
Een belangrijke periode van het jaar is aangebroken voor vleermuizen. Vrouwtjesvleermuizen leven nu in kraamgroepen bij elkaar, die bestaan uit dieren die aan elkaar verwant zijn, zoals zussen, moeders en tantes. Ieder van hen krijgt één jong. In de kerk van Castenray zijn afgelopen week de eerste laatvliegerjongen geboren!
De kraamtijd van vleermuizen loopt in Nederland globaal tussen half mei en eind juli. In deze periode zijn de vrouwtjesvleermuizen zwanger, worden de jongen geboren en grootgebracht en leren de jonge vleermuizen vliegen. Bijzonder aan dit hele voortplantingsproces is dat onze vleermuizen al in de nazomer of winter paren en het vrouwtje het sperma in haar lichaam bewaart tot het voorjaar. Als het vrouwtje na haar winterslaap voldoende is aangesterkt, wordt pas een eicel bevrucht en start de zwangerschap.
Laatvliegers in Castenray
De tijd dat de jongen geboren worden kan per soort en per jaar wat verschillen, maar de meeste vleermuizen komen ter wereld tussen begin juni en half juli. Op de zolder van de kerk in Castenray, waar Jan Jeucken van Stichting De Laatvlieger met maar liefst 16 webcams een grote kraamgroep laatvliegers volgt, is op 6 juni het eerste laatvliegerjong van dit jaar geboren.
Wanneer de bevalling begint zondert een vrouwtje zich meestal even af van de rest van de groep. Om de geboorte makkelijker te maken kan het vrouwtje even recht gaan hangen in plaats van onderstboven, dan helpt de zwaartekracht een handje mee. Laatvliegers gaan bijvoorbeeld aan hun duimen hangen tijdens de bevalling. Zodra het jong geboren is vangt de moeder het in haar staartvlieghuid op en begint het jong daarna schoon te likken. De jonge vleermuis gaat daarna al snel op zoek naar de tepel van zijn moeder om te kunnen drinken.
Deze vrouwtjes in de kraamgroep brengen de dagen gezamenlijk met hun jongen door en dan wordt er veel geslapen en gepoetst. Tegen de schemering gaan de moedervleermuizen op pad naar geschikte foerageergebieden om op insecten te jagen. Tussendoor vliegen ze een paar keer terug naar de jongen, om hen te zogen. De kraamgroep zoekt bij voorkeur een warm plekje op als verblijfplaats. Handig, want zo kost het de jongen minder energie om warm te blijven. En gelukkig kunnen de jongen zich ook aan elkaar warmen als hun moeders op jacht zijn.
Tekst: Vita Hommersen, Zoogdiervereniging
Foto’s en video’s: Jan Jeucken, Stichting de Laatvlieger