eDNA als methode om (sneller) vleermuizen op te sporen
Recent zijn de tussenresultaten gepresenteerd van twee onderzoeken naar eDNA (environmental DNA, genetisch materiaal dat aanwezig is in de omgeving) als methode om vleermuizen en verblijfplaatsen van vleermuizen op te sporen.
Een hoopgevende methode
Op basis van de eerste resultaten is de Zoogdiervereniging hoopvol dat eDNA testen een manier kan zijn om tenminste aanvullend sneller zicht te krijgen op de aan- of afwezigheid van verblijfplaatsen van soorten vleermuizen. Dat is gezien de uitdagingen in het kader van de energietransitie goed nieuws. Het is wel zo dat deze techniek nog niet op grote schaal kan worden uitgerold. Het zou geweldig zijn als dat wel zou kunnen, maar op dit moment is het risico voor blijvende schade aan onze kwetsbare populaties vleermuizen te groot.
Wat moet er nog gebeuren?
Ten eerste zijn de onderzoeken nog niet afgerond. eDNA is nog niet getest voor alle soorten vleermuizen in Nederland. Ook is nog niet bekend hoelang aanwezig eDNA aantoonbaar blijft voor alle soorten. Hiervoor is recent een aanvullende opdracht uitgezet. Pas wanneer voor alle soorten bekend is of en hoe ze met deze methode kunnen worden opgespoord kan de methode worden aangenomen als betrouwbare methode. De bemonsteringsmethode moet voor alle soorten en voor alle typen verblijven jaarrond werken. Dit is allemaal nog niet getest.
Verder moeten er heldere richtlijnen zijn voor toepassing van de methode:
- wie voert de test uit;
- wat wordt er precies getest;
- wanneer wordt de test uitgevoerd;
- op welke manier wordt de test uitgevoerd.
Vervolgens kan de vraag worden beantwoord welke conclusie kan worden getrokken uit het onderzoek. Dit om goede resultaten te verkrijgen en om te zorgen dat vleermuizen en hun verblijfplaatsen beschermd blijven.
Wanneer al de verzamelde data straks centraal in een database worden opgeslagen, zou dat direct veel informatie geven over verspreiding en netwerken. Het is belangrijk om hier goede afspraken over te maken.
Wat doen we tot het zover is?
Tot deze zaken goed zijn ingericht blijft het Vleermuisprotocol de manier om onderzoek te doen naar verblijfplaatsen. Het is fantastisch dat er hoopgevende ontwikkelingen zijn op dit gebied, maar als het werk niet goed uitgevoerd wordt, is er reële kans op grote schade aan de populaties van de kwetsbare soorten vleermuizen in gebouwen. Die schade is niet om te keren. En het eDNA onderzoek is juist gestart om met z’n allen op zoek te gaan naar manieren om de energietransitie verder te helpen zonder de vleermuispopulaties te schaden.
Recent is er een brief naar de Tweede Kamer gegaan over dit onderwerp.
De Zoogdiervereniging maakt zich zorgen over het korte tijdpad dat geschetst wordt voor toepassing op grote schaal. We zien dat essentiële onderdelen nog niet zijn uitgewerkt. Daarom blijven wij wijzen op goede richtlijnen en gedegen afspraken over de inzetbaarheid in de praktijk voordat bruikbaarheid van deze eDNA methode op grote schaal mogelijk is.