Grijze zeehond

De grijze zeehond (Halichoerus grypus) heeft een torpedovormig lichaam en een grote kegelvormige kop. Daarom wordt hij ook wel kegelrob genoemd. Verwarring met de gewone zeehond kan optreden. Het meest eenvoudige veldkenmerk is het kopprofiel: de gewone zeehond heeft een ronde kop, de grijze zeehond heeft een afgeplatte kop.
Uiterlijke kenmerken
De grijze zeehond heeft een torpedovormig lichaam met grote kegelvormige kop. Daarom wordt hij ook wel kegelrob genoemd. Een mannetje heeft een zwaar lichaam met dikke vetrollen aan hals en nek, een verlengde snuit met een brede, zware muil en een donkere vacht, soms met lichte vlekken. Een vrouwtje heeft een licht gekleurde vacht met donkere vlekken, een kortere snuit en een dunnere hals en is een stuk slanker. Pasgeboren dieren hebben een langharige, witte vacht die na drie weken overgaat in een grijze jeugdvacht. De grijze zeehond heeft donkere ogen, lange lichte snorharen en parallel lopende neusgaten. De oren zijn inwendig en zichtbaar als kleine gaatjes aan de zijkanten van de kop.
Afmetingen
Lengte: mannetjes 195-250 cm, vrouwtjes 165-210 cm, pasgeboren dieren 95-105 cm
Gewicht: mannetjes 170-350 kg, vrouwtjes 105-220 kg, pasgeboren dieren 11-20 kg
Gelijkende soorten
De grijze zeehond kan gemakkelijk worden verward met de gewone zeehond. Het meest eenvoudige veldkenmerk voor het onderscheid is het kopprofiel. De gewone zeehond heeft een ronde (zee)hondenkop, terwijl de grijze zeehond een duidelijk afgeplatte kop heeft. Daarnaast lopen de neusgaten van de grijze zeehond (bijna) parallel en vormen die van de gewone zeehond in gesloten toestand een ‘V’.
Habitat
De grijze zeehond komt voornamelijk in zeewater met rotskusten en bij zeekliffen voor. Ook worden ze waargenomen bij zandbanken, ijsplaten, riviermondingen en zandstranden en kiezelstranden.
Leefwijze
De grijze zeehond kan goed zwemmen en duiken. Hij duikt gemiddeld 25 m diep, maar kan tot een diepte van 100 m duiken. Hij kan tot 20 minuten onder water blijven, waarna hij weer boven water moet komen om adem te halen. Tijdens het zwemmen kunnen zijn oren en neusgaten worden gesloten.
Grijze zeehonden kunnen uitstekend horen, zien en ruiken. Dankzij hun grote ogen en platte hoornvlies kunnen ze zelfs in troebel water goed zien. Het gehoor en de reukzin zijn voor de jacht echter belangrijker; zelfs blinde grijze zeehonden kunnen moeiteloos voldoende voedsel vinden. Waarschijnlijk gebruiken ze bij het jagen eenzelfde soort echo-peilingssysteem als dolfijnen. Daarbij hebben ze een uiterst gevoelige bek en baardharen, waarmee ze de bewegingen van vluchtende prooidieren opmerken.
Tussen december en maart gaan de grijze zeehonden in de rui. Tijdens deze verharingsperiode liggen de dieren veel op de ligplaatsen om te zonnen. Het zonlicht draagt bij aan de productie van vitamine D, die nodig is voor de verharing. Ook dient de huid droog te zijn om goed te kunnen verharen.
Voedsel
De grijze zeehond is een opportunistische voedselzoeker die eet wat veel te vinden is en wat hij gemakkelijk kan pakken. Hij zoekt zijn voedsel voornamelijk bij de bodem. De voedselsamenstelling varieert per gebied en per seizoen. Grijze zeehonden eten voornamelijk vis, zoals zandaal, zalm, kabeljauw, schelvis, koolvis, zandspiering, wijting en platvissen, zoals bot. Vergeleken met de gewone zeehond eten ze meer rondvis. Daarnaast eten ze schaal- en weekdieren, inktvis en een enkele keer zelfs vogels. Recentelijk is ontdekt dat grijze zeehonden predatoren zijn van bruinvissen en gewone zeehonden.
Leefgebied
De grijze zeehond gebruikt het hele jaar plaatsen om te rusten en daarnaast ook voor de voortplanting en de verharing. Dit zijn bij voorkeur zandbanken die bij (normaal) hoogwater niet onderwater lopen. Maar ook kliffen, rotsen en ijsplaten worden gebruikt. Daarnaast worden geregeld grijze zeehonden op dezelfde banken als die van gewone zeehonden aangetroffen.
Grijze zeehonden zijn zeer mobiel. Ze ondernemen voedseltochten tot meer dan 100 km, en ook na het voortplantingsseizoen kunnen afstanden van honderden kilometers worden afgelegd.
Uit onderzoek met gezenderde grijze zeehonden bleek dat ze soms vanuit de Waddenzee de oversteek maken naar Schotland. Aan het begin van het voortplantingsseizoen keren ze weer terug naar hun vaste voortplantingslocaties.
Voortplanting
In het Waddengebied worden jaarlijks ongeveer 400 jongen geboren in de periode november-februari. Op de Britse Eilanden is de voortplantingsperiode van augustus tot december en in de Oostzee in februari en maart. De paartijd volgt ongeveer drie weken na de werptijd. Voor het werpen van de jongen trekken de vrouwtjes naar de voortplantingsgebieden, dit zijn kusten, ijsplaten of zandplaten boven de vloedlijn. De vrouwtjes keren ieder jaar terug naar dezelfde plek. De vrouwtjes verzamelen zich in kolonies die kunnen bestaan uit 50 tot duizenden dieren. Vrouwtjes die niet drachtig zijn, sluiten zich ook aan bij deze kolonies.
Na een draagtijd van ca. 11,5 maanden krijgt het vrouwtje een jong. De eigenlijke draagtijd is 8,5 maanden; de grijze zeehond heeft een verlengde draagtijd, waarbij het embryo de eerste 12 weken niet tot ontwikkeling komt. Bij de geboorte is het jong 90-105 cm lang en 11-20 (gemiddeld 14,5) kg zwaar. Het heeft bij de geboorte een wollige beigewitte vacht die na drie weken geleidelijk vervangen wordt door een grijs jeugdkleed.
In tegenstelling tot de gewone zeehond kan, vanwege zijn dikke wollige vacht, een grijze zeehond niet direct na geboorte zwemmen. Permanent droogliggende ligplaatsen zonder menselijke verstoring zijn in Nederland niet aanwezig. Grijze zeehonden worden daarom in Nederland geboren op zandplaten die alleen tijdens springvloed onder lopen. De geboorte dient daarom kort na springvloed plaats te vinden, zodat voor de volgende springvloed het jong zijn dikke vacht, na ca. 3 weken, kwijt is.
Het vrouwtje zoogt het jong om de 5-6 uur en door de vette melk komt het jong per dag 1,5-2 kg aan. De totale zoogtijd duurt 16 tot 21 dagen, waarna de moeder weer vruchtbaar is en het jong verlaat om een aantal keer te paren en daarna weer terug te keren naar zee. Het jong moet dan voor zichzelf zorgen en als ze 30-35 dagen oud zijn, drijft de honger hen uiteindelijk ook de zee in.
De voortplantingsgebieden zijn vaak overvol met vrouwtjes met jongen en mannetjes, zodat de moeder haar jong tegen dooddrukken moet beschermen. Vrouwtjes met jongen zijn zeer agressief tegen andere zeehonden, hoewel er individuele verschillen zijn. Tijdens de zoogtijd eten de vrouwtjes niet en blijven ze onafgebroken bij hun jong of bewegen zich tussen het jong en de zee.
In de paartijd op het land verdedigen de mannetjes een vrouwtje of een harem van enkele tot > 10 (bijna) vruchtbare vrouwtjes tegen andere mannetjes. Als een vrouwtje vruchtbaar is, zal het mannetje haar geregeld dekken of aandacht schenken. Zo voorkomt hij dat andere mannetjes de kans krijgen om met het vrouwtje te paren. De paring vindt zowel op het land als in het water plaats, en duurt 15 tot 45 minuten. Oudere, ervaren bullen zijn het dominantst en weten de meeste vrouwtjes te veroveren. Tijdens de paartijd eten de mannetjes zes weken lang niets.
Vrouwtjes zijn na 4 tot 5 jaar geslachtsrijp, mannetjes na 6 jaar. Mannetjes zullen echter meestal pas voor het eerst paren als ze 8 tot 10 jaar oud zijn.
Leeftijd
De grijze zeehond wordt gemiddeld 20-30 jaar oud. Mannetjes worden maximaal 30 jaar oud, vrouwtjes meer dan 46 jaar. Onderzoekers kunnen de leeftijd van een dode zeehond schatten door het aantal groeiringen aan de wortel van de hoektanden te tellen; dit komt overeen met de leeftijd.
Natuurlijke vijanden van de grijze zeehond zijn orka's en haaien. In de Nederlandse wateren hebben grijze zeehonden geen natuurlijke vijanden.
Tijdens de voortplantingsperiode vormen overstromingen van de ligplaatsen een bedreiging, omdat de jongen in het begin niet kunnen zwemmen. In Nederland zijn de ligplaatsen niet optimaal en bij storm kunnen ligplaatsen van jongen overspoeld raken waarbij de jongen een verdrinkingsdood sterven. Dit gebeurt echter zelden.
Daarnaast vormt de mens al eeuwenlang een bedreiging. Zeehonden worden door mensen al duizenden jaren bejaagd vanwege hun vacht, vet en vlees. De jacht heeft een negatief effect gehad op de populatie grijze zeehonden. In het verleden zijn ook veel jonge zeehonden doodgeslagen vanwege hun vacht. Zoals vermeld is de grijze zeehond bij ons in de Middeleeuwen uitgeroeid geweest. De huidige populatie is beschermd en wordt niet bejaagd. Vissers ervaren de grijze zeehond echter vaak als hinderlijk, omdat hij op zijn zoektocht naar voedsel vissersnetten kapot kan maken of erin raakt verstrikt kan raken. In Engeland worden grijze zeehonden daarom lokaal bejaagd.
Tegenwoordig zijn ook verstoring door toerisme en delfstofwinning, fysieke aantasting van het habitat potentiële bedreigingen. De uitbanning van PCB's (jaren 1990) en DDT (jaren 1970), stoffen die de vruchtbaarheid negatief beïnvloeden, heeft een positieve invloed gehad. In de Oostzee zijn zeehondenpopulaties vatbaar voor verstoring door ijsbrekers, wat mogelijk gevolgen heeft voor het voortplantingssucces, maar daar is nog onvoldoende onderzoek naar gedaan.
Zicht
Grijze zeehonden kunnen vanaf het strand of andere uitzichtspunten op het land worden waargenomen als ze met de kop boven water komen. Op land, waar ze uitrusten, voortplanten of hun vacht laten drogen, zijn ze vanaf boten goed waarneembaar. Vooral tijdens de voortplanting, wanneer de vrouwtjes grote groepen vormen, zijn ze goed te zien.
Sporen
Uitwerpselen
De grijze zeehond heeft grijze, bruine of zwarte uitwerpselen die 4-4,5 cm in doorsnede zijn en lijken op die van een hond.
Geluid
De grijze zeehond kan zeer luidruchtig zijn en maakt dan allerlei soorten geluiden, zoals blazende , sissende, murmelende en grommende geluiden. Jonge dieren kunnen blatende en huilgeluiden maken.
Waarnemingen doorgeven
In Nederland verblijven de grijze zeehonden vooral op hoge zandplaten in het westen van de Waddenzee zoals de Richel (ten oosten van Vlieland), de Engelse Hoek (ten westen van Terschelling) de Vliehors (ten westen van Vlieland) en op de Razende Bol (ten zuidwesten van Texel). In het Deltagebied vindt sinds de beginjaren 2000 een toename plaats. De meeste jongen wordt op de Richel tussen Vlieland en Terschelling geboren. Op de Vliehors en de Noorderhaaks worden slechts enkele jongen geboren.
Onderzoeksinstituut IMARES (voorheen Alterra) verricht een langjarig onderzoek naar de aantalontwikkelingen en verspreiding van de grijze zeehond en hoe zij hun leefgebied gebruiken.
Wereld
Het areaal van de grijze zeehond omvat de kusten in gematigde en koudere delen van de Noordelijke Atlantische Oceaan. Ze komen voor langs de kusten van Europa en in Noord-Amerika voornamelijk rond Newfoundland.
Europa
In Europa zijn grijze zeehonden te vinden rond Zuid-Groenland, IJsland, Noorwegen en aangrenzend Rusland, de Britse eilanden, Bretagne, de Oostzee en de Waddenzee.
Nederland
De grijze zeehond was in een ver verleden waarschijnlijk algemener in de Noordzee dan de gewone zeehond. In de Middeleeuwen werden ze in de Waddenzee door de mens uitgeroeid. Rond 1950 werden de eerste grijze zeehonden in Nederland gezien en sinds 1980 vindt weer voortplanting in de Nederlandse kustwateren plaats. Tegenwoordig komt de grijze zeehond op een aantal plekken in de Waddenzee weer algemeen voor. Sinds 2006 vindt ook voortplanting in de Voordelta plaats.
In 2024 zijn in Nederlandse Waddengebied 7821 grijze zeehonden geteld, in 2023 kwam het aantal getelde grijze zeehonden in het Deltagebied uit op 3467 dieren. De groei van de Nederlandse populaties wordt voor een belangrijk deel verklaard door import vanuit de Britse Eilanden.
- Rode Lijst NL 2020: Thans niet bedreigd
- Rode Lijst NL 2009: Gevoelig
- Rode Lijst NL 1994: Gevoelig
- Omgevingswet: bijlage IX van artikel 11.54
- Habitatrichtlijn (1992): bijlage 2 en 5
- Conventie van Bern (1982): appendix III
- Nederlands Soortenregister
- IUCN Red List
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Carnivora (Roofdieren)
Familie: Phocidae (Zeehondachtigen)
Geslacht: Halichoerus
Soort: Halichoerus grypus
-
2024 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Cetaceans stranded in the Netherlands in 2020-2023
-
2023 Tijdschrift Zoogdier (digitaal)
Zoogdier digitaal / jaargang 34 / nr.4 / winter 2023
-
2023 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 66-1 2023
-
2023 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Prey that kill: Dover soles (Solea solea) causing fatal asphyxiation in seals in the southern North Sea
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
High prevalence of head and neck lesions in stranded seals: cause of death?
-
2022 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 65-2 2022
-
2021 Tijdschrift Zoogdier (digitaal)
Zoogdier / jaargang 32 / nr.2 / zomer 2021
-
2019 Tijdschrift Zoogdier (digitaal)
Zoogdierdigitaal/ jaargang 30/ nr.2 / zomer 2019
-
2017 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 60(2)_Podt & IJsseldijk_2017
-
2012 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 55(2)_Fijn et al_2012
-
2012 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 55-1 2012
-
2011 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 22 / nr. 1 / voorjaar 2011
-
1995 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 06 / nr. 4 / december 1995
-
1993 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 04 / nr. 1 / maart 1993
-
1992 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 03 / nr. 3 / juni 1992