en vangsten van waterspitsmuizen
Overzicht van onderzoekslocaties en vangsten van waterspitsmuizen
Historische waarnemingen van waterspitsmuizen in de periode 1900-2022
Historische waarnemingen van waterspitsmuizen in de periode 1900-2022

Uitvoering

Het onderzoek is uitgevoerd met Heslinga Live-Traps onder de vergunning van Ecoresult B.V., waarbij per raai (150 meter) tien sets van twee vallen geplaatst zijn. Voor vallenonderzoek is gekozen omdat het niet haalbaar bleek om een vergelijkbaar aantal locaties met Struikrovers te onderzoeken binnen de optimale periode. Bij onderzoek met Struikrovers zijn de trefkansen het hoogst en is de verstoring van muizen lager, maar de onderzoeksduur van vier weken was te lang. De effectiviteit van onderzoek met eDNA, waarbij poepmonsters van muizen worden verzameld, is nog onvoldoende onderzocht. Bovendien maakte vallenonderzoek het mogelijk om een inschatting te maken van de dichtheden van waterspitsmuizen en de aanwezigheid van andere soorten (waaronder de dwergspitsmuis).

Naast het in kaart brengen van de verspreiding van waterspitsmuizen is ook onderzocht welke factoren de biotoopkeuze beïnvloeden. Op locaties waar muizenonderzoek is uitgevoerd, zijn de volgende parameters bepaald: de hoogte van de vegetatie, de breedte van de watervegetatie, de breedte van de landvegetatie, de watergangbreedte en het aantal plantensoorten dat in de oeverzone groeit. Dit is gedaan op drie punten per raai.

Verspreiding in de Alblasserwaard

Verspreid over de Alblasserwaard werden 57 vangsten van twintig verschillende waterspitsmuizen gedaan (inschatting gebaseerd op het maximale aantal per raai). Met name in het centrale gedeelte van de Alblasserwaard zijn verrassende aantallen waterspitsmuizen gevangen. De grootste dichtheid werd vastgesteld in een teensloot met een ruige oevervegetatie langs de Ammersche Boezem, waar over 500 meter minstens vier verschillende waterspitsmuizen gevangen werden. Ook in rietkragen langs boezems waren waterspitsmuizen aanwezig, zoals langs de Dwarsgang, waar zeven verschillende exemplaren werden gevangen op een oeverlengte van circa 1,5 kilometer. 

De teensloot van de Ammersche Boezem, waar de grootste dichtheid aan waterspitsmuizen werd vastgesteld (bron: Richard van Vugt)
De teensloot van de Ammersche Boezem, waar de grootste dichtheid aan waterspitsmuizen werd vastgesteld (bron: Richard van Vugt)

Verder naar het westen waren de aantallen lager. Langs het westelijke deel van het Achterwaterschap, ter hoogte van Nieuw-Lekkerland, werd over vijf raaien slechts één waterspitsmuis gevangen. Op de vanglocatie Achterwaterschap-Oost werden minstens vier verschillende waterspitsmuizen gevangen, waarmee de soort in het oosten algemener lijkt te zijn. In de Ruijbroekse Wetering, waar in 2001 al aanwezigheid werd vastgesteld, werd één waterspitsmuis gevangen. Dit gebied ligt geïsoleerd van boezems en overige kansrijke gebieden in de omgeving. De waterspitsmuis bleek afwezig in andere geïsoleerde, geschikte locaties zoals het Giesseneiland, waar de soort in 1992 wel gevonden werd.

LocatieAantal vallenAantal raaienMaximaal aantal waterspitsmuizen
Peursumsche Vliet14070
Kromme Elleboog4021
Ammersche Boezem10055
Dwarsgang-Noord924,64
Donkse Laagten604 (waarvan 2 halve)1
Geerweg6030
Wiel Zijdeweg100,50
Achterwaterschap-Oost220114
Ruijbroekse Wetering4021
Achterwaterschap-West805 (waarvan 2 halve)1
Giesseneiland8040
Smoutjesvlietlanden4020
Dwarsgang-Zuid14073
Kortlandse Kade4020

Habitat

Waterspitsmuizen zijn uitsluitend aangetroffen op oevers waar meer dan drie plantensoorten aanwezig waren. In rietkragen waarin slechts een of twee plantensoorten groeiden, zijn geen waterspitsmuizen gevonden. Wanneer de variatie in plantensoorten op de oever toenam, steeg ook het aantal vangsten van waterspitsmuizen. De aanwezigheid van hoge vegetatie langs de oevers had geen gunstig effect op het aantal gevangen waterspitsmuizen. Hoge oevervegetaties werden grotendeels gedomineerd door riet, waardoor de bodem spaarzaam was begroeid. Oevers met dichte, lage vegetaties, zoals grote egelskop en liesgras, leken juist gunstig te zijn voor waterspitsmuizen. De breedte van de vegetatie in en langs het water, evenals de breedte van de watergang, leek geen invloed te hebben op het aantal waterspitsmuizen. 

Waterspitsmuis (bron: Richard van Vugt)
Waterspitsmuis (bron: Richard van Vugt)

Op basis van de onderzochte parameters lijken waterspitsmuizen in de Alblasserwaard niet erg kritisch te zijn wat oevervegetatie betreft, zolang er voldoende lage dekking is in de nabijheid van water. Daarbij moet worden opgemerkt dat waterkwaliteit in deze studie buiten beschouwing is gelaten. Omdat veel onderzochte gebieden verbonden zijn, zijn grote verschillen hierin onwaarschijnlijk. Opvallend is wel dat het aantal waterspitsmuizen in westelijke richting langs het Achterwaterschap afneemt en dat recente vangsten in de boezems van Kinderdijk ontbreken. Mogelijk speelt hier de steeds sterkere dynamiek van het Achterwaterschap richting het westen een belangrijke rol, waarbij de combinatie van bemaling in het westen en een sterke westenwind het peilverschil tot 65 centimeter kan doen oplopen. Dat peilverschil wordt kleiner in oostelijke richting. Aangezien waterspitsmuizen goed lijken te gedijen in habitats met weinig dynamiek, kunnen te grote fluctuaties in het waterpeil een ongunstige invloed hebben op de populatiegrootte. Deze suggestie vraagt om nader onderzoek.

Vangstlocaties van dwergspitsmuizen, die verspreid over de Alblasserwaard aanwezig zijn
Vangstlocaties van dwergspitsmuizen, die verspreid over de Alblasserwaard aanwezig zijn

Cruciale verbindingen

Het onderzoek in de Alblasserwaard toont aan dat de waterspitsmuis, ondanks een gebrek aan recente waarnemingen, verspreid en plaatselijk algemeen in het gebied voorkomt. Het grootste gedeelte van de Alblasserwaard bestaat uit ongeschikte habitat, zoals bebouwing en intensieve agrarische graslanden. De oeverzones van het boezemsysteem vervullen daarom een cruciale functie als leefgebied en verbindingsroute tussen gebieden. Het boezemsysteem kan bijvoorbeeld fungeren als verbinding tussen Kinderdijk in het westen en de Zouweboezem in het oosten.

De aanwezigheid van een groot aantal waterspitsmuizen in een teensloot langs de Ammersche Boezem biedt hoop voor de realisatie van natuurvriendelijke oevers langs teensloten. Voor de komende jaren staat de aanleg van ecologische verbindingszones gepland langs de teensloten van onder andere de Dwarsgang en het Achterwaterschap, die de verbindende functie van boezems zullen versterken en het leefgebied van waterspitsmuizen vergroten. Uitbreiding van het onderzoek naar het oosten kan het netwerk voor de waterspitsmuis in de Alblasserwaard verder verduidelijken en gaten in verbindingen blootleggen.

Tekst en foto's: Richard van Vugt en Cornelis Fokker

Het project is uitgevoerd door Richard van Vugt tijdens zijn stage bij Ecoresult, onder begeleiding van Cornelis Fokker (adviseur ecologie bij Ecoresult).

Zoogdier

Dit artikel is ter beschikking gesteld door de redactie van Zoogdier. Zoogdier is het populairwetenschappelijk kwartaalblad van de Zoogdiervereniging en Natuurpunt. Leden van de Zoogdiervereniging krijgen Zoogdier automatisch thuisgestuurd. Leden van Natuurpunt kunnen korting krijgen op een abonnement op Zoogdier. 

In Zoogdier worden artikelen gepubliceerd over zoogdieronderzoek en -bescherming van soorten die in Nederland en Vlaanderen (kunnen) voorkomen. Daarnaast ook over activiteiten die worden ondernomen door werkgroepen van de Zoogdiervereniging (Nederland) en Natuurpunt (Vlaanderen).