Ruige dwergvleermuis

De ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii) is een vrij kleine vleermuis. Het is een uitgesproken langeafstandtrekker, die vele honderden kilometers kan afleggen tussen zomer- en wintergebieden. In Nederland vinden we in de zomer voornamelijk mannetjes. In de herfst en winter komen daar ook vrouwtjes bij, die in meer noordoostelijk gelegen gebieden hun jongen hebben gekregen.
Uiterlijke kenmerken
De ruige dwergvleermuis is een vrij kleine vleermuis met, in de zomer, een roodbruine rugvacht en een iets lichtere geelachtig bruine buikvacht. De rug is na de rui vanaf eind juli donkerbruin, waarbij de haaruiteinden grijs zijn. De vacht is vaak enigszins warrig. De onbehaarde huid (snuit, oren en vleugels) is donkerbruin. De bovenzijde van staartvlieguid is tot halverwege behaard, evenals de vleugels bij de aanhechting. De oren zijn kort, driehoekig en afgerond. De tragus is stomp en vrij kort. De vleugels zijn lang, een aanpassing om grote afstanden af te leggen. De ruige dwergvleermuis lijkt sterk op de gewone dwergvleermuis en de kleine dwergvleermuis.
Afmetingen
Lengte kop-romp: 44-54 mm
Gewicht: 6-10 g
Spanwijdte: 23-25 cm
Lengte onderarm: 32-37 mm
Gelijkende soorten
De gewone dwergvleermuis is iets kleiner en heeft een minder warrige en donkerder vacht en lichterbruine snuit en oren, met meer contrast hiertussen dan de ruige dwergvleermuis. De gewone dwergvleermuis mist ook de beharing op de staartvlieghuid en vleugelbasis. Ook op geluid zijn beide soorten goed te onderscheiden.
De kleine dwergvleermuis is nog iets kleiner.
Leefwijze vleermuizen algemeen
Vleermuizen vormen een soortenrijke groep van actief vliegende zoogdieren, die in staat zijn hun voedsel te vangen in het nachtelijk luchtruim. Ze gebruiken hierbij echolocatie (sonar) om te navigeren en hun voedsel te lokaliseren. Alle in Nederland voorkomende soorten vleermuizen houden een winterslaap van oktober-november tot maart-mei. Tijdens de winterslaap worden de lichaamsfuncties (spijsvertering, hartslag) van de vleermuis tot een minimum teruggebracht en de lichaamstemperatuur sterk verlaagd, waardoor de vleermuis weinig energie verbruikt en kan overleven op de verbranding van lichaamsvet. In het voorjaar worden de jongen geboren en grootgebracht door groepen vrouwtjes in kraamkolonies. De mannetjes verblijven overdag alleen of in kleine groepjes in hun zomerverblijven. Rond zonsondergang verlaten vleermuizen hun verblijven om op insecten of andere geleedpotigen te gaan jagen. Vooral in de nazomer en herfst komen vleermuizen in groepen bij elkaar op bepaalde locaties om te zwermen. Aan dit intense, sociale gedrag, waarover nog steeds veel onduidelijkheid bestaat, worden vooral twee functies toegedicht. Ten eerste vindt paring plaats op en rond deze locaties, waarbij genetische uitwisseling plaatsvindt tussen dieren afkomstig van verschillende kolonies. Daarnaast lijkt het zwermen een functie te hebben bij de inspectie van en informatieoverdracht tussen adulte dieren, en mogelijk ook tussen adulte en jonge dieren, over geschikte winterverblijven. In het najaar, voorafgaand aan de winterslaap, vetten vleermuizen op, zodat zij voldoende vetvoorraad hebben om de winterslaapperiode door te komen. Vrouwelijke vleermuizen slaan het sperma op tot in het voorjaar, wanneer de daadwerkelijke bevruchting van de eicel plaatsvindt.
Habitat
Ruige dwergvleermuizen hebben een voorkeur voor waterrijke bosgebieden. Ze jagen graag boven beschutte oevers van grote wateren, ook wel boven het open water, en langs (loof)bosranden en andere opgaande vegetaties. Bebouwing en open gebieden zijn minder in trek. Wel jagen ze graag bij straatlantaarns.
Voedsel
Het voedsel bestaat vooral uit aan water gebonden insecten, zoals dansmuggen en andere tweevleugelen.
Jachtgedrag
Ruige dwergvleermuizen vangen insecten uit de lucht. Ze jagen in een relatief snelle rechtlijnige vlucht in lange banen, op 2 tot 5 m hoogte, op enige afstand van de vegetatie.
Verblijfplaatsen
- Kraamverblijven
Uit Nederland zijn slechts drie kraamkolonies bekend, waarvan de laatste in juni 2024 werd ontdekt in een holte van een dode boom bij Hilversum. Hier werden 54 uitvliegers geteld. De andere twee Nederlandse kraamkolonies bewoonden een hoekhuis in Noord-Holland (1994) en een dode eik in Overijssel (2017). Kraamkolonies in het buitenland variëren van 50-150 dieren. Ruige dwergvleermuizen gebruiken meerdere verblijfplaatsen en verhuizen relatief vaak. Ze jagen tot op 5-10 km van de verblijfplaats. Vliegroutes volgen zoveel mogelijk lijnvormige structuren. - Zomerverblijfplaats
Solitaire of kleine groepen mannetjes worden gevonden in spleten en gaten in bomen, achter loshangend schors, in vleermuiskasten, in gebouwen achter betimmeringen, achter daklijsten, onder dakbedekking en op zolders. - Paarverblijfplaats
Roepende territoriale mannetjes en paarverblijven bevinden zich in nest- en vleermuiskasten, in boomholtes en achter daklijsten en betimmeringen. Vaak liggen er veel paarplaatsen of -territoria in een klein gebied bijeen. Oude, holtenrijke loofbossen in de buurt van waterpartijen kunnen uitgesproken paargebieden van ruige dwergvleermuize zijn, waar haast in elke boom een mannetje zit te roepen. - Winterverblijfplaats
Als winterverblijf worden gebouwen (spouwmuur, dakpannen, betimmering), houtstapels, maar ook boomholtes en nest- en vleermuiskasten gebruikt. Het zijn, in ieder geval in de relatief milde Nederlandse winters, geen stabiele slapers. Ze zijn vaak wakker en kiezen temperatuurgevoelige winterslaapplaatsen. Bij vorst zoeken ze dan vaak holtes in verwarmde huizen op.
Migratie
Uit ringonderzoek is gebleken dat ruige dwergvleermuizen een sterke seizoenstrek kennen en daarbij grote afstanden, tot meer dan 2000 km, afleggen. Hierbij worden ook flinke afstanden over zee (tot >170 km) afgelegd. Vanaf augustus/september trekken vooral de dieren uit Noord- en Oost-Europa in zuidwestelijke richting richting Midden- en Zuid-Europa, waar de winteromstandigheden milder zijn, om onder andere in Nederland te overwinteren. In de afgelopen jaren is gebleken dat er soms wordt afgeweken van dit patroon. Zo zijn er ook uit meer zuidelijke landen als Frankrijk, Italië en Frankrijk kraamkolonies bekend, en wordt er soms in meer noordelijke gebieden als Finland, Letland en Polen overwinterd.
Voortplanting
De paartijd begint in augustus en loopt door tot in november. Paringen vinden plaats in paarverblijven in de buurt van de kraamverblijven, langs de migratieroutes en in de wintergebieden. Er zijn aanwijzingen dat er ook in het voorjaar wordt gepaard. In de loop van de zomer bezetten de mannetjes een territorium, waarbij zij vrouwtjes in hun paarverblijf in een boomholte lokken middels een speciale werf- of baltsroep. Mannetjes vormen paargroepjes met 2-10 vrouwtjes. Mannetjes zijn in deze periode ook aggressief naar andere mannetjes en dulden alleen vrouwtjes en jonge mannetjes in hun paarverblijf.
In het voorjaar trekken de vrouwtjes weer terug naar meer noord(oost)elijk gelegen gebieden om daar kraamkolonies te vormen en de jongen groot te brengen.
Tussen eind mei en eind juni worden de jongen geboren. Meestal zijn dit tweelingen, een enkele maal drielingen en in het eerste jaar krijgen vrouwtjes meestal een enkel jong. Na ongeveer vier weken kunnen de jongen vliegen.
Leeftijd
Gemiddeld worden vrouwtjes 2,3-3 jaar oud en mannetjes 2,5 jaar. Het oudste waargenomen mannetje was 14 jaar, het oudste vrouwtjes 12 jaar.
Natuurlijke vijanden
Uilen (vooral bosuil en kerkuil) en roofvogels (boomvalk, sperwer) pakken soms vleermuizen in de vlucht, vaak in de buurt van de verblijfplaats. In of bij de verblijfplaatsen worden vleermuizen soms gepredeerd door huiskatten en steenmarters. Vleermuizen in winterslaap kunnen ook ten prooi vallen aan bosmuizen.
Sporen
- Uitwerpselen
Keutels van vleermuizen zijn zeer moeilijk op naam te brengen. Keutels van ruige dwergvleermuizen zijn klein: diameter tot ruim 2 mm, lengte 5-10 mm.
Waarnemingen doorgeven
Wereld
Het areaal van de ruige dwergvleermuis omvat Europa en aangrenzend Turkije.
Europa
De ruige dwergvleermuis komt voor in een groot deel van Europa, noodelijk tot in de Baltische Staten en Zuid-Scandinavië. Oostelijk komt de soort tot aan het Oeralgebergte en de Kaukasus voor. De ruige dwergvleermuis ontbreekt in een groot deel van het Iberisch Schiereiland en Zuid-Italië, en ook op veel eilanden in de Middellandse Zee.
Nederland
Ruige dwergvleermuizen komen in bijna het hele land voor, maar in het oosten en zuiden is de soort minder algemeen.
- Staat van Instandhouding 2018: matig ongunstig
- Staat van Instandhouding 2013: gunstig
- Rode Lijst NL Zoogdieren 2020: niet beschouwd
- Rode Lijst NL Zoogdieren 2009: niet beschouwd
- Rode Lijst NL Zoogdieren 1994: niet beschouwd
- Omgevingswet: artikel 11.46, lid 1 (Europees beschermd)
- Habitatrichtlijn (1992): bijlage IV
- Conventie van Bern (1982): appendix II
- Nederlands Soortenregister
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Chiroptera (Vleermuizen)
Familie: Vespertilionidae (Gladneuzen)
Geslacht: Pipistrellus
Soort: Pipistrellus nathusii
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Amersfoort 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMus Joost 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMus Cascade 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Thuisvester 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
Vleermus Leystromen 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Servatius 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMus Woonkwartier 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMus Joost 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMus Cascade 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Thuisvester 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
Vleermus Leystromen 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
Vleermus Woonkwartier 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Servatius 2023
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Leystromen 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Casade 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Talis 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Woningbelang 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Joost 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Thuisvester 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Helpt Elkander 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Amersfoort 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Woonkwartier2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Utrecht 2022
-
2022 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS, Gemeente Utrecht 2021
-
2022 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Meetnet Urbane Soorten Thuisvester, 2021
-
2022 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Woningbelang 2021 Rapportage 1e meting populatietrend gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra Special 65 (1)- Preface
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats along the Dutch coast
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Automated long-term registration of bat activity at Fort Steendorp (Flanders, Belgium)
-
2022 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 65-1 2022
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Gemeente Den Haag 2020 Meetnet Urbane Soorten
-
2021 Telganger
Telganger / 2021-2 / november
-
2021 Telganger
Telganger / 2021-1 / juni
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Tilburg 2018 en 2019
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
Populatiemonitoring vleermuizen Weezenlanden 2018
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Utrecht 2018, Meetnet Urbane soorten voor vleermuizen
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Gemeente Den Haag 2019 Meetnet Urbane Soorten
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS, Gemeente Utrecht 2019. Meetnet Urbane soorten voor vleermuizen
-
2019 Rapportages onderzoek (pdf)
Mitigitatie paarverblijven gewone dwergvleermuis
-
2019 Rapportages onderzoek (pdf)
vleerMUS, Tilburg 2017
-
2019 Rapportages onderzoek (pdf)
Staat van instandhouding Gelderland, factsheets voor 24 soorten
-
2018 Rapportages onderzoek (pdf)
ECOLOGISCH WERKPROTOCOL REINIGINGSWERKZAAMHEDEN 2018 SMEDINGHUIS
-
2018 Rapportages onderzoek (pdf)
Ecologisch Werkprotocol (EWP) Sloop en Nieuwbouw Debora Bakelaan, Heemskerk