Aandacht voor de egels
Op zaterdag 16 december werd er in het Tv-programma Even tot hier aandacht gevraagd voor het feit dat enkele egelopvangcentra in Nederland overvol zitten. Deze opvangcentra zitten op de toppen van hun capaciteit en hebben moeite om de stroom aan binnengekomen egels een plek te geven. Wilt u de egels helpen? Zorg dan voor een wilde en bereikbare tuin met veel inheemse planten.
De egel (Erinaceus europaeus) is in Nederland een algemeen voorkomende soort die in bijna alle landschappen voorkomt. Het najaar en het begin van de winter laten vaak een piek zien in het aantal opgevangen egels. De winterslaap van een egel begint afhankelijk van de weersomstandigheden in november of december en duurt dan tot april of mei. Hiervoor hebben ze wel een stille en beschutte plek nodig. Het winternest is vaak een met bladeren beklede ondiepe kuil op de bodem van een goed verborgen plek, bijvoorbeeld in een takken- of composthoop. Tegenwoordig zijn veel tuinen echter niet rommelig genoeg en ontbreken de mogelijkheden om een goed nest te maken. De eerste tip om de egels te helpen is dus simpel: maak de tuin niet winterklaar maar laat juist genoeg bladeren en ander materiaal achter zodat egels een winternest kunnen maken.
Actief in de nacht
Egels zijn nachtactief; ze slapen overdag en gaan pas op pad als het donker wordt. Hierbij kunnen ze grote afstanden afleggen, tot wel enkele kilometers. Ze hebben wel een vast leefgebied maar geen territorium dat ze verdedigen tegen soortgenoten. Egels hebben dus behoefte aan een gebied dat ze kunnen doorkruisen. Waar veel natuurlijke landschappen verdwijnen, vormen tuinen een aantrekkelijk leefgebied voor egels. Dat brengt ons bij een ander probleem van veel tuinen in Nederland: ze zijn te goed afgeschermd. Schuttingen en hekken vormen voor de egel vaak een onneembare vesting waardoor ze niet in staat zijn van de ene naar de andere tuin te komen. Een enkele te goed afgeschermde tuin kan ervoor zorgen dat een egel wegen over moet steken en dus risico loopt te worden aangereden. De tweede tip is: zorg voor kleine doorgangen bij uw tuin. Op die manier ontstaat er een zogenaamde ‘egelsnelweg’ waarlangs de dieren zich kunnen verplaatsen.
Nuttig en markant
Egels zijn bijzonder nuttige insecteneters. Ze eten kevers, rupsen, slakken, wormen, pissebedden en dergelijke. Naast de vele insecten en slakken die een egel verorbert, is de egel ook een bijzonder markante verschijning met zijn enorme verzameling stekels op de rug en bovenzijde van de kop, van wel 7000 tot 8000 stuks. Bij gevaar kan de egel zich dankzij zijn kringspier oprollen tot een bal, waarbij ook nog eens de stekels overeind kunnen worden gezet. Daarnaast zijn egels ook in staat om behoorlijk wat geluid te produceren; ze kunnen snuiven, snuffelen, snurken en smakken. Egels zijn wilde dieren die zich prima aan kunnen passen aan menselijke leefomgevingen. Het is helaas nodig ze bij te voeren want er is een enorm gebrek aan voedsel, waardoor zoveel egels ook in de problemen komen en naar de opvangcentra gebracht worden. De derde tip is om de egels bij te voeren met harde kattenbrokjes en vers water. Geef ze zeker geen melk want hier krijgen ze diarree van! Heeft u een vijver in de tuin dan is het belangrijk dat egels eruit kunnen klimmen met behulp van bijvoorbeeld plankjes. Probeer ook geen egels op te tillen. Hiermee kunt u ze verstoren als ze in winterslaap zijn. Daarnaast kunnen egels parasieten bij zich dragen. Als u vermoedt dat een egel hulp nodig heeft, kunt u het beste eerst telefonisch contact opnemen met een egelopvangcentrum of de Egelbescherming Nederland.
Meer informatie:
Egelbescherming Nederland