Informatie over de meetprogramma's
Veel gestelde vragen
Via onderstaande links kom je rechtstreeks op de pagina met informatie over de meetprogramma's die de Zoogdiervereniging in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) coördineert. Ook tref je daar de te downloaden handleiding en telformulieren aan.
- NEM Meetprogramma Wintertellingen vleermuizen
- NEM Meetprogramma Zoldertellingen vleermuizen
- NEM Meetprogramma Vleermuis Transecttellingen
- NEM Meetprogramma Dagactieve zoogdieren
- NEM Meetprogramma Dagactieve Zoogdieren Konijnentellingen
- NEM Meetprogramma Hazelmuizen
- NEM Verspreidingsonderzoek Exoten
- NEM Verspreidingsonderzoek Muizen
- NEM Verspreidingsonderzoek Otter
- NEM Verspreidingsonderzoek Bever
- NEM Verspreidingsonderzoek Marters
Gegevens invoeren kan voor diverse meetprogramma's via een invoerportaal. Deze zijn te vinden op de Invoerpagina zoogdiermeetprogramma's.
Het Nederlandse landschap verandert voortdurend. Dit heeft invloed op de zoogdieren die in dat landschap leven. Ook het klimaat verandert. Gaan soorten in aantal of verspreiding achteruit of juist vooruit? Komen er nieuwe soorten bij?
Om deze vragen te beantwoorden is objectieve en betrouwbare data noodzakelijk. Het verzamelen van die data gebeurt in zogenaamde meetprogramma’s van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Het NEM is een samenwerkingsverband van overheidsinstellingen, soortenorganisaties en SOVON. Het NEM zorgt voor de afstemming van de monitoring van planten- en diersoorten op de informatiebehoefte van de overheid. De Zoogdiervereniging coördineert ten behoeve van het NEM jaarlijks de meetprogramma’s voor zoogdieren, waarbij nauw wordt samengewerkt met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS bepaalt met de verzamelde gegevens de indexen en trends van de gevolgde soorten.
Het NEM wordt gefinancierd door het Ministerie van LNV, Rijkswaterstaat en de provincies. Zij gebruiken de resultaten voor de onderbouwing en evaluatie van het natuurbeleid. Zo worden de resultaten onder andere gebruikt ten behoeve van rapportages aan de EU in het kader van de Europese Habitatrichtlijn.
Het veldwerk wordt vrijwel geheel uitgevoerd door vrijwilligers. De Zoogdiervereniging werkt samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland, provincies, enkele terreinbeherende organisaties en diverse provinciale zoogdierwerkgroepen.
Het is van groot belang dat de cijfers die uit de tellingen komen betrouwbaar zijn. De overheid gaat er immers uiteindelijk haar beleid mede op baseren. Dat betekent dat iedereen die meedoet in staat moet zijn verschillende soorten goed te onderscheiden.
Daarom voorzien de verschillende meetprogrammma's in een specifieke trainingen: van workshoptrainingen tot meelooptrainingen. Zo kan iedereen mee doen.
Op de desbetreffende pagina's van de verschillende meetprogramma's (zie overzicht hierboven) staat informatie voor (nieuwe) deelnemers. Mocht je mee willen werken dan word je bij de meeste meetprogramma's doorverwezen naar de zogenaamde provinciale coördinator van jouw provincie. Hij/zij heeft als taak de tellingen in deze provincie in goede banen te leiden. De provinciaal coördinator neemt na je aanmelding de mogelijkheden met je door.
Elke deelnemer beschikt vrij over de door hem of haar verzamelde gegevens. Wie dus ieder jaar meedoet, bouwt in de loop der jaren een overzicht op van het wel en wee van zoogdieren in de teleenheid. De Zoogdiervereniging gebruikt de verzamelde gegevens voor twee doeleinden:
- voor het vaststellen van landelijke trends. Indien mogelijk wordt bij trends onderscheid gemaakt in:
- grove landsdelen, zoals Provincies en fysisch-geografische-regio’s,
- binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN),
- per Habitatrichtlijngebied en habitatstype.
De Zoogdiervereniging presenteert hiertoe indexen, trends en landelijke kaartbeelden. De geaggregeerde resultaten zijn openbaar en worden gepresenteerd in publicaties, die worden gestuurd aan deelnemende organisaties en tellers.
- voor het overzicht van hoe de verspreiding en het voorkomen van de verschillende soorten in Nederland is. Daarvoor worden de gegevens toegevoegd aan de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF), waarin alle gegevens over verspreiding van soorten verzameld worden.
De resultaten worden opgenomen in de Zoogdierdatabank en gebruikt om natuurbeleid te toetsen. Maar ook voor terreinbeheerders zijn de gegevens interessant, bijvoorbeeld om de ontwikkeling van de zoogdierfauna in hun terreinen te vergelijken met andere gebieden of met de landelijke trends.
Vrijwilligers ontvangen twee keer per jaar de nieuwsbrief ‘Telganger’. Hierin staan alle resultaten, nieuwtjes en wetenswaardigheden over de meetprogramma's van de Zoogdiervereniging. Zie onze Telgangerpagina voor een overzicht van alle recent verschenen Telgangers. Ook als niet deelnemer aan de meetprogramma's kun je je voor de Telganger aanmelden.
Bij een aantal meetprogramma's is er sprake van een zekere verstoring tijdens de tellingen. Voor het uitvoeren van dergelijke tellingen moet de teller in het bezit zijn van een vergunning.
De Zoogdiervereniging is in het bezit van een dergelijke vergunning en verleent een machtiging aan de tellers om de vergunning te kunnen gebruiken. In de machtiging staan bepalingen opgenomen waaraan de tellers zich dienen te houden om de verstoring zo gering mogelijk te houden.
De trends die door het CBS vanuit de meetprogramma's worden berekend zijn terug te vinden op het Compendium voor de Leefomgeving. Daar vind je alle feiten en cijfers over het milieu, natuur en ruimte in Nederland overzichtelijk bij elkaar gebracht. Bij de trend-grafieken is vaak per soort de achterliggende data te downloaden.