Tips voor een vleermuisvriendelijke tuin
De tips voor een vleermuisvriendelijke tuin staan ook in de brochure 'Vleermuizen, ook in uw tuin'.
Tips
Vleermuizen zijn insecteneters, dus een tuin met veel insecten is een tuin met vleermuizen. Maak een ruime keuze van planten om insecten te lokken, door een mengeling van bloeiende planten, groenten, bomen en struiken aan te planten. Hierdoor nodig je een grote verscheidenheid aan insecten uit, die komen en gaan van de vroege lente tot de late herfst. Gebruik zoveel mogelijk inheemse planten omdat deze veel aantrekkelijker zijn voor de meeste soorten insecten.
- Bloemen voor in de border:
Goudsbloem, Vergeet-mij-nietje, Klaproos, Margriet, Zonnehoed - Kruiden:
Rozemarijn, Citroenmelisse, Lavendel, Marjolein, Boerenwormkruid - Struiken en klimplanten:
Kamperfoelie, Klimop, Vlinderstruik, Gelderse roos, Klimroos - Planten voor vijvers en natte zones:
Kattenstaart, Pinksterbloem, Watermunt, Dotterbloem, Koninginnekruid
Een tuin is niet compleet zonder water. Niet alleen voorzien een kleine vijver en moeraszone vleermuizen van drinken, het water lokt ook insecten aan. Het leven van veel insecten die op het menu staan van vleermuizen begint in het water. Oeverplanten zorgen voor een geleidelijke overgang en vormen een ideaal leefgebied voor insecten. Vleermuizen drinken al vliegend en hebben dan wat ruimte nodig. De ideale vleermuisvijver is wat langwerpig, waarbij niet alle oevers helemaal zijn vol geplant.
Hoe groter de variatie aan planten is des te meer insecten komen er voor. Er moet niet alleen variatie in geur en kleur zijn, maar ook in vorm. Licht gekleurde bloemen zijn gemakkelijker te zien bij weinig licht, dus aantrekkelijk voor insecten in de schemering. Enkelbloemige bloemen produceren meer nectar dan dubbelbloemige varianten. Bloemen met insectenvriendelijke landingsplaatsen en kleine kelkbladen, zoals de composieten en schermbloemigen, nodigen het meeste uit. Plant bomen en struiken, deze zijn belangrijk als voedsel voor de insecten en hun larven, als schuilplaats voor vliegende insecten en rustplaats voor vleermuizen. In een kleine tuin kun je kiezen voor soorten die niet groot worden of die zich gemakkelijk laten snoeien. De jonge scheuten en bladeren lokken blad etende insecten.
Een composthoop heeft een grote toegevoegde waarde. Keuken- en tuinafval kunnen gemakkelijk gecomposteerd worden. Een composthoop is een ideale biotoop voor insecten en bodemdiertjes. Maar ook een takkenwal of houtstapel zorgt voor een schaduwrijke plaats waar insecten, vooral kevers, zich prima thuis voelen.
Gebruik in geen geval gif (insecticiden, pesticiden) om plaaginsecten te bestrijden. Ze doden niet alleen de vervelende insecten (zoals bladluizen) maar doden ook hun natuurlijke vijanden (bijvoorbeeld lieveheersbeestjes). Op deze manier gaat niet alleen het voedselaanbod voor vleermuizen achteruit, er is ook een groot risico dat de vleermuizen gifstoffen binnenkrijgen.
Vogels zijn efficiënte insectenjagers. Deze kun je lokken met voer en water. Ook zweefvliegen, wespen, lieveheersbeestjes, gaasvliegen, kevers en duizendpoten zijn natuurlijke bestrijders. Deze help je door:
- Sommige kruiden als beschutting voor natuurlijke vijanden te laten groeien.
- Op sommige plaatsen in je tuin dorre bladeren, stengels en uitgebloeide planten te laten staan. Laat ook snoeihout eens liggen. Ze dienen ook als overwinteringsplaats voor bijvoorbeeld egels en lieveheersbeestjes.
Vleermuizen zijn nachtdieren die veel beter in het donker functioneren. Doe dus je tuinverlichting uit of let erop dat die alleen daar schijnt waar het echt nodig is. Een bewegingsmelder kan ervoor zorgen dat de verlichting alleen aan gaat als je buiten bent. En als je in de natuur of aan het water woont, voorkom dan dat je tuinverlichting ook de omgeving verlicht. Gebruik eventueel bomen en struiken om de lichtuitstraling te beperken.