Wezel

De wezel (Mustela nivalis) is de kleinste marterachtige en zelfs het kleinste roofdier van Europa. De vacht is bruin op de rug en de flanken, wit of roomwit op de onderzijde. De scheiding daartussen is grillig en golvend. Wezels hebben korte poten en een bruine, korte staart. Verwarring met de hermelijn is mogelijk.
Algemeen
De marterachtigen vormen de grootste groep landroofdieren in Nederland. Deze familie omvat in ons land de volgende soorten, in afnemende grootte: das, otter, boommarter en steenmarter, bunzing, hermelijn en wezel.
Uiterlijke kenmerken
Een wezel lijkt wel wat op een slanke, lange, snelle muis die zich met golvende bewegingen en 30 cm verre sprongen verplaatst. Het lichaam is slank en langgerekt, de poten zijn kort, evenals de staart. De rug is bruin of grijsbruin, de buik (room)wit. De scheiding daartussen, de demarcatielijn, is onregelmatig en golvend. Wezels hebben vaak bruine keelvlekken bij de mondhoeken.
In Nederland wordt de wezel in de winter niet (deels) wit, de ondersoort (M. n. nivalis) die voorkomt in Noord-en Oost-Europa en hoog in de bergen, wel. In Nederland is de hermelijn dus het enige zoogdier dat 's winters wit kan worden.
Afmetingen
Lengte kop-romp: 13-23 cm
Lengte staart: 3-6 cm
Gewicht: 40-150 g
De vrouwtjes van de wezel zijn een stuk kleiner dan de mannetjes.
Gelijkende soorten
De hermelijn is groter, en de staart van de hermelijn is langer en heeft een zwarte punt. Daarnaast is de scheidingslijn tussen onderzijde en de rest van de vacht bij de hermelijn strak en recht.
Habitat
Wezels kunnen voorkomen in veel verschillende biotopen, mits er voldoende voedsel en dekking is. Ze leven zowel in natuur- als cultuurlandschappen. Wezels voelen zich ook thuis in de door de mens beïnvloede omgeving, bij dorpen en boerderijen, maar stedelijke landschappen mijden ze meestal. In agrarische landschappen zoeken ze lijnvormige structuren op, zoals heggen, houtwallen en (in het buitenland) stenen muurtjes. De wezel komt gemiddeld in drogere biotopen voor dan de hermelijn.
Leefwijze
De wezel is vooral dagactief en afwisselend enkele uren actief en in rust. Hij leeft solitair, behalve in de voortplantingstijd. Ze hebben een opvallende manier om hun omgeving te onderzoeken, het zogenaamde 'kegelen'. Ze staan dan op de achterpoten met hun lichaam rechtop, op de uitkijk.
De wezel jaagt op reuk en zoekt continu holtes of holletjes af. Vooral vrouwtjes zijn zó klein, dat ze muizen tot in hun gangenstelsels kunnen achtervolgen. Ze kunnen door een opening met een diameter van slechts 28 mm. Ook klimmen ze wel eens een nestkast in. Prooien worden gedood door het doorbijten van de halsslagader of door een beet in de nek.
Op belangrijke plekken in hun leefgebied brengen wezels geurmarkeringen aan uit anale en huid-klieren. Dat doen ze door wrijven met de anus of de huid. Ze gebruiken ook urine en uitwerpselen als markeringen.
Voedsel
De wezel is een vleeseter. Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit (woel)muizen, die tot 85 % van het menu bepalen. Daarnaast eten ze ook wel ratten, mollen, vogeltjes, eieren, slakken, kikkers, insecten en jonge konijnen en haasjes, vooral als het aantal woelmuizen beperkt is. De wezel kan enkel een kippenei openbreken wanneer er al een deuk of barst in de schaal zit.
De voedselbehoefte is een tot twee muizen per dag. Een wezel eet per dag een derde van het eigen lichaamsgewicht. Soms bewaart de wezel voedsel, bijvoorbeeld een dode muis of vogeltje, in een holte, om het later weer op te halen.
Territorium en leefgebied
De grootte van de leefgebieden van mannetjes varieren van 1 tot 25 hectare, afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar voedsel. Territoria van mannetjes kunnen in de voortplantingstijd en bij lage voedseldichtheden ook groter zijn. Territoria van mannetjes zijn sterk begrensd. Het leefgebied van een vrouwtje is aanzienlijk kleiner, 1 tot 7 hectare, en minder scherp begrensd. Het territorium van mannetjes overlapt dat van enkele vrouwelijke dieren.
Verblijfplaats
Wezels bewonen vaak oude holen van muizen, ratten en konijnen, die bekleed wordt met veren of haren van prooidieren. Wezels doorkruisen hun leefgebied regelmatig en slapen op verschillende rustplaatsen in dat gebied.
Voortplanting
De paring kan het gehele jaar door plaatsvinden, maar gebeurt meestal in de periode februari-april. De draagtijd is 35 tot 40 dagen. Wezels hebben geen uitgestelde implantatie van de eicel, en dus ook geen verlengde draagtijd, zoals een aantal andere marterachtigen, waaronder de hermelijn. Meestal worden de jongen in mei geboren, ongeveer vijf tot zeven per worp. In jaren met hoge dichtheden van woelmuizen volgt er nog een tweede worp. De jongen worden geboren in een nest gemaakt van bladeren of gras in een hol of spleet. Na drie weken gaan de oogjes open. Na twee tot drie maanden zijn de jongen zelfstandig. De wezel is al na een jaar geslachtsrijp
Leeftijd
De wezel worden gemiddeld niet ouder dan een jaar, slechts weinig dieren worden ouder dan twee jaar. Bij uitzondering worden wezels vijf tot zes jaar.
Grote bedreigingen voor wezels zijn aantasting van het leefgebied, het toenemende verkeer, intensivering van de landbouw en het gebrek aan schuilmogelijkheden. Ze hebben vooral te lijden onder de 'opruimwoede' van mensen, maar ook van het dichten van kieren en scheuren in schuurtjes en andere gebouwen. Door het laten liggen van takkenbossen, steenhopen en het ongemoeid laten van houtwallen, oeverhoekjes en dichte struikbegroeiingen langs akkers kunnen hun leefmogelijkheden sterk verbeterd worden. Het gebruik van muizen- en rattengif moet ontraden worden, omdat het eten van vergiftigde muizen dodelijk kan zijn voor wezel en hermelijn.
De wezel kan zelf ten prooi vallen aan allerlei predatoren, zoals katten, uilen, bunzingen en vossen.
De wezel is gevoelig voor een wormparasiet, de nematode Skrjabingylus nasicola, die zich in de neussinussen nestelt.
Zicht
De wezel is vooral dagactief met afwisselende perioden van enkele activiteit en rust. Wezels staan tijdens het foerageren vaak stil op hun achterpoten om hun omgeving te verkennen, het 'kegelen'. Ze zijn soms jagend te zien. Wezels zijn nieuwsgierig en soms zelfs te lokken met piepgeluidjes en fluitjes. Af en toe wordt een dier tijdens het vangen van muizen met lifetraps gevangen.
Meer informatie bij de Werkgroep Kleine Marterachtigen.
Sporen
- Vraatsporen
Net zoals sommige andere marterachtigen bewaart de wezel soms prooien(resten), in holtes of achter boomschors. Soms zijn ze te vinden bij de holingang. Het kan bijvoorbeeld gaan om afgebeten veren en muizenstaarten. Vaak zijn ze te vinden samen met uitwerpselen. Aan de hand van de uitwerpselen kan het dan mogelijk zijn de 'dader' op soort te brengen. - Uitwerpselen
De uitwerpselen zijn klein, langgerekt en sterk gedraaid of gevlochten, met een puntig uiteinde. Ze zijn circa 3 mm dik, 3 tot 4 cm lang en zwart tot grijs van kleur. Vooral in de buurt van schuilplaatsen en bijvoorbeeld rondom schuurtjes of houtstapels worden uitwerpselen gedeponeerd in latrines. De wezel gebruikt zijn uitwerpselen als markering van het leefgebied, zowel voor zichzelf (vertrouwde geur) als voor soortgenoten (afschrikking of aantrekking). - Loopsporen
Bij de afdruk zijn (bij een duidelijke prent) de vijf tenen met nagels te zien, het hoefijzervormige middenkussen en de ovale teenkussens. De prent is ovaal van vorm en is 7-13 mm breed. Net als de hermelijn beweegt ook deze marterachtige zich voort in golvende sprongen, de zogenaamde martersprong. Hierdoor staan de pootafdrukken, die 7 tot 13 mm breed zijn en 15 tot 30 cm wijd, in groepjes van twee, drie of vier. De afstanden tussen die groepjes zijn onregelmatig. Enkel het besluipen van een prooi gaat in stap.
Geluid
Een knorrend ‘ki-ki-ki-ki’ wanneer tevreden, een schrille piep bij angst, een hoog gesis bij alarm of afweer en trillende of klikkende geluiden tijdens de jacht.
Wereld
Het areaal van de wezel omvat grote delen van het noordelijk halfrond (Europa, Azië, Noord-Amerika, Noordwest-Afrika), tot in de arctische gebieden. In Nieuw-Zeeland (in de jaren 1880) en mogelijk ook in Afrika is de wezel ingevoerd.
Europa
De wezel komt voor in heel Europa, behalve in Ierland, op IJsland en op een aantal kleinere eilanden. Op eilanden waar de wezel voorkomt, is hij vaak ingevoerd, zoals op Kreta, Sicilië, Sardinië, Corsica, Malta, Mallorca, Menorca en de Azoren.
Nederland
In Nederland komt de wezel verspreid over het hele land voor. Op de Waddeneilanden ontbreekt de soort.
- Rode Lijst NL 2020: gevoelig
- Rode Lijst NL 2009: gevoelig
- Rode Lijst NL 1994: thans niet bedreigd
- Omgevingswet: bijlage IX van artikel 11.54
- Habitatrichtlijn (1992): niet vermeld
- Conventie van Bern (1982): appendix III
- Nederlands Soortenregister
- IUCN Red List
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Carnivora (Roofdieren)
Familie: Mustelidae (Marterachtigen)
Geslacht: Mustela
Soort: Mustela nivalis
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
Advies modellen ecologische verbindingszones, Provincie Gelderland
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Detecting and monitoring small mammals with trail cameras
-
2022 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 65-2 2022
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
SVI Friesland kleine marters
-
2020 Werkgroepverslag (pdf)
Jaarverslag Werkgroep Kleine Marterachtigen 2020
-
2020 Werkgroepverslag (pdf)
Jaarverslag Werkgroep Kleine Marterachtigen Bommelerwaard 2020
-
2020 Tijdschrift Zoogdier (digitaal)
Zoogdier / jaargang 31 / nr.4 / winter 2020
-
2020 Telganger
Telganger / 2020-1 / april
-
2019 Werkgroepverslag (pdf)
Werkgroep Kleine Marterachtigen Bommelerwaard Jaarverslag 2019
-
2019 Losse artikelen - Lutra (pdf)
A nine month small mustelid survey across four research sites in the Netherlands
-
2019 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 62-2 2019
-
2018 Rapportages onderzoek (pdf)
Pilot ANLb-beleidsmonitoring wezel en hermelijn
-
2018 Handleidingen
Beheerwijzer landschappelijke maatregelen voor kleine marterachtigen
-
2017 Rapportages onderzoek (pdf)
Handreiking Kleine Marters in relatie tot soortbescherming
-
2017 Rapportages onderzoek (pdf)
Inventarisatie van kleine marterachtigen in vier onderzoeksgebieden rond Deventer
-
2017 Rapportages onderzoek (pdf)
Wezel en hermelijn - Een literatuuronderzoek naar habitatvoorkeur en monitoringstechnieken
-
2017 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 60(1)_Smaal & van Manen_2017
-
2015 Losse artikelen - Overig (pdf)
2015.087 Inventarisatie van kleine marterachtigen in vier onderzoeksgebieden rond Deventer
-
2015 Telganger
Telganger / 2016-2 / oktober (pdf)
-
2007 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 50(2)_Broekhuizen et al_least weasel_2007
-
2007 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 50-2 2007
-
2007 Rapportages onderzoek (pdf)
2007.34 Zoogdieronderzoek Kanaalzonde Zeeuws-Vlaanderen
-
2006 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 17 / nr. 1 / maart 2006
-
2005 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 48(2)_van Vuurde & van der Grift_2005
-
2005 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 48-2 2005
-
2000 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 11 / nr. 4 / december 2000
-
1996 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 07 / nr. 4 / december 1996
-
1992 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 03 / nr. 2 / juni 1992
-
1992 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 03 / nr. 1 / maart 1992
-
1990 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 01 / nr. 1 / april 1990