Overwinterende vleermuizen in Nederland en Vlaanderen
Tekst: Maurice La Haye (Zoogdiervereniging)
Figuren: Zoogdiervereniging, CBS
Zaterdag 29 oktober werd de Lutra-special ‘Overwinterende vleermuizen in Nederland en Vlaanderen’ gepresenteerd. In deze special staan 17 artikelen van 36 verschillende auteurs. Het nummer geeft een zeer actueel beeld over hoe het gaat met de vleermuizen in ’klassieke’ winterverblijven zoals bunkers, forten, ijskelders en mergelgroeves in Nederland en Vlaanderen.
Het monitoren van vleermuizen is in Nederland een activiteit die teruggaat tot de jaren ’40. De nadruk lag in die jaren vooral op fundamenteel onderzoek naar het overwinteringsgedrag van vleermuizen en de herkomst van de aanwezige vleermuizen. Vleermuizen werden geringd en er werd gehoopt op terugmeldingen van geringde vleermuizen. Een manier van onderzoek die nog steeds veel bij vogels wordt toegepast, maar tegenwoordig nauwelijks nog bij vleermuizen. Het ringonderzoek is al vrij snel overgegaan naar het monitoren van aantallen overwinterende vleermuizen. De focus lag daarbij op de mergelgroeves in Limburg, maar vanaf de jaren ’50 en ‘60 kwamen ook de forten van de Hollandse Waterlinie in beeld als belangrijke overwinteringsobjecten voor vleermuizen en ijskelders op landgoederen.
Jaarlijkse controle van meer dan 1500 winterverblijven
Vanaf 1986 wordt het monitoren van vleermuizen professioneel gecoördineerd en is er sprake van een heus meetprogramma Wintertellingen Vleermuizen, wat onderdeel is van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Het aantal onderzochte winterverblijven is sinds 1986 fors toegenomen. Jaarlijks worden nu meer dan 1500 winterverblijven, mergelgroeves, forten, ijskelders, bunkers en andere verblijven gecontroleerd op de aanwezigheid van vleermuizen en worden de aanwezige vleermuizen op naam gebracht (figuur 1).
Positiever beeld dan in de jaren ‘80
De historische monitoringsgegevens zijn in 1980 gepubliceerd en samengevat, eveneens in Lutra, door Prof. S. Daan, maar waar hij vooral dalende trends moest tonen (figuur 2), is het huidige beeld een stuk positiever. Vrijwel alle gevolgde soorten laten een positieve trend zien wat duidt op een groei van de populatie.
Dit is bijvoorbeeld fraai te zien bij de trend van de franjestaart (fig. 3). Het verband tussen een opwaartse trend en een groeiende populatie is echter niet altijd te maken, omdat vleermuizen bijvoorbeeld in de loop van jaren verhuisd zijn naar andere verblijven of beter te tellen zijn (bijvoorbeeld door sterkere zaklantaarns). De interpretatie van trends moet dan ook met de nodige zorgvuldigheid gebeuren. Desondanks is de inschatting dat de aantallen vleermuizen van de meeste soorten in de afgelopen decennia zijn toegenomen.
Zeldzame soorten uitgestorven
Enkele zeldzame soorten lijken echter definitief uitgestorven als vaste overwinteraar in Nederland, zoals de Mopsvleermuis en de Kleine hoefijzerneus. Verrassingen zijn in de toekomst echter niet uit te sluiten. In deze Lutra-special wordt alle recente informatie op een rij gezet en het is daarmee een aanrader voor zowel professionals als voor andere vleermuisliefhebbers. De special is te bestellen via de website van de Zoogdiervereniging en kost € 20,- (excl. verzendkosten).
Lutra is het wetenschappelijke tijdschrift van de Zoogdiervereniging en verschijnt 2 maal per jaar. In het tijdschrift wordt verslag gedaan van onderzoek aan en naar wilde zoogdieren in Europa. Artikelen in Lutra zijn doorgaans in het Engelstalig, soms ook Nederlandstalig. Als tastbare blijk van waardering is Lutra deze keer, in een volledig Nederlandstalige uitvoering, gratis beschikbaar gesteld aan tellers, auteurs en subsidiegevers.