Memo: Eisen aan het uitvoeren van een basisinventarisatie vleermuizen door marktpartijen
Het Ministerie van Defensie start in 2014 met een inventarisatie van de natuurwaarden op haar terreinen in het kader van de zogenaamde Nota Duurzaamheid en Milieu. Inventarisatie van natuurwaarden is een kostbaar proces en kan op verschillende detailniveaus worden uitgevoerd.
Het Ministerie van Defensie wil verantwoord omgaan met de natuurwaarden en heeft de Nederlandse natuurwetgeving daarbij als kader, met name de Flora- en faunawet. De dynamiek op de terreinen van het ministerie, in de zin van verandering van gebruik van gebouwen, sloop en nieuwbouw van gebouwen, veranderingen van wegen en bestrating, evenals van groenstructuren, is hoog. Vooral voor de soortgroep vleermuizen, moet daarom voor veel projecten een ontheffingstraject worden doorlopen. Op dat detailniveau is dan in feite per project een uitgebreide toets met onderzoek conform het vleermuisprotocol van de GaN1 vereist.
Vleermuizen gebruiken een netwerk van deelleefgebieden met verschillende functies (verblijfplaatsen, routes en jachtgebied), dat de schaal van een kleiner project veelal overstijgt (Limpens, Schillemans en Jansen 2014 in prep.). In de praktijk is onderzoek en beoordeling per (kleiner) project relatief kostbaar, terwijl tegelijk geen overzicht over de waarden van plangebied voor de vleermuizen, het netwerk, in de context van de omgeving wordt verkregen. In het kader daarvan wil het ministerie ook de mogelijkheden verkennen van de zogenaamde ‘Generieke Ontheffing’ (GO) gebaseerd op een daarmee samenhangend ‘soort(en) managementplan’ (SMP).
Vooruitlopend op de mogelijkheid van een Generieke Ontheffing wil het ministerie op haar terreinen een globale inventarisatie naar natuurwaarden laten verrichten. De inventarisatie dient om mogelijke risico’s bij ruimtelijke ontwikkelingen vroegtijdig te onderkennen en dient tevens als eerste opstap naar een eventuele Generieke Ontheffing. Deze inventarisatie noemt het ministerie de ‘basis inventarisatie’.
Het opstellen van een uitvraag voor het uitvoeren van de basisinventarisatie door marktpartijen, waarbij ook onderzoek naar jaarrond beschermde vogelnesten wordt meegenomen. Dit onderzoek moet bestaan uit:
- een inventarisatie van de geschiktheid van de gebouwen voor vaste verblijfplaatsen van vleermuissoorten of vogelsoorten van de lijst jaarrond beschermde vogelnesten (categorie 1 tot en met 4, plus indien ecologische of zwaarwegende omstandigheden dat rechtvaardigen ook categorie 5
- een globale inventarisatie van de rol die het object vervuld in het netwerk van functionele habitats voor vleermuizen.