Woelmuizen en blauwe kiekendieven in de duinen van Texel

Noordse woelmuis
Noordse woelmuis (Bron: Wesley Overman)

Beheer van terreinen heeft grote invloed op het aantal (en het soort) muizen dat binnen een gebied kan leven. Beheer dat het aantal muizen per eenheid verhoogt, verbetert de voedselsituatie voor predatoren. Op Texel komt de in Nederland endemische noordse woelmuis (Alexandromys oeconomus arenicola) voor, die hier een hoge beschermingsstatus heeft. Door terreinen te beheren op een manier die gunstig is voor de noordse woelmuis, zorg je ervoor dat dit ook gunstig is voor predatoren, zoals de blauwe kiekendief, die het op dit moment moeilijk heeft op Texel.

Grote delen van het Natura 2000-gebied Duinen en Lage Land Texel kennen een bepaalde vorm van begrazingsbeheer. Uit eerder onderzoek op Texel is gebleken dat begrazing een negatieve invloed heeft op de aantallen noordse woelmuizen in een gebied, maar ook op de aanwezigheid van de met de noordse woelmuis in de duinen van Texel concurrerende aardmuis (Microtus agrestis) en rosse woelmuis (Myodes glareolus). 

Het onderzoek

Om te meten wat het effect is van de momenteel meest toegepaste begrazingsvormen in de duinen van Texel op de aanwezigheid van woelmuissoorten heeft de Zoogdiervereniging de afgelopen jaren in samenwerking met Silvavir Ecologisch Advies populatieonderzoek uitgevoerd. In de duinen van Texel liggen grote eenheden van Staatsbosbeheer, waarbinnen steeds een bepaalde begrazingsvorm wordt toegepast. Hierbinnen zijn drie onderzoeksgebieden geselecteerd met elk een eigen begrazingsvorm: A) Geul (twee jaar runderbegrazing gevolgd door twee jaar niets doen), B) Bollekamer (geen begrazing) en C) De Nederlanden (jaarrond runderbegrazing). De leefgebieden hebben een vergelijkbare kwaliteit, op grond waarvan ze met elkaar vergeleken kunnen worden, teneinde de invloed van het beheer op het aantal (verschillende soorten) muizen per eenheid te toetsen. 

Overzicht van de onderzoekslocaties in Natura 2000-gebied Duinen en Lage Land Texel
Overzicht van de onderzoekslocaties in Natura 2000-gebied Duinen en Lage Land Texel
Onderzoeksgebied A) de Geul waar een tweejaarlijkse wisselbegrazing wordt toegepast (bron: Dick Bekker)
Onderzoeksgebied A) de Geul waar een tweejaarlijkse wisselbegrazing wordt toegepast (bron: Dick Bekker)

Het aantal aanwezige muizen per onderzoeksgebied wordt bepaald middels een capture-recapture methode in een grid met 100 enkele inloopvallen op een onderlinge afstand van 10 meter in een blok geplaatst. Elke gevangen muis wordt voorzien van een unieke chip en middels capture-recapture kan het totaal aantal muizen (per soort) per grid berekend worden. In het najaar van 2023 en 2024 zijn de drie onderzoeksgebieden met gelijke inzet en methode bevangen. 

Onderstaande figuren geven de locaties weer waar in 2023 noordse woelmuizen (rode stippen), rosse woelmuizen (gele stippen) en andere muizensoorten, zoals dwergmuis (Micromys minutus), gewone bosmuis (Apodemus sylvaticus) en huisspitsmuis (Crocidura russula), zijn gevangen. Vreemd genoeg werden er in geen van de drie onderzoeksgebieden aardmuizen aangetroffen. 

A) Geul 2023 (twee jaar runderbegrazing, gevolgd door twee jaar niets doen)
A) Geul 2023 (twee jaar runderbegrazing, gevolgd door twee jaar niets doen)
B) Bollekamer 2023 (geen begrazing)
B) Bollekamer 2023 (geen begrazing)
C) De Nederlanden 2023 (jaarrond runderbegrazing)
C) De Nederlanden 2023 (jaarrond runderbegrazing)

Uit de vangsten in 2023 blijkt duidelijk dat in De Nederlanden, met jaarrondbegrazing, het minste aantal (spits)muizen aanwezig is en ook het aantal noordse woelmuizen er laag is. In het gebied van de Geul, waar in 2023 en 2024 geen begrazing plaatsvond na twee jaar runderbegrazing, is het aantal aangetroffen (spits)muizen een stuk hoger, net als het aantal noordse woelmuizen. De Bollekamer, zonder begrazing, laat het grootste aantal vangsten zien, met ook het grootste aantal noordse woelmuizen. Hier is ook een behoorlijk aantal rosse woelmuizen aanwezig als gevolg van de steeds verdere verruiging (verstruiking) van het gebied. Op termijn is dit juist weer een verslechtering voor de noordse woelmuis.

Noordse woelmuizen werden het meest gevangen in het onderzoeksgebied zonder begrazing (bron: Sil Westra)
Noordse woelmuizen werden het meest gevangen in het onderzoeksgebied zonder begrazing (bron: Sil Westra)

In 2024 is het onderzoek herhaald, met lagere aantallen vangsten van (spits)muizen dan het jaar ervoor. Het uiteindelijk doel is dat er in kaart wordt gebracht met welk specifiek terreinbeheer noordse woelmuizen en predatoren beter kunnen worden gefaciliteerd. Omdat alle kleine zoogdieren flinke schommelingen in aantallen over de jaren laten zien en omdat er meerdere varianten van beheermaatregelen zijn, is meerjarig onderzoek noodzakelijk en is uitbreiding van het onderzoek naar andere gebieden zeer wenselijk. 

Tekst: Dick Bekker (Zoogdiervereniging) en Sil Westra (Silvavir Ecologisch Advies)
Foto’s: Wesley Overman, Dick Bekker, Sil Westra