2013.02 veldmuisonderzoek Schiphol 2012 vs2
De graspercelen van Schiphol Airport blijken een prima biotoop te vormen voor veldmuizen. De
aanwezigheid van deze veldmuizen trekt predatoren als buizerds, blauwe reigers en
torenvalken, die op hun beurt een gevaar kunnen vormen voor het vliegverkeer. Medewerkers
van Schiphol Airport proberen dan ook de veldmuisstand op hun terreinen op een
aanvaardbaar minimum te handhaven.
De veldmuisstand wordt al sinds 2005 gemonitord door het KAD (Kenniscentrum Dierplagen).
Er werd gemonitord middels de zogenaamde ‘Heropende Gaatjes-methode’ (hierna HGmethode
genoemd), waarbij binnen een bepaald oppervlak alle veldmuisgaatjes worden
dichtgestopt en een dag later wordt gecontroleerd welk percentage weer geopend is (maat
voor activiteit en dus voor aantallen aanwezig). Daarnaast wordt van een aantal vakken de
activiteit van veldmuizen bepaald, aan de hand van sporen van deze veldmuizen.
Op verzoek van Schiphol Airport is deze monitoring in 2009 door de Zoogdiervereniging
overgenomen van het KAD. De monitoring vindt plaats volgens de opzet van het KAD, door de
zelfde vakken te controleren (zie figuur 1).
Het veldwerk vond maandelijks plaats in de periode februari-december 2012. De veldwerkzaamheden
zijn uitgevoerd door projectmedewerker Sil Westra van de Zoogdiervereniging,
samen met vogelwachter Henk Neelen van Schiphol Airport