Bunzing soort van het jaar 2008
Sterke achteruitgang of niet?
In de 19e eeuw had de bunzing een nagenoeg landelijke dekking en werd ook sterk bejaagd. Ook in de 20e eeuw kwam de bunzing in het grootste deel van ons land algemeen of vrij algemeen voor. Nu, aan het begin van de 21e eeuw, is de bunzing nog wel in vrijwel het hele land aan treffen, maar lijkt hij wel sterk in aantal achteruit te zijn gegaan, Circa 50 jaar geleden werden bunzingen, hermelijn en wezel nog gezien als schadelijk wild. De jacht op de wezel werd beëindigd in 1987, voor de bunzing en de hermelijn gebeurde dat pas in 1991.
Een analyse van de recente gegevens in de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF) gaf op het niveau van atlasblokken een sterke afname (ten opzichtte van 1950) in verspreiding te zien (50-75%). Het aantal waarnemingen dat de afgelopen jaren aan Zoogdiervereniging VZZ en haar partners is gemeld is echter beperkt: daarom kon er voor de Rode Lijst geen status worden vastgesteld. Gezien het feit dat de bunzing nog wel regelmatig en verspreid over het land als verkeersslachtoffer wordt waargenomen (anekdotische gegevens), lijkt deze afname onwaarschijnlijk groot. Hoewel het duidelijk is dat de verspreiding is afgenomen, zal die afname waarschijnlijk wel geringer zijn. Het is dus zaak de verspreiding en aantallen komende tijd beter in beeld te krijgen.
Noodzaak van waarnemingen
Eens in de tien jaar wordt de status van onze inheemse zoogdieren bepaald en wordt een nieuwe (voorstel voor de) Rode Lijst van Kwetsbare en Bedreigde soorten opgesteld. De Rode Lijst vormt een belangrijke leidraad voor het beleid, zowel op landelijk, provinciaal als regionaal niveau. De basis voor het opstellen van een dergelijk Rode Lijst zijn waarnemingen in de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF). Eind 2007 bevatte deze database circa 450.000 waarnemingen van inheemse zoogdieren in ons land. Zoals bleek bij het schrijven van een voorstel voor de Rode Lijst 2007 bevat de NDFF onvoldoende (historische) en vooral ook recente gegevens over het voorkomen van de bunzing in Nederland. Daarom kon onvoldoende bepaald worden in welke mate de soort in aantal en/of verspreiding is veranderd. Alle niet doorgegeven waarnemingen kunnen nimmer voor deze data-analyse gebruikt worden. Het is dus noodzakelijk om al uw (nieuwe) waarnemingen door te geven, ook van een dergelijke "gewone" soort!
Bunzingen zijn, in tegenstelling tot wezels en hermelijnen, vrijwel uitsluitend 's nachts op pad waardoor zichtwaarnemingen uiterst schaars zijn. Het aantal doorgegeven waarnemingen blijft (daarom) beperkt tot 20-30 per maand. In de jaren '80 werden ruim 2300 waarnemingen doorgegeven terwijl dit in de jaren '90 slechts ca 900 waarnemingen betrof, vergelijkbaar met het aantal waarnemingen dat is doorgegevens sinds 2000. Het grote aantal waarnemingen in de jaren '80 staat waarschijnlijk onder invloed van de waarnemingsinspanning voor de landelijke atlas.
Momenteel staat de bunzing, evenals de wezel en hermelijn, in tabel 1 van de Flora- en faunawet. Als bij werkzaamheden in de openbare ruimte een schadelijk effect optreedt voor beschermde soorten is een ontheffing of vrijstelling nodig van artikel 75 van de Flora- en faunawet. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) kan deze ontheffing verlenen. Bij het verlenen van een ontheffing geldt voor bepaalde soorten een uitgebreide toets en voor andere soorten een lichte toets. Voor alle soorten genoemd in tabel 1 geldt de lichte toets. Voor de bunzing, maar ook voor de wezel en hermelijn, is het echter de vraag of dit terecht is. Een goed beeld van de aantalsverandering kan ertoe leiden dat een soort uit tabel 1 overgeplaatst wordt naar tabel 2 (b.v. in geval van rode lijst status gevoelig of kwetsbaar) of naar tabel 3 (b.v. in geval van rode lijst status bedreigd of ernstig bedreigd).
We hopen dat door het uitroepen van de bunzing tot Soort van het jaar 2008 het aantal doorgegeven waarnemingen sterk zal toenemen. Elke waarneming is van belang voor de bescherming van deze soort en daarom wil Zoogdiervereniging VZZ iedereen vragen om waarnemingen van de bunzing, maar ook van andere (kleine) marterachtigen door te geven. De bunzing wordt vaak gevonden als verkeersslachtoffer. Ook die waarnemingen zijn waardevol.
Wat gaan we doen in 2008 voor de bunzing?
- Door middel van informatie op onze website, in onze tijdschriften en (indien financieel mogelijk) een soortenbrochure, gaan we het brede publiek informeren over deze soort.
- Veel publiciteit zal gericht zijn op het verkrijgen van een goed (historisch) verspreidingsbeeld van de bunzing door het stimuleren van en het doorgeven van waarnemingen, niet alleen nieuwe, maar ook oude waarnemingen.
- Door middel van een op te stellen enquête aan terreinmedewerkers van natuurorganisaties wordt geprobeerd een beter beeld van voorkomen en biotoopvoorkeuren van de bunzing te verkrijgen.
- Een gerichte studie moet leiden tot een pakket aan mogelijke beheersmaatregelen voor herstel en behoud van deze soort in ons land.
- Verzamelen verkeersslachtoffers voor sectie ten behoeve van ecologisch onderzoek.
Waar kunt u de bunzing aantreffen?
Van oudsher komt de bunzing vrijwel over het gehele land verspreid voor. De bunzing is niet gebonden aan een bepaalde biotoop, al heeft hij een voorkeur voor de nabijheid van water. De bunzing wordt vaak aangetroffen in oeverbegroeiing, maar ook in droge sloten, bij heggen en houtwallen en langs bos- en akkerranden. Het is een soort van kleinschalig landschap waarin voldoende dekking aanwezig is. De bunzing houdt zich graag in onderaardse holen op, en kiest hiervoor dikwijls holen van konijnen, of verlaten holen van vossen en dassen. Gedurende de winter verblijft hij ook veel in onbewoonde gebouwen en schuren, stallen of zolders en zelfs onder hopen stenen of hout. Bunzingen hebben een groot territorium en kunnen 's nachts vele kilometers afleggen op zoek naar voedsel.
Waar kunt u waarnemingen doorgeven?
Elke vondst / waarneming van een bunzing kan doorgeven worden via de website www.telmee.nl. Indien u geen beschikking heeft over internet dan kunt u ook telefonisch of per brief een waarnemingsformulier bij de Zoogdiervereniging VZZ opvragen.
Inmiddels (april 2008) zijn 65 waarnemingen van bunzingen doorgegeven via de website www.telmee.nl. Ze zijn mooi verspreid over Nederland. Een goed begin van onze campagne om meer over deze marterachtige te weten te komen. Maar nog te weinig voor analyses naar de relatie tussen landschapskenmerken en het voorkomen van de bunzing of om uitspraken over de populatieontwikkeling te kunnen doen. Ga dus vooral door met het doorgeven van waarnemingen!
Let daarbij wel op dat je alle belangrijke informatie doorgeeft. Zo vullen veel mensen het ‘observatietype’ niet in. Ook is niet altijd duidelijk of het een waarneming van een levend of een dood dier betrof. Dit kan onder het kopje ‘toon extra velden’ op het invoerblad ‘Nieuwe waarneming’ van telmee.nl aangegeven worden. Klik daarvoor op de pull down menu’s ‘sporen’ en ‘doodsoorzaak’.
Succes en alvast bedankt.