Lynx
De lynx (Lynx lynx) is de grootste katachtige van Europa. Het is onduidelijk of de soort vroeger in Nederland voorkwam, maar het is wel waarschijnlijk. In de laatste decennia is de soort meerdere malen 'geclaimd' in Limburg, maar 'harde' bewijzen ontbreken. Hooguit zou een zwervende lynx gesignaleerd kunnen zijn. In aangrenzend België lijkt de soort met meer zekerheid te zijn waargenomen.
Uiterlijke kenmerken
De lynx is een stevig gebouwde, hoogpotige kat met een relatief korte romp; hij heeft ongeveer de grootte en de vorm van het hondenras boxer. Zijn vacht is lichtbruin tot crèmekleurig en meestal duidelijk gevlekt. De buikzijde is lichter gekleurd. Hij heeft duidelijke bakkebaarden en een opvallend korte, dikke staart, waarvan de punt zwart is. De zomervacht is kort met zwarte vlekken, de wintervacht is dik en zacht, met vagere vlekken. Onmiskenbaar zijn de bakkebaarden en de lange, donkere oorpluimen, die vooral ’s winters goed te zien zijn. De ogen zijn licht en de neusspiegel bruinig. De snorharen zijn lang en lichtgekleurd.
Afmetingen
lengte kop-romp: 70–150 cm
lengte staart: 15-25 cm
gewicht: 14-26 (38) kg
De mannetjes zijn iets groter en zwaarder dan de vrouwtjes.
Habitat
De lynx komt voornamelijk voor in berg- of heuvelachtig terrein in grote aaneengesloten bosgebieden. Hij heeft een voorkeur voor naaldwouden die voldoende dekking geven. Daarbij is een afwisseling van meer kleinschalige elementen en open plekken gunstig om een hoge prooidierdichtheid te waarborgen. Het dier is goed aangepast aan het leven in gebieden met een sneeuwlaag tot 50 cm dikte. In de bergen komt hij voor tot de boomgrens (2000-2500 meter).
Leefwijze
Lynxen leven solitair. Ze zijn vooral ’s nachts en in de schemering actief, maar soms ook overdag.
Een lynx legt dagelijks een afstand af van 3,5 tot wel 19 km. Alleen als hij een grote prooi heeft gevangen, blijft hij enkele dagen bij de prooi tot deze voldoende is opgegeten.
Een lynx besluipt zijn prooi of wacht hem stilletjes op, bespringt hem en doodt hem met een wurgende halsbeet. Kleinere prooien worden met een nekbeet gedood. Niet alle aanvallen zijn succesvol. Wanneer een prooi ontsnapt, achtervolgt hij hem hooguit enkele tientallen meters. De lynx eet vooral de spierrijke delen van zijn prooien, nooit de kop, hals of buikholte.
Voedsel
De lynx is een carnivoor, gespecialiseerd in het vangen van kleine hoefdieren zoals ree, gems, jonge edelherten en rendieren. In de ons omringende landen zijn reeën de belangrijkste prooidieren. Ook haasachtigen zoals konijn, haas en sneeuwhaas worden gevangen. Daarnaast eet hij ook vogels, knaagdieren en soms kleinere roofdieren zoals marterachtigen, vossen, katten en zwerfhonden. Met name in gebieden waar de natuurlijke prooien zeldzaam zijn door overbejaging, pakt een lynx ook wel eens schapen.
Per dag heeft een lynx ongeveer 1 kg vlees nodig en per jaar vangt een lynx 50 tot 60 kleine hoefdieren.
Territorium en leefgebied
Lynxen zijn territoriaal; elk individu heeft een eigen territorium waaruit andere lynxen van hetzelfde geslacht worden verjaagd. Mannetjes hebben gemiddeld grotere territoria, die precies overlappen met die van één of twee vrouwtjes. Individuele territoria kunnen sterk ik grootte variëren. Gemiddeld zijn territoria van mannetjes en vrouwtjes 100 km2 groot; de maximale grootte in Midden-Europa is 400 km2, in het noorden van Scandinavië zelfs meer dan 1000 km2.
Lynxen markeren hun leefgebied door het spuiten van urine, zogenaamde geurvlaggen. Daarvoor gebruiken ze opvallende plekken, zoals boomstronken en uitstekende rotsen.
Verblijfplaats
Als schuilplaats gebruikt de lynx rotsspleten of verhoogde plekjes vaak op een zuidhelling. Hij rust soms op de kale bodem of in de sneeuw. Als geboorteplaats wordt een rotsholte, omgevallen boom of overhangende rots gebruikt.
Voortplanting
De paartijd van de lynx valt in de maanden februari tot april. Na een draagtijd van 67-74 dagen worden in mei of juni de jongen geboren. De lynx krijgt per worp 1-5, maar meestal 2 of 3 jongen. De ogen gaan na 16 of 17 dagen open. De zoogtijd duurt drie tot vijf maanden. De jongen volgen na een maand of twee de moeder naar haar prooien. Ze blijven 10-11 maanden afhankelijk van de moeder. Het mannetje bemoeit zich niet met de jongen. Een vrouwtje is na 22 maanden geslachtsrijp, een mannetje na ongeveer 30 maanden.
Leeftijd
Een lynx wordt niet ouder dan 15 jaar. In gevangenschap kunnen ze enkele jaren ouder worden.
De lynx heeft geen natuurlijke vijanden. Er is wel concurrentie met de wolf. De lynx is in de meeste Europese landen waar hij voorkomt geheel of gedeeltelijk beschermd.
Er is onderzocht of lynxen ook in Nederland voldoende geschikt leefgebied zouden kunnen vinden. Hieruit bleek dat in Nederland vier gebieden zijn die aan de eisen voldoen voor minimaal één territorium van de lynx. Deze vier gebieden staan onderling niet met elkaar in verbinding. In totaal gaat het om 1054 km2 potentieel geschikt leefgebied. Alleen op de Veluwe zou voldoende ruimte zijn om vier territoria van vrouwelijke lynxen ter herbegen met, overlappend, één territorium van een mannelijke lynx. De onderzoekers concluderen dat er in Nederland op dit moment onvoldoende aaneengesloten bosareaal is voor een levensvatbare populatie. Daarnaast is Nederland voor de lynx zeer moeilijk op eigen kracht vanuit omringende landen te bereiken via gebieden met voldoende bosdekking.
Zicht
Lynxen zijn zeer schuw. De kans op waarneming is bijzonder klein. Sommige sporen zijn opvallender.
Sporen
- Vraatsporen
Grote prooidieren worden soms honderden meters meegesleurd. Deze sleepsporen zijn soms waar te nemen. Grote, maar ook kleinere prooidieren worden slechts gedeeltelijk opgegeten, vooral de spierrijke delen. De huid wordt meestal naar buiten omgestulpt. Uiteindelijk blijven huid, ingewanden en grote botten over, waarbij de kop vaak in de teruggeslagen huid verborgen is, als in een zak. Na het eten verbergt de lynx zijn prooi onder losse aarde en bladeren. Vers gevangen hoefdieren zijn herkenbaar als lynx-prooien aan de hand van de vaak aanwezige diepe nagelkrassen over rug en flanken. - Uitwerpselen
Uitwerpselen van de lynx zijn tot 3 cm dik en dikwijls langer dan 10 cm. Ze zijn vaak zeer vaste, ietwat kegelvormige keutels die op diepe insnoeringen van elkaar geraakt zijn. Als de keutels nog aan elkaar zitten, is het uitwerpsel cilindervormig. Verse uitwerpselen hebben een slijmlaag die glanzend opdroogt. De keutels ruiken zeer scherp en muf. De uitwerpselen worden naast, maar nooit op, verhogingen of bij uitzichtplaatsen gedeponeerd, bijvoorbeeld bij overhangende rotsen in hellingbossen. Soms worden ze met aarde, humus of bladeren bedekt. Jonge dieren begraven hun uitwerpselen. - Loopsporen
Pootafdrukken van de lynx zijn rond, 7-9 cm breed en 7-9 cm lang. Verwarring is mogelijk met grote honden: let op de afwezigheid van nagelafdrukken bij de lynx. De afstand tussen de verschillende pootafdrukken hangt af van de manier van voortbewegen. Bij stap is dit 80-120 cm, bij draf tot 135 cm en bij sprongengalop zelfs tot 4 meter. - Overige sporen
Sporen op krabbomen zijn vaak duidelijk waarneembaar.
Geluid
De lynx maakt meestal geen geluid. In de paartijd kunnen gedempte snorrende geluiden tot een luid geschreeuw (wat vaak ’s nachts gebeurt en lijkt op het krolse geluid van huiskatten) te horen zijn.
Waarnemingen doorgeven
Wereld
De lynx komt voor in Europa en Azië, tot het oosten van Rusland. Zuidelijk tot in de Himalaya.
Europa
Oorspronkelijk kwam de lynx in het grootste gedeelte van Europa voor, van de Pyreneeën en de Balkan tot het noorden van Scandinavië. In West-Europa is de soort echter in de loop van de vorige eeuw verdwenen door jacht, verlies van habitat en intensieve bestrijding. Men dacht dat hij schade zou aanrichten aan de wildstand en de veestapel. Maar ook de pels was zeer gewild. In de laatste decennia van de vorige eeuw is de lynx met succes geherintroduceerd in delen van Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Tsjechië, Oostenrijk en voormalig Joegoslavië waardoor hij in de meeste landen van Centraal-Europa weer aanwezig is, zij het in kleinere aantallen dan voorheen.
Nederland
Er is geen bewijs dat de lynx vroeger ook in Nederland voorkwam, maar waarschijnlijk is het wel. Af en toe is de soort gemeld in Limburg, maar de lynx is nooit met zekerheid aangetoond. De gevonden prenten die van lynx afkomstig zouden zijn, kunnen ook van een hond zijn geweest. In aangrenzend België is zijn aanwezigheid met meer zekerheid vastgesteld.
- Rode Lijst NL 2020: niet beschouwd
- Rode Lijst NL 2009: niet beschouwd
- Rode Lijst NL 1994: niet beschouwd
- Omgevingswet: artikel 11.46, lid 1 (Europees beschermd)
- Habitatrichtlijn (1992): bijlage 2 en 4
- Conventie van Bern (1982): appendix III
- Nederlands Soortenregister
- IUCN Red List
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Carnivora (Roofdieren)
Familie: Felidae (Katachtigen)
Geslacht: Lynx
Soort: Lynx lynx
-
2020 Tijdschrift Zoogdier (digitaal)
Zoogdier / jaargang 31 / nr.4 / winter 2020
-
2019 Losse artikelen - Lutra (pdf)
No place to hide: Limited forest cover hampers the availability of suitable habitat for lynx in the Netherlands
-
2019 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 62(1)_Thomassen_Editorial_2019
-
2019 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 62-1 2019
-
2008 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 19 / nr. 4 / winter 2008
-
2007 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 18 / nr. 4 / december 2007
-
2002 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 13 / nr. 3 / september 2002
-
2001 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 12 / nr. 4 / december 2001
-
2000 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 11 / nr. 3 / september 2000
-
1997 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 08 / nr. 3 / oktober 1997
-
1997 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 08 / nr. 1 / maart 1997
-
1996 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 07 / nr. 3 / oktober 1996
-
1996 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 07 / nr. 1 / maart 1996
-
1991 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 02 / nr. 2 / juni 1991