Wisent

De wisent (Bison bonasus), ook wel Europese bizon genoemd, is het grootste nog levende landzoogdier op het Europese continent. De wisent behoort tot de familie van de holhoornigen. Dit imposante dier leefde tot in de 14e eeuw nog in de Belgische Ardennen. In 1927 is de wisent overal in het wild uitgestorven. Een klein aantal dieren in gevangenschap vormde de basis voor latere uitzettingen in gebieden verspreid over Europa. Sinds 2007 is de wisent ook uitgezet in enkele Nederlandse natuurgebieden.
Uiterlijke kenmerken
Wisenten hebben een egaal donkerbruine tot kastanjebruine vacht, waarmee ze goed gecamoufleerd zijn in een bosrijke omgeving. Kalveren hebben bij de geboorte een meer roodbruine vacht die pas na 6 á 7 maanden de volwassen kleur krijgt. De zomervacht is kort en glad. In de winter worden de haren langer en ruiger met een dichte ondervacht ertussen. De dieren krijgen ‘s winters ook een ‘baard’ aan keel, hals en kin en op het achterhoofd groeit een brede haardos. De dieren zijn goed herkenbaar aan de hoge rug, slanke bouw en korte, naar boven gekromde horens.
Afmetingen
lengte kop-romp: mannetje 258-323 cm, vrouwtje 222-292 cm
schofthoogte: mannetje 158-188 cm, vrouwtje 134-167 cm
lengte staart: 30-60 cm
gewicht: mannetje 436-840 kg , vrouwtje 340-540 kg
lengte horens: tot 65 cm
De grootte en het lichaamsgewicht zijn afhankelijk van leeftijd en geslacht; over het algemeen zijn volwassen mannetjes (stieren) het grootst en het zwaarst. Vrouwtjes (koeien) zijn minder groot en minder zwaar en hebben kortere horens.
Habitat
Omdat er officieel geen wisenten in het wild in Nederland leven is de soort niet opgenomen in de wetgeving. Sinds 2007 zijn er projecten gestart om vrijlevende wisenten uit te zetten in Nederland. De wisenten leven bijvoorbeeld in een omheind gedeelte van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland: het Kraansvlak. Dit is een gevarieerd duinlandschap met loofbos, naaldbos, grasland, struweel en natte, kalkrijke duinvalleien. Over de oorspronkelijke habitatvoorkeur van de wisent is verder weinig bekend. Men gaat uit van bij voorkeur loof- en gemengde bossen met vochtige open plekken en veel ondergroei, maar ook open, grazige ruimtes. In Oost Europese landen zoals Polen, waar de meeste wisenten leven, bewonen de dieren bosrijke gebieden. Sinds het voorjaar van 2016 leven ook wisenten in het Brabantse natuurgebied de Maashorst en op de Midden-Veluwe.
Leefwijze
Wisenten zijn vooral in de ochtend en avond actief, maar ook wel overdag en in het begin van de nacht (23-02 uur). Wisenten leven in kuddes van gemiddeld 20 dieren. Deze kuddegrootte is echter afhankelijk van het leefgebied en de leefomstandigheden. In gebieden met volop grazige vegetatie zijn de groepen overwegend groter. Koeien en hun nakomelingen leven samen in groepjes die worden geleid door een oudere koe die bepaalt waar en wanneer er wordt gegraasd, gedronken en geslapen. Stieren leven solitair of in kleine groepjes van 2 tot 7 dieren. Stierengroepjes bestaan uit jonge en oudere stieren met een sterke rangorde. In de bronsttijd ontlopen jonge en erg oude stieren de dominante stieren, omdat die geen concurrenten in hun nabijheid dulden.
Wisenten nemen graag een zandbad en dragen zo bij aan duinvorming in hun leefgebied. Ook schuren ze vaak hun vacht aan bomen, bijvoorbeeld na een modderbad. Er wordt ook tegen bomen geschuurd als markering van hun territorium. Hoewel ze zich doorgaans traag voortbewegen, kunnen ze met gemak versnellen naar 60 km/u.
Wisenten verblijven graag bij water. Zij moeten dagelijks kunnen drinken. In de winter eten ze ook wel sneeuw, breken de ijslaag over poeltjes met hun hoeven stuk of zoeken stromend water op.
Voedsel
Wisenten zijn herkauwers. Wisenten eten naast gras ook kruiden, blaadjes, jonge loten, bast, eikels en bessen. Er is echter weinig bekend over de dieetkeuze van vrijlevende wisenten. Het dier vult zijn grasdieet jaarrond aan met houtachtigen, met name gedurende najaar/winter. Dan wordt veelvuldig bast van bomen en struiken geschild. Ze graven met hun voorpoten naar wortels van grassen, bomen en struiken.
Territorium
Wisenten zijn niet-territoriaal. Het leefgebied van wisenten kan erg groot zijn, tot maximaal 15.000 ha. Maar meestal zijn de leefgebieden kleiner, hoewel er veel variatie is. De leefgebieden van verschillende individuen of groepjes overlappen elkaar en groepjes wisenten maken vrijelijk gebruik van elkaars leefgebied. De grootte van leefgebieden varieert niet alleen met de geschiktheid van de omgeving (voedselbeschikbaarheid), maar ook met lokale mogelijkheden. Zo leven wisenten in de Kaukasus ’s zomers hoog in de bergen op alpenweides, maar gaan ze voor de winter naar beneden om daar in een meer beboste omgeving te foerageren. Hierdoor zal het leefgebied in de Kaukasus veel groter zijn dan elders, waar deze kansen zich niet voordoen.
Duidelijk is wel dat wisenten een veel groter leefgebied hebben dan wildlevende runderen. De wisenten van het Kraansvlak benutten het gehele gebied van 330 ha. De kudde in het Kraansvlak splitst zich zelden.
Voorplanting
Een koe is geslachtsrijp na 3 of 4 jaar, een stier met 4 jaar. De bronsttijd valt van augustus tot oktober. De mannetjes voegen zich dan bij de vrouwelijke kuddes waarbij de dominate stier mag dekken. Na een dracht van 9 maanden werpt de bizonkoe in mei-juni één kalf. Tweelingen komen zelden voor. Een kalf zoogt tot een jaar bij de moeder. Wanneer er meerdere kalfjes in een kudde zijn, worden deze in een soort ‘crèche’ grootgebracht met een ouder dier als oppas.
Vlak voor de geboorte trekt de moederkoe zich terug uit de groep en werpt het kalf. Na 20-45 miuten staat het kalf op en volgt de moeder. Na een paar dagen is het sterk genoeg om met de kudde mee te lopen en dan sluiten moeder en kalf zich bij de kudde aan. Vrouwelijke kalfjes blijven in de kudde; wanneer deze te groot is geworden splitst een oude koe zich met haar nakomelingen af en sticht een nieuwe kudde. Mannelijke kalfjes verlaten in hun pubertijd de kudde.
Leeftijd
Vrouwtjes worden maximaal 25 jaar, mannetjes zelden ouder dan 20 jaar.
In 2020 waren er ruim 9000 wisenten op de wereld Hiervan leefden er 6819 in 47 vrijlevende kuddes. Dit aantal is lager dan het volgens het IUCN-actieplan gestelde aantal om de toekomst van de soort in het wild te waarborgen. De soort is vooral erg kwetsbaar omdat verreweg het grootste deel van de totale populatie (in 2020 ca. 30% van de vrijlevende dieren) in Polen leeft. Ziektes, parasitaire infecties, verkeer, en stroperij zijn de belangrijkste oorzaken van sterfte. Effecten van inteelt, als gevolg van de lage genetische diversiteit, zijn klein.
In het Kraansvlak project, een duingebied gelegen tussen Haarlem en Zandvoort, worden de wisenten sinds 2007 bestudeerd onder wetenschappelijke begeleiding. Het project is een initiatief van Stichting Kritisch Bosbeheer PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, Stichting Duinbehoud en ARK Natuurontwikkeling. Bij het onderzoek wordt samengewerkt met onderzoeksprojecten over wisenten elders in West- en Oost-Europa, zodat een breed beeld verkregen wordt van de ecologie van de wisent. Hun leefwijze, voedselvoorkeur, bijdrage aan de biodiversiteit, terreingebruik, etc. wordt onder de loep genomen.
zie www.wisenten.nl
Zicht
In de gebieden waar wisenten zijn uitgezet zijn ze goed waar te nemen, zelfstandig of met een gids.
Sporen
- Graafsporen
In zandige gebieden maken wisenten zandbaden: open, ronde of ovale plekken waar alle vegetatie verwijderd is. De minimumafmeting is gelijk aan de lengte van een wisent (circa 3 meter), maar veelgebruikte plekken kunnen een diameter tot 7 meter hebben. - Vraatsporen
Vooral gedurende het najaar en de winter eten wisenten bast en worden bomen en struiken van bast ontdaan tot een hoogte van 2,5 meter. In het Kraansvlak hebben met name kardinaalsmuts en esdoorn de voorkeur, maar ook andere soorten worden geschild. Vaak worden repen bast van de boom of struik afgetrokken. De sporen zijn herkenbaar aan de relatief grote tandafdrukken, vergeleken met herten. - Uitwerpselen
Uitwerpselen hebben dezelfde typische vorm als die van runderen. Ze zijn herkenbaar aan een wat grovere structuur in vergelijking tot runderen en in de winter aan de kleine stukjes bast van enkele mm grootte. - Loopsporen
Grote halfronde hoefafdrukken, met een lengte van ongeveer 13 cm (max. 15 cm), als twee halve maantjes met de open kant naar elkaar toe. De voorkant is wat meer afgerond en de achterkant wat spitser en moeilijk te onderscheiden van huisrund. Volwassen stieren hebben de grootste hoefafdrukken. - Schuursporen
Haarplukken kan men vinden in de ruiperiode aan staande of liggende boomstammen en aan takken van bomen en struiken. Ook gebruiken wisenten bomen, boomstronken of stevige takken om zich aan te schuren. Op dergelijke plekken zijn vaak haren te vinden.
Geluid
Wisenten maken nauwelijks geluid. Als ze wel geluid maken, dan is dit een grommend 'grmpf'; een geluid dat niet ver draagt.
Waarnemingen doorgeven
Wereld
Buiten Europa komt (en kwam) de wisent niet voor.
Europa
Men vermoedt dat het leefgebied van de wisent zich vroeger uitstrekte van Noord-Spanje tot Zuid-Zweden en van Zuid-Engeland in het westen tot de Kaukasus in het oosten. In de Belgische Ardennen lijken wisenten nog tot in de veertiende eeuw aanwezig te zijn geweest, net als in andere Europese middelgebergtes. Op basis van botvondsten staat vast dat gedurende het Holoceen, de periode na de laatste ijstijd, de wisent voorkwam van Oost-Frankrijk in het westen tot Wolgograd en de Kaukasus in het oosten. In Nederland en België zijn uit die periode geen zekere botvondsten of beschrijvingen bekend. Op de bodem van de Noordzee zijn weliswaar wisentbotten gevonden, maar die stammen uit de periode van het Pleistoceen of de overgang naar het Holoceen. De laatste wilde wisenten stierven in 1927 in de Kaukasus. Deze behoorden tot de ondersoort Bison bonasus caucasicus. De andere ondersoort, Bison bonasus bonasus, was al eerder uigestorven, in 1919.
Een klein aantal overgebleven dieren in gevangenschap vormde de basis nieuw uitgezette kuddes in het wild. De eerst wisenten afkomstig uit fokprogramma’s werden uitgezet in Białowieża, een bosgebied (en Nationaal Park) in Noordoost-Polen, in 1952. Daaropvolgende herintroducties vonden plaats in Belarus (Wit-Rusland), Litouwen, Polen, Rusland en Oekraïne. Meer recent is het dier ook in enkele andere Europese landen geherintroduceerd, waaronder vanaf 2007 in Nederland. In 2020 waren er 6819 vrijlevende wisenten verspreid over 47 kuddes. Daarnaast leefden er in 2020 nog 2292 wisenten in gevangenschap, in bijna 30 landen.
Nederland
In 2007 werden de eerste wisenten, afkomstig uit Polen, uitgezet in het Kraansvlak, een duingebied dat onderdeel is van Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Later zijn ook dieren afkomstig uit andere gebieden bijgezet. Vanaf 2016 werden er ook wisenten uitgezet in natuurgebieden op de Veluwe en in de Maashorst. Ook in Natuurpark Lelystad zijn, sinds 1975, wisenten aanwezig.
- Rode Lijst NL (2020): niet vermeld
- Rode Lijst NL (2009): niet vermeld
- Rode Lijst NL (1994): niet vermeld
- Omgevingswet: niet vermeld
- Habitatrichtlijn (1992): bijlage 2 en 4
- Conventie van Bern (1982): appendix III
- Nederlands Soortenregister
- IUCN Red List
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Artiodactyla (Evenhoevigen)
Familie: Bovidae (Holhoornigen)
Geslacht: Bison
Soort: Bison bonasus
-
2015 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 58(1)_Van Vuure_2015
-
2009 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 20 / nr. 2 / zomer 2009
-
2006 Telganger
Telganger / 2006-2 / november (pdf)