Meeste slachtoffers dassen bij gemeentelijke wegen
17 januari 2011
In de jaren ’80 werd jaarlijks een groot deel (op sommige locaties 25 procent) van de in Nederland aanwezige dassenpopulatie (Meles meles) door het verkeer gedood. Dit gegeven was de aanleiding voor de Nederlandse overheden om een groot aantal uiteenlopende maatregelen te nemen, zoals de aanleg van faunatunnels en de plaatsing van rasters.
Om de effectiviteit van deze maatregelen te kunnen nagaan werden vervolgens in de periode 1990-2006 gegevens over het voorkomen van dassenslachtoffers verzameld. Jasja Dekker en Hans Bekker presenteren in Lutra de onderzoeksdata, tonen de verdeling van slachtoffers over wegtypen en toetsen of maatregelen een afname van slachtoffers tot gevolg hadden.
Het verloop op jaarbasis van de gevonden aantallen dode dassen vertoont een duidelijke piek in april. Er vallen daarentegen relatief weinig slachtoffers in de maanden december, januari en februari. De meeste slachtoffers vallen binnen het verspreidingsgebied van de das, maar ook daarbuiten werden slachtoffers gevonden. De verhouding man/vrouw onder de slachtoffers was 1:1, met uitzondering van 1990 toen er buiten het verspreidingsgebied van de das meer vrouwelijke dan mannelijke slachtoffers werden gevonden.
In absolute aantallen vielen de meeste slachtoffers op gemeentewegen. Gewogen naar lengte van elk wegtype, vielen de meeste slachtoffers op provinciale wegen.
Het aantal verkeerslachtoffers onder dassen was significant lager nadat er maatregelen waren getroffen (mitigatie).
De uitdaging voor wegbeheerders ligt nu vooral in het minimaliseren van het aantal slachtoffers onder de dassen op gemeentewegen. Aangezien het aantal kilometers van dit wegtype in het verspreidingsgebied van de das enorm groot is, is dit geen geringe opgave. Er zijn echter goed uit te voeren methoden beschikbaar zoals de aanleg van tunnels en rasters bij bekende dassenwissels, het verlagen van de maximumsnelheid of het verkeersluw maken van bepaalde wegen in kerngebieden van de das.