Begrazing in Nederlandse en Vlaamse natuurgebieden
In veel natuurgebieden zijn het vaak de grote grazers die als eerste opvallen: hooglander-runderen die over het fietspad lopen, damherten in de duinen, schaapskuddes op heidegebieden. Deze herbivore zoogdieren zijn daar al dan niet bewust naartoe gebracht. Hoe dan ook bepaalt hun aanwezigheid mede hoe een gebied zich ontwikkelt. Voor terreinbeheerders, beleidsmakers en natuurbeschermers is het belangrijk dat de juiste keuzes worden gemaakt vóór en tijdens een begrazingsproject. Over begrazing in natuurgebieden is al veel geschreven, maar een boek dat praktijkervaringen combineert met wetenschappelijke kennis ontbrak. Tot nog toe.
Dit najaar verschijnt het boek Begrazing in Nederlandse en Vlaamse natuurgebieden – praktijk en achtergronden. Daarin wordt ruim vijftig jaar praktijkervaring met begrazing gecombineerd met wetenschappelijke publicaties. Fokko Erhart, initiatiefnemer van het boek, legt uit: ‘Begrazing is complex en er bestaan veel misverstanden over zowel theorie als praktijk. Natuurbeheerders hebben vaak een praktische benadering, terwijl beleidsmakers en wetenschappers er op een andere manier naar kijken.’ Het boek heeft als doel beide werelden bij elkaar te brengen.
Begrazing door de eeuwen heen
Begrazing door grote grazers vindt in onze streken al heel lang plaats. Eerst alleen door wilde hoefdieren in het pleistoceen, maar vanaf het vroege holoceen (circa 10.000 jaar geleden) ook door gedomesticeerde planteneters. Begin 1900 kwam de natuurbescherming op en wilde men steeds meer natuurgebieden beschermen om de daar levende plant- en diersoorten te behouden. In die tijd was de algemene gedachte dat menselijke invloed (inclusief hun vee) zo veel mogelijk beperkt moest worden in onze natuurgebieden. Dat veranderde na de Tweede Wereldoorlog, toen de vegetatiekundige en natuurbeschermer Victor Westhoff pleitte voor de inzet van grote planteneters bij het natuurbeheer.
Pas omstreeks 1970 werd dit voorstel opgepakt. In 1972 startte in Baronie Cranendonck bij Soerendonk (Noord-Brabant) een experiment met IJslandse pony’s om verlaten maïs- en aardappelakkers te integreren met het omliggende bos- en heidegebied. Later kwamen er begrazingsprojecten op de Veluwe, bij de Oostvaardersplassen, in de duinen, langs de grote rivieren en op vele andere plekken. Daarbij werden grote grazers ingezet bij beheer en ontwikkeling van grootschalige landschappen. Deze ‘landschapsrestauratie’ wordt tegenwoordig ook wel ‘rewilding’ genoemd.
Grote grazers in natuurgebieden zijn wettelijk gezien gelijk aan productiedieren in de agrarische sector. De dieren worden echter op heel verschillende manieren gehouden. Daarbij zijn grote grazers als paarden en runderen in natuurgebieden deel van het ecosysteem. Ze leven het hele jaar buiten in sociale kuddes zonder preventieve medicatie of bijvoeren. De op de landbouwpraktijk gerichte wetten en regels leveren natuurbeheerders veel administratief werk op en zijn soms moeilijk uitvoerbaar in de praktijk. Ook leveren ze stress op voor dieren en leiden ze tot potentieel gevaarlijke situaties voor beheerders. Daarom wordt in het boek voorgesteld om voor grote grazers in natuurgebieden een aparte juridische status ‘onderweg-naar-wild’ in het leven te roepen.
Effecten van begrazing
Grote grazers beïnvloeden de vegetatie, de flora en fauna en het landschap op allerlei manieren. Uiteraard gebeurt dit door het afgrazen van gras of kruiden en door het snoeien van struiken en bomen (browsen). Daarnaast verspreiden ze plantenzaden, betreden ze de grond en wroeten ze in de bodem. Verder worden de uitwerpselen van dieren afgebroken met hulp van mestfauna en weer omgezet in voedingsstoffen voor planten. Ook als een grazer in de natuur sterft en mag blijven liggen wordt de biomassa weer volledig opgenomen in de stofkringlopen. Begrazing heeft ook invloed op het open of gesloten karakter van een gebied met bijvoorbeeld graasweiden en bosschages. Het wordt vanzelf opener wanneer grazers op bepaalde plekken meer plantaardige biomassa eten dan er geproduceerd wordt.
Begrazing kan gebruikt worden om beheerdoelen te behalen of om ruimte te geven aan natuurlijke processen, maar vaak speelt er meer. Bijvoorbeeld de wens om gebieden uit te breiden en met elkaar te verbinden of een afkeer tegen aanvullende beheersmaatregelen of het gebruik van hekken. Daarnaast hangt het effect van begrazing ook af van externe factoren zoals weer, bodem, water en vegetatie. Al deze aspecten zijn voor elk gebied anders en daarmee is begrazing per definitie maatwerk. Het boek geeft handvatten, maar Erhart waarschuwt: ‘De lezer zal in dit boek tevergeefs zoeken naar kant-en-klare antwoorden als het gaat om de inzet van begrazing. Er bestaat simpelweg geen eenduidig stroomschema voor een succesvol begrazingsproject!’ Wél helpt het boek mensen de juiste vragen te leren stellen over begrazing. Er kan dan een dialoog ontstaan waardoor duidelijker wordt welke keuzes gemaakt zijn en waarom. Dat kan er zelfs toe leiden dat in samenspraak besloten wordt het begrazingsbeheer aan te passen.
Begrazing in de praktijk
Diverse praktische zaken moeten in orde zijn voordat een begrazingsproject van start kan. Denk daarbij bijvoorbeeld aan rasters, veeroosters, (klap)hekken, vangkraal, drinkwater, beschutting, informatieborden en de aanwezigheid van eventuele hoogwatervluchtplaatsen.
Daarna volgt de soort- of raskeuze van grazers. Deze keuze heeft vaak minder invloed op begrazing dan de begrazingsdruk. Soorten kunnen bijvoorbeeld andere planten gaan eten als die in hoge of lage dichtheden voorkomen. Maar ook kenmerken van landschap of terreinbeheer kunnen invloed hebben op de voedselkeuze en het landgebruik van grazers. Elke soort heeft een andere voedsel- of terreinvoorkeur, of graast op een andere manier. Daarom levert een combinatie van verschillende soorten grazers doorgaans een ander resultaat op dan de inzet van een enkele soort.
Bij raskeuze speelt, naast hanteerbaarheid en publieksvriendelijkheid, veelal uitstraling een rol. Grazers vormen namelijk vaak het uithangbord van een gebied. Ook is met name bij schapen en runderen de mate van zelfredzaamheid belangrijk, omdat deze eigenschap de benodigde hoeveelheid zorg en menselijk toezicht bepaalt.
Begrazing en publiek
Bij begrazingsbeheer is goede communicatie essentieel, omdat grote grazers steeds vaker in de belangstelling van het grote publiek staan. Burgers worden steeds mondiger en de invloed van sociale media groeit, waarbij de beeldvorming niet altijd op feiten gestoeld is. Dus is het goed om al vóór een begrazingsproject met de communicatie te starten. Daardoor is het mogelijk om mensen enthousiast te maken voor een project, is de beheerder beter voorbereid om het publiek voor te lichten en kan er sneller geanticipeerd worden op calamiteiten.
Een van de mogelijke calamiteiten (die zich gelukkig zelden voordoet) is een confrontatie tussen een grote grazer en het publiek. De afgelopen vijftig jaar is er een tiental ongevallen geweest waarbij een bezoek aan een ziekenhuis nodig was. Dat is niet veel als je bedenkt dat jaarlijks miljoenen mensen gebieden bezoeken waar duizenden grote grazers leven. Toch is elk ongeval er één te veel. Daarom moeten terreinbeheerders bezoekers blijven informeren over eventuele risico’s; de opgestelde toegangsregels zijn er niet voor niets. Erhart benadrukt: ‘Houd minimaal 25 meter afstand, doorkruis de kuddes niet, voer en aai de dieren niet en laat ze met rust. Dan kunnen we met z’n allen nog veel en lang blijven genieten van grote grazers!’
Tekst: Jeroen Creuwels & Fokko Erhart
Foto's: Fokko Erhart, Henk Baron