Het verborgen leven van onze zoogdieren
Het is bijna kerstvakantie; de perfecte tijd om de natuur in te gaan en hopelijk ook dieren te zien. Veel zoogdieren zijn echter ’s nachts actief en leven een voor ons verborgen leven. Ze laten wel sporen van hun aanwezigheid achter. Daardoor kan je zien welke dieren er geweest zijn en krijg je een idee van hun activiteiten. Zo krijg je toch een kijkje in hun verscholen leven.
Dieren laten zoveel verschillende sporen achter dat er complete boeken en encyclopedieën over geschreven zijn, maar sommige sporen zijn voor iedereen goed te vinden en te herkennen. We leggen een aantal veelvoorkomende en herkenbare sporen uit, zodat jij straks als een echte spoorzoeker op pad kunt gaan.
Prenten
Bij diersporen denk je vaak als eerste aan pootafdrukken, ook wel prenten genoemd. Prenten zijn één van de eerste diersporen die je ziet als je goed op de grond kijkt. Vooral wanneer je over een zandpad of door de sneeuw loopt, is het makkelijk om prenten te vinden en te herkennen. Aan de vorm kan je zien van welke soort de prent geweest kan zijn, en aan het pad van het spoor lees je af welke kant het dier op is gegaan en in welke gang. Prenten die je vaak in het bos of op de hei zal tegenkomen, zijn prenten van een ree, edelhert, zwijn of vos. Als je echt geluk hebt, kan je zelfs prenten van een wolf tegenkomen! Om de prenten van een wolf niet te verwarren met die van een hond moet je wel een getraind oog hebben. Hieronder staan enkele prenten met een beschrijving erbij, zodat jij ze straks zelf kunt herkennen.
Uitwerpselen
Met een beetje geluk kan je daarnaast uitwerpselen van dieren tegenkomen. Ook deze verschillen per soort. Zoogdieruitwerpselen zijn in drie groepen te verdelen: herbivoren, omnivoren en carnivoren.
- Herbivoorkeutels zijn over het algemeen meer afgerond en komen voor in hoopjes met meerdere gelijkvormige, losse keutels. Verder zitten er plantenresten in. Voorbeelden zijn hoopjes reeënkeutels en konijnenkeutels.
- Omnivoorkeutels zijn langwerpiger, puntiger en bestaan minder uit hoopjes, maar juist uit één, of enkele, al dan niet uit elkaar gevallen, keutel(s). Daarnaast kan je er een mix van haren, bessen en keverresten in vinden. De kleur en samenstelling varieert behoorlijk, aangezien omnivoren vaak eten wat er op dat moment beschikbaar is. Een typisch voorbeeld is een vossendrol: een langwerpige, worstvormige drol met een gedraaid puntje, die vaak midden op een pad of op een hoger gelegen plek ligt. Vossen leggen hun uitwerpselen namelijk graag op open en/of hoge plekken om hun territorium te markeren. Wanneer je een dergelijke keutel bovenop een omgevallen boomstam of in de oksel van een boom vindt, gaat het vaak om de drol van een boommarter.
- Als laatste kan je ook carnivoorkeutels vinden, denk bijvoorbeeld aan die van de wolf. Keutels van carnivoren lijken erg op die van omnivoren, maar bevatten over het algemeen minder tot geen plantenmateriaal. Wolvenkeutels zijn herkenbaar aan hun grootte: ze hebben een doorsnee van wel 2,5 tot 3 cm en een lengte tussen de 20 en 30 cm. Daarnaast zijn ze goed herkenbaar aan hun grofheid en de aanwezigheid van haar, hoefdelen en stukken bot. Ook wolven gebruiken hun uitwerpselen om hun territorium af te bakenen en leggen hun drollen daarom graag op opvallende plekken.
Vraatsporen
Zoogdieren laten ook vraatsporen achter. Zo kan je bijvoorbeeld schuin afgeknaagde takjes vinden die een hert of een konijn hebben aangevreten. Wanneer de lange kant rafels heeft, heeft een hert hem waarschijnlijk afgeknaagd, maar wanneer het snijvlak helemaal scherp is, is het waarschijnlijk een konijn of haas geweest.
Veel zoogdieren lusten paddenstoelen, dus daar kan je ook goed sporen vinden. Wanneer een paddenstoel relatief grote hapjes mist, is het waarschijnlijk een ree geweest. Maar een paddenstoel met kleine hapjes eruit of met groeven van snijtanden erin is vaak het werk van een eekhoorn, muis of konijn. Eekhoorns en muizen eten ook graag de zaden van naaldboomkegels. De restanten van kegels op de grond laten vaak zien welke soort het is geweest. Eekhoorns scheuren de schubben er rafelig af, terwijl muizen nauwkeurig de schubben eraf knagen. Andere sporen zijn bijvoorbeeld losse veren, waarbij afgeknaagde pennen duiden op het werk van een roofdier zoals een vos of een marter. Langs paden zie je soms grootschalig omgewoelde bodems. Dit is het werk van zwijnen die op zoek waren naar noten of insecten onder de grond. Wanneer de omgewoelde bodem kleinschalig is omgewoeld en er kegelvormige putjes bij zitten, is een das in de weer geweest.
Wildwissels en woonsporen
Wildwissels zijn paden die ontstaan wanneer een dier of een groep dieren regelmatig hetzelfde pad gebruikt, waardoor planten op dat pad kapotgaan of niet meer kunnen groeien. Wildwissels staan vaak loodrecht op een wandelpad en gaan dan aan de overkant van het wandelpad verder. Op de wildwissels en het stuk dat het wandelpad kruist, kan je vaak prenten vinden.
Dieren gebruiken ook plekken om te slapen of als verblijf tijdens de kraamtijd. Als je hoog in de bomen kijkt, kan je, zeker nu de bomen kaal zijn, wel eens een eekhoornnest spotten. Zo’n nest is groot en bolvormig, ligt vaak in de oksel van een stevige tak en is gemaakt van takken, twijgen, bladeren en mos. Eekhoorns kunnen ook in boomholtes leven, net als boommarters. Wanneer er onder of dichtbij de holte prooiresten of latrines te vinden zijn, woont er waarschijnlijk een boommarter.
Als je op de grond kijkt, kan je ook af en toe een holletje spotten. Wanneer het holletje een doorsnede heeft van ongeveer 3 cm en er geen hoopje zand voor ligt, kan hij van verschillende muizensoorten zijn. Als er echter wel een hoopje zand voor ligt, is de kans groot dat hij van de gewone bosmuis is. Als het hol een diameter van 15 cm of groter heeft, is het waarschijnlijk het hol van een konijn. Oudere konijnenholen kunnen zelfs nog een stukje groter zijn. Vossen- en dassenholen lijken hier op, maar hebben een grotere doorsnede van zo’n 25 tot 30 cm.
Hopelijk kijk je met deze informatie op een andere manier naar het landschap en vind je sporen van de verborgen zoogdieren!
Tekst: Sharon Zwart (stagiaire Zoogdiervereniging)
Foto's: Saxifraga: Jan Nijendijk, Mark Zekhuis, Roel Meijer, Martin Mollet, Luuk Vermeer, Tom Heijnen, Hans Dekker