Het ondergrondse leven van de bever
Het gaat goed met de bever in Nederland. Inmiddels leven er meer dan vijfduizend van deze grote knaagdieren in de Nederlandse wateren. Van Limburg tot in Groningen, van Drents-Overijsselse delta tot Hollandse Delta. Bevers hebben een intrigerende leefwijze, waarbij ze zowel in het water, boven én onder de grond leven.
De meeste mensen zullen wel een goed beeld hebben van een bever. Het is het grootste knaagdier van Europa en heeft het formaat van een hond, met een grote platte staart en opvallende, oranje knaagtanden. De stevige bevers zijn goed aangepast aan het leven in het water. Hun achterpoten hebben namelijk zwemvliezen en de vacht is waterdicht. Bevers worden regelmatig verward met de beverrat of muskusrat, maar die hebben beiden geen grote platte staart. Daarnaast hebben beverratten herkenbare witte snorhoren, en zijn muskusratten aanzienlijk kleiner.
Leven als een bever
Bevers komen voor in overgangsgebied tussen land en water, zoals moerassen, beken, rivieren en meren. In Nederland worden ze ook wel gespot in sloten. Zolang er maar diep genoeg water en genoeg voedsel in de omgeving is. Hierbij zijn bomen en struiken welbekend voedsel voor bevers, waarvan ze de bladeren, twijgen en bast eten. Maar grassen en (water)kruiden worden ook veel gegeten door bevers. Het zijn echte vegetariërs, en soms wagen ze zich zelfs aan landbouwgewassen in de buurt.
Om droog en veilig te blijven, graven bevers holen in de grond en bouwen hele stelsels van tunnels in verhoogde stukken grond naast het water. Ze beginnen door onder water de ingang van het hol te maken. Ze graven dan eerst een heel stuk rechtdoor, en dan omhoog totdat ze boven de grondwaterstand uitkomen. Daar kunnen ze dan droge kamers graven. Gangen kunnen meters diep zijn, soms wel 20 meter, en een stelsel kan meerdere verdiepingen hebben om rekening te houden met verschillende waterstanden.
Met het hele gezin wonen bevers in hun gangenstelsel. Een voorkamer net boven het water wordt gebruikt om zichzelf schoon en droog te maken. De hoger gelegen kamers om in te slapen. De jongen worden gebaard en gezoogd in één van de kamers. Ze blijven de eerste weken ondergronds en krijgen als de jongen eenmaal sterk genoeg zijn hun eerste zwemlessen in de voorkamer en daarna gaan ze ‘naar buiten’. De kinderen mogen nog twee tot drie jaar in het gezin blijven, maar op een gegeven moment gaan ze hun eigen leefgebied zoeken. Dat is nog geen simpele klus, want bevers zijn heel territoriaal en verdedigen hun territorium tegen buitenstaanders.
Harde werkers
Soms storten kamers in en bevers repareren dit vervolgens door het gat boven de grond te dichten met takken en modder. Zo ontstaat een burcht. Het vinden van beverholen is heel lastig, maar burchten zie je veel beter. Deze kunnen meters breed en hoog zijn. Bevers staan bekend als harde werkers en ze maken volop gebruik van hun omgeving. Hun (werk)sporen zijn vaak goed te spotten. Zoals de burchten en dammen in het water, maar ook de welbekende potloodpunt van een omgeknaagde boom. Bomen worden door bevers omgelegd zodat ze makkelijker bij de takken en bladeren kunnen. In sommige gevallen laten ze de boom liggen, of ze gebruiken de stam om hun dam of burcht mee te bouwen.
Dammen bouwen is uniek voor bevers. En ze doen dit niet zomaar. De voornaamste reden om een dam te bouwen, is om het waterpeil voor het hol te verhogen, maar ook om meer land onder water te zetten en zo hun leefgebied te vergroten. Een dam wordt gebouwd van materialen die aanwezig zijn, zoals takken, modder en stenen. Bevers hebben bij voorkeur ongeveer één meter water voor hun hol. Op deze manier hebben ze een buffer als het droger wordt in de zomer, en bevriest het minder snel voor hun hol in de winter.
(On)zichtbaar maken
We weten eigenlijk nog lang niet alles over het leven van de bever onder de grond. Soms zijn er wel tientallen ingangen van holen in één oever. Als deze holen heel ondiep en doodlopend blijken te zijn, kan het een vluchtpijp zijn, die bevers gebruiken om in te schuilen bij gevaar. Of misschien waren de bevers nog niet klaar met graven en zou er nog een kamer gegraven worden? Of waren het jonge bevers die aan het oefenen waren met graven? Met ondergronds onderzoek kan worden gekeken naar hoeveel holen er in de grond liggen, hoe lang ze zijn, en of ze daadwerkelijk actief worden gebruikt door bever.
Omdat het belangrijk is om holen van bevers in kaart te brengen en de holen zo moeilijk te ontdekken zijn, worden momenteel verschillende soorten opsporingmethoden ontwikkeld. Zo wordt er gewerkt aan robot-mollen, waarbij een klein apparaat met sensoren en/of camera’s op wielen een hol in wordt gestuurd. Ook worden er speurhonden getraind, die de specifieke geur van bevers leren herkennen om de aanwezigheid van holen vast te stellen.
De impact van bevers
De Nederlandse delta, met haar mooie uiterwaarden, rivieren en beken, is perfect leefgebied voor bevers. Bevers hebben vaak een positieve impact op hun omgeving. Zo leveren omgeknaagde bomen dood hout, wat zorgt voor voedsel voor het bodemleven, insecten, vogels en vele andere soorten. Beverdammen houden water vast waardoor droogte wordt verminderd, en ze creëren tegelijkertijd een soort mini-ecosysteem voor een scala aan plant- en diersoorten die in en rondom het water leven. Naast het verhogen van de lokale biodiversiteit, biedt een beverdam schuilmogelijkheden voor vissen en heeft onderzoek zelfs aangetoond dat dammen het water kunnen zuiveren.
Bevers hebben zich goed aangepast aan de natte Nederlandse omgeving, in dat opzicht echte Nederlanders. Hoewel ze een positieve impact kunnen hebben op de natuur, kan hun gegraaf en geknaag ook voor onveilige situaties zorgen. Afgeknaagde bomen kunnen op het spoor of de weg terecht komen, of agrarische gebieden komen onder water te staan door beverdammen. Er worden ook regelmatig beverholen gevonden in (spoor)dijken, waardoor deze instabieler kunnen worden. Als daar niet tijdig bij wordt ingegrepen, kan het natuurlijk goed mis gaan.
Gelukkig is duurzaam samenleven met de bever goed mogelijk. Hierbij is het belangrijk om ter plekke te kijken wat de situatie is, en te denken vanuit de bever. Door te kijken naar waar een hol ligt en waarom een gebied aantrekkelijk is voor een bever en hun ecologie en gedrag in gedachten te houden, kan een oplossing worden bedacht en toekomstige schade worden voorkomen. De bever is een beschermde diersoort, er moet zorgvuldig mee worden omgegaan.
Wil je meer weten over bevers in Nederland? Neem dan een kijkje op kenniscentrumbever.nl
Dit artikel is gepubliceerd in het blad 'In de Branding' van de KNNV – Afdeling Hollandse Delta.
Tekst: Marloes Leeflang (Zoogdiervereniging)
Foto's: Edwin Giesbers, Cindy de Jonge, Waterschap Rivierenland
Illustratie: Dick Klees