Basisrapport voor de Rode Lijst Zoogdieren volgens Nederlandse en IUCN-criteria
In dit rapport is een voorstel voor een herziene Rode Lijst Zoogdieren opgenomen. Wanneer het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit deze lijst publiceert in de Staatscourant, zal daarmee de Rode Lijst van 1994 worden vervangen.
Voor het eerst wordt in dit rapport ook een Rode Lijst gepresenteerd volgens de internationaal gebruikte criteria van de IUCN, zodat de situatie in Nederland kan worden vergeleken met die in andere landen. Van de 57 soorten die zich in ons land regelmatig voortplanten, is bepaald of ze volgens de Nederlandse criteria op de Rode Lijst moeten worden opgenomen. Daarvoor komen soorten in aanmerking die na 1900 zijn verdwenen of die bedreigd zijn. Deze laatste groep wordt in vier klassen onderverdeeld. In figuur 1 is het resultaat zichtbaar. De Rode Lijst 2006 bestaat uit de volgende categorieën soorten:
• 3 Verdwenen uit Nederland
• 1 In het wild verdwenen uit Nederland
• 2 Ernstig bedreigd
• 2 Bedreigd
• 9 Kwetsbaar
• 7 Gevoelig
De Rode Lijst omvat 24 zoogdieren (42% van de beschouwde soorten). Van de overige 33 soorten zijn er 29 Thans niet bedreigd en van 4 soorten zijn er onvoldoende gegevens om te kunnen bepalen of ze op de Rode Lijst moeten worden opgenomen.
Voor een zuivere vergelijking met de vorige versie, is de huidige methode toegepast (met deels betere gegevens) op de situatie van 1994. De gereconstrueerde Rode Lijst 1994 bestaat uit 20 soorten. De lijst is in ruim tien jaar dus iets langer geworden, maar daar staat tegenover dat er ook drie soorten van de lijst af kunnen.
Door de wat andere definities, waardoor zes extra vleermuizen meedoen, zijn er voor de IUCN Regional Red List 63 soorten beschouwd. Hiervan zijn er 3 Regionally Extinct, 1 Regionally Extinct in the Wild, 6 Critically Endangered, 7 Endangered, 5 Vulnerable en 4 Near Threatened. Daarnaast behoort ook de categorie Data Deficient tot de Rode Lijst volgens IUCN-criteria en deze omvat 4 soorten. De overige 33 soorten behoren tot Least Concern.
De belangrijkste oorzaken van de bedreiging van bijna de helft van de Nederlandse zoogdieren, zijn: intensivering van het grondgebruik (met als gevolg: verdwijnen van geschikte natte gebieden en kleine landschapselementen, toename van verkeersslachtoffers), ondoordacht en nadelig beheer van bijvoorbeeld bossen en niet-productieve delen van het landelijk gebied.
Het opstellen van de Rode Lijst werd gehinderd doordat onze land de afgelopen twintig jaar niet meer compleet geïnventariseerd is. Voor het tienjaarlijks bepalen van de mate van bedreiging van onze (zoogdier-)biodiversiteit is het daarom heel belangrijk dat de meetnetten goed worden bijgehouden en er een nieuwe impuls komt voor landsdekkend verspreidingsonderzoek.