Basisrapport Rode Lijst Zoogdieren 2020 volgens Nederlandse en IUCN-criteria
In dit rapport is een voorstel voor een herziene Rode Lijst Zoogdieren opgenomen. Aan de hand van dit voorstel zal de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de officiële Rode Lijst vaststellen en publiceren in de Staatscourant. Deze nieuwe Rode Lijst zal de in 2009 door de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vastgestelde Rode Lijst (Staatscourant 2009, nr. 13201) vervangen.
Van de 59 beschouwde zoogdiersoorten is bepaald of ze op de Rode Lijst 2020 thuishoren en in welke categorie. Volgens de Nederlandse criteria horen 19 soorten (32%) op de Rode Lijst (Figuur 1). Deze zijn als volgt verdeeld over de Rode Lijst-categorieën:
· 2 Verdwenen uit Nederland
· 1 In het wild verdwenen uit Nederland
· 2 Ernstig bedreigd
· 2 Bedreigd
· 5 Kwetsbaar
· 7 Gevoelig
Van de overige 40 soorten zijn er 38 (64%) Thans niet bedreigd en van 2 soorten zijn er onvoldoende gegevens om te kunnen bepalen of ze op de Rode Lijst moeten worden opgenomen.
Om het voorstel voor de geactualiseerde Rode Lijst op een zuivere manier te kunnen vergelijken met de Rode Lijst uit 2006 (gepubliceerd in de Staatscourant in 2009), is de Rode Lijst uit 2006 gereconstrueerd door toepassing van de aangescherpte methode met verbeterde informatie (figuur 1). De gereconstrueerde Rode Lijst 2006 bestaat uit 25 soorten (44% van 57 beschouwde soorten). Deze zijn als volgt over de categorieën verdeeld: 3 soorten Verdwenen uit Nederland, 1 In het Wild verdwenen uit Nederland, 2 Ernstig bedreigd, 2 Bedreigd, 11 Kwetsbaar en 6 Gevoelig. Voor 2 soorten waren er onvoldoende gegevens om te kunnen bepalen of ze op de Rode Lijst moesten worden opgenomen. De overige 31 soorten waren Thans niet bedreigd.
Een vergelijking tussen beide Rode Lijsten laat zien dat er 6 soorten minder op de Rode Lijst 2020 staan dan op de gereconstrueerde Rode Lijst van 2006. Dit nettoverschil wordt enerzijds veroorzaakt doordat er 9 soorten van de Rode lijst af zijn: voor 1 soort zijn er nu onvoldoende gegevens en 8 soorten zijn nu Thans niet bedreigd (waarvan 1 soort voorheen verdwenen was). Anderzijds staan er 3 soorten voor het eerst op de Rode Lijst: 1 was Thans niet bedreigd, voor 1 waren er onvoldoende gegevens en 1 soort heeft zich recent gevestigd maar is nog zeer zeldzaam.
Uit de verschuivingen op de Rode Lijst blijkt dat het slecht gesteld is met de zoogdieren in het agrarisch gebied. Maar niet alleen met de zoogdieren, gemiddeld zijn alle faunasoorten (zoogdieren, vlinders en vogels) in het agrarisch gebied qua trend gehalveerd sinds 1950 (figuur 2).
Ook de meerderheid van de zoogdiersoorten die op de voorgestelde Rode Lijst 2020 staan (volgens de Nederlandse criteria) heeft te lijden onder de vele veranderingen en drukfactoren in het agrarisch gebied. Niet minder dan elf van de 16 soorten met een Rode Lijst-status (niet verdwenen) zijn afhankelijk van het agrarisch gebied: bunzing, eikelmuis, haas, hamster, hazelmuis, hermelijn, ingekorven vleermuis, konijn, laatvlieger, veldspitsmuis en wezel. Aan de trends van deze soorten is te zien dat het met deze soorten al langer niet goed gaat. Hazelmuis, haas, konijn, hermelijn en wezel gingen meer dan 50% achteruit sinds 1950. Hamster en eikelmuis zelfs meer dan 75%. De hamster heeft nu ook op de IUCN Global Red List de status Critically Endangered gekregen. Een grootschalige transitie naar een natuur-inclusieve landbouw zal veel kunnen betekenen voor deze elf soorten. Voor andere soorten op de Rode Lijst zijn andere maatregelen relevant. Zo kan het leefgebied voor noordse woelmuis verbeterd worden door dynamische waterpeilen in te stellen, en specifiek voor bosvleermuis en Bechsteins vleermuis door bossen te laten verouderen en meer dood hout te behouden. Voor de tweekleurige vleermuis zijn diverse maatregelen van belang: bescherming en monitoring van de verblijfplaatsen, juist beheer van het leefgebied en het voorkomen van negatieve effecten door na-isolatie, windturbines, lichtvervuiling en gebruik van insecticiden. Dit zijn ook maatregelen die belangrijk zijn voor andere vleermuissoorten, waardoor voorkomen wordt dat meer soorten vleermuizen op de volgende Rode Lijst terecht komen. Een ander knelpunt bij vleermuizen is dat veel meer data en kennis nodig zijn over de locaties van kraamkolonies, winterverblijven en trekroutes om soorten te beschermen.
Alarmerend is ook dat het de laatste tien jaar slechter gaat met egel, meervleermuis, wezel (Endangered op de IUCN Red List), eekhoorn en baardvleermuis (Vulnerable). Voor deze soorten zijn extra beschermingsmaatregelen hard nodig. Voor egel en eekhoorn gaat het om verbetering van het leefgebied door het verbinden van tuinen en parken. Voor meervleermuis is het belangrijk dat de kraamverblijven worden opgespoord en actief beschermd. Voor baardvleermuis gaat het om het herstellen van woon-, foerageer- en verbindend habitat. Bossen met een goed ontwikkeld bestand aan oude bomen spelen hierin een belangrijke rol.
Verder blijkt uit de Rode Lijst dat het goed gaat met de grote zoogdiersoorten die niet meer worden bejaagd en profijt hebben van een betere waterkwaliteit zoals otter, bever en de gewone en grijze zeehonden.
Het kunnen opstellen van een voorstel voor een Rode Lijst 2020 was alleen mogelijk door de vele duizenden waarnemingen die door vrijwilligers en professionals zijn verzameld, door middel van de meetprogramma’s van het Netwerk Ecologische Monitoring, de monitoringprogramma’s van de Kaderrichtlijn Marien en het Trilatere Waddenverdrag (TMAP) en overige meetprogramma’s van provinciale en landelijke overheden, waterschappen en op basis van de data die opgeslagen zijn in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF).