Laatvlieger

De laatvlieger (Eptesicus serotinus) is een van de grootste vleermuizen van Nederland. De vachtkleur is koffiebruin op de rug en 'koffie-met-melk' op de buik.
Uiterlijke kenmerken
De laatvlieger is een van de grootste vleermuizen van Nederland. De laatvlieger is te herkennen aan zijn tweekleurige vacht: koffiebruin op de rug en koffie-met-melk-bruin op de buik. De vleugels zijn relatief lang en breed. Gezicht, oren en vlieghuid zijn zwartbruin. De oren zijn relatief klein, meer lang dan breed, met vijf opvallende dwarsplooien. De tragus is donker, korter dan de helft van de oorlengte, stomp en licht naar binnen gebogen.
De laatvlieger kreeg zijn naam omdat hij 's avonds later uitvliegt dan een andere grote vleermuis, de rosse vleermuis, waarvan een oude naam ‘vroegvlieger’ is. Bij de laatvlieger zijn de laatste één tot twee staartwervels vrij waardoor de staart 4 á 5 mm buiten de staartvlieghuid steekt.
Afmetingen
Lengte kop-romp: 62-82 mm
Gewicht: 14-35 g
Spanwijdte: 32-38 cm
Lengte onderarm: 62-82 mm
Gelijkende soorten
De laatvlieger heeft bredere vleugels en vliegt rustiger dan een andere grote in Nederland voorkomende soort, de rosse vleermuis.
Leefwijze vleermuizen algemeen
Vleermuizen vormen een soortenrijke groep van actief vliegende zoogdieren, die in staat zijn hun voedsel te vangen in het nachtelijk luchtruim. Ze gebruiken hierbij echolocatie (sonar) om te navigeren en hun voedsel te lokaliseren. Alle in Nederland voorkomende soorten vleermuizen houden een winterslaap van oktober-november tot maart-mei. Tijdens de winterslaap worden de lichaamsfuncties (spijsvertering, hartslag) van de vleermuis tot een minimum teruggebracht en de lichaamstemperatuur sterk verlaagd, waardoor de vleermuis weinig energie verbruikt en kan overleven op de verbranding van lichaamsvet. In het voorjaar worden de jongen geboren en grootgebracht door groepen vrouwtjes in kraamkolonies. De mannetjes verblijven overdag alleen of in kleine groepjes in hun zomerverblijven. Rond zonsondergang verlaten vleermuizen hun verblijven om op insecten of andere geleedpotigen te gaan jagen. Vooral in de nazomer en herfst komen vleermuizen in groepen bij elkaar op bepaalde locaties om te zwermen. Aan dit intense, sociale gedrag, waarover nog steeds veel onduidelijkheid bestaat, worden vooral twee functies toegedicht. Ten eerste vindt paring plaats op en rond deze locaties, waarbij genetische uitwisseling plaatsvindt tussen dieren afkomstig van verschillende kolonies. Daarnaast lijkt het zwermen een functie te hebben bij de inspectie van en informatieoverdracht tussen adulte dieren, en mogelijk ook tussen adulte en jonge dieren, over geschikte winterverblijven. In het najaar, voorafgaand aan de winterslaap, vetten vleermuizen op, zodat zij voldoende vetvoorraad hebben om de winterslaapperiode door te komen. Vrouwelijke vleermuizen slaan het sperma op tot in het voorjaar, wanneer de daadwerkelijke bevruchting van de eicel plaatsvindt.
Habitat
De laatvlieger jaagt boven open tot halfopen landschap, vooral in de beschutting van opgaande elementen zoals bosranden, heggen en lanen. Hij vliegt vaak op 5-10 meter hoogte, maar soms ook wel hoger tussen de boomtoppen. De laatvlieger vliegt meestal op enige afstand van de vegetatie boven (vochtige) graslanden en weilanden, langs kanalen en vaarten, in tuinen en in parken met vijvers. Bij windstil weer wordt vaker in open terrein gejaagd. Vliegroutes volgen waar mogelijk lijnvormige structuren, maar laatvliegers vliegen bij gunstige weersomstandigheden ook wel door open gebied. De jachtgebieden liggen in een straal van 1 tot 5 km (zelden meer) rondom de kolonie.
Voedsel
Laatvliegers jagen vooral op kevers en nachtvlinders. Daarnaast worden tweevleugeligen en andere insecten gevangen. De samenstelling van het dieet is afhankelijk van het prooiaanbod en kan per seizoen en locatie sterk verschillen.
Jachtgedrag
Laatvliegers verlaten 9-20 minuten na zonsondergang in kleine groepjes de verblijfplaats om te gaan jagen. Als het aanbod van favoriete prooien groot is, kan dit ook al voor zonsondergang zijn. In dorpen en aan de rand van steden kan men in de schemering laatvliegers rond lantaarnpalen, in tuinen en in parken zien jagen. Soms jagen ze in groepjes. Laatvliegers vangen insecten hoofdzakelijk uit de lucht, maar pakken soms ook prooien van bladeren of van de grond. Kenmerkend zijn de relatief trage vleugelslag en de langzame vlucht in lange banen met wijde bochten en plotselinge uitvallen.
Verblijfplaatsen
- Zomerverblijf
Kraamkolonies komen voor zover bekend alleen in gebouwen voor. Laatvliegers wonen in spouwmuren, achter betimmering, onder daklijsten en dakpannen of onder het lood rondom de schoorsteen. Soms worden ze ook op zolders aangetroffen. In vleermuiskasten worden laatvliegers zelden gevonden. Solitaire mannetjes worden soms achter vensterluiken aangetroffen. In de paartijd (september-oktober) worden vergelijkbare verblijven gebruikt. Er worden dan ook kleine groepjes laatvliegers op plaatsen gevonden waar ze in de zomer niet zaten. De (kraam)groepen bestaan meestal uit enkele tientallen en zelden uit meer dan 150 dieren. Laatvliegers gebruiken in de loop van het jaar een netwerk aan verblijfplaatsen, waarbij zij regelmatig tussen deze verblijfplaatsen verhuizen. Dat zijn niet alleen verhuizingen tussen verblijfplaatsen met verschillende functies (winterverblijfplaats, zomerverblijfplaats, kraamverblijfplaats), maar ook verhuizen zij tussen verblijven met eenzelfde functie. Laatvliegers zijn behoorlijk trouw aan hun netwerk van verblijfplaatsen en lijken minder snel onbekende gebouwen als verblijfplaats in hun netwerk op te nemen. - Winterverblijf
In de winter zoeken laatvliegers nauwe en relatief droge plaatsen op zoals spouwmuren, spleten en scheuren in zolders, kelders en (in het buitenland) soms ook kieren dicht bij de ingang van grotten. Omdat ze vaak diep weggekropen zijn is de kans dat ze op dergelijke plekken ontdekt worden relatief klein. Over de winterslaapstrategie is weinig bekend. Ze zijn van november tot maart/april vrijwel uit ons blikveld verdwenen.
Voortplanting
De paring is in september-oktober. Rond half juni wordt een jong geboren, zelden zijn dit er twee. Na ongeveer 3 weken kunnen de jongen vliegen en a 4-5 weken verlaten ze de kolonie.
Leeftijd
De maximale waargenomen leeftijd is 24 jaar.
Natuurlijke vijanden
Uilen (vooral bosuil en kerkuil) en roofvogels (boomvalk, sperwer) pakken soms vleermuizen in de vlucht, vaak in de buurt van de verblijfplaats. In of bij de verblijfplaatsen worden vleermuizen soms gepredeerd door huiskatten en steenmarters. Vleermuizen in winterslaap kunnen ook ten prooi vallen aan bosmuizen.
Zicht
Laatvliegers vliegen al in de schemering uit en kunnen dan in de bebouwing goed worden waargenomen. Ze jagen ook bij straatverlichting.
Sporen
Uitwerpselen
Keutels van vleermuizen zijn zeer moeilijk op naam te brengen. Keutels van laatvliegers zijn relatief groot: diameter 3-3,5 mm, lengte 6-14 mm.
Geluid
Tijdens de jacht FM-QCF-pulsen van 60-25 kHz met een pulsduur van 13 ms. In open ruimte fm-QCF-pulsen van 27-25 kHz. Hoogste geluidsterkte bij 25 kHz. Pulsreeks van 150 ms (ca 6,7 pulsen/s). Reikwijdte 20-50 m.
Waarnemingen doorgeven
Wereld
Het areaal van de laatvlieger omvat Europa en Azië, waar hij voorkomt tot aan de oostkust van China.
Europa
De laatvlieger komt voor in een groot deel van Europa, behalve het noorden en het zuidelijk deel van het Iberishc Schiereiland. Noord-Denemarken vormt de noordgrens van zijn verspreidingsgebied.
Nederland
Laatvliegers komen verspreid over het land voor. Ze ontbreken onder meer in delen van het zuidwesten en het noorden van het land.
- Staat van Instandhouding 2018: matig ongunstig
- Staat van Instandhouding 2013: matig ongunstig
- Rode Lijst NL Zoogdieren 2020: kwetsbaar
- Rode Lijst NL Zoogdieren 2009: kwetsbaar
- Rode Lijst NL Zoogdieren 1994: thans niet bedreigd
- Omgevingswet: artikel 11.46, lid 1 (Europees beschermd)
- Habitatrichtlijn (1992): bijlage IV
- Conventie van Bern (1982): appendix II
- Nederlands Soortenregister
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Chiroptera (Vleermuizen)
Familie: Vespertilionidae (Gladneuzen)
Geslacht: Eptesicus
Soort: Eptesicus serotinus
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Amersfoort 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMus Joost 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMus Cascade 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Thuisvester 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
Vleermus Leystromen 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Servatius 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMus Woonkwartier 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMus Joost 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMus Cascade 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Thuisvester 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
Vleermus Leystromen 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
Vleermus Woonkwartier 2023
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Servatius 2023
-
2024 Losse artikelen - Lutra (pdf)
A preliminary inventory of the parti-coloured bat in the Eemshaven – Delfzijl area, Groningen, the Netherlands
-
2024 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Mammals, big mammals and statistics
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
Afwegingskader laatvlieger
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Leystromen 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Casade 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Talis 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Woningbelang 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Joost 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Thuisvester 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Helpt Elkander 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Amersfoort 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Woonkwartier2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Den Haag 2022
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Utrecht 2022
-
2022 Rapportages onderzoek (pdf)
Werkbare mitigatiemaatregelen voor de laatvlieger
-
2022 Rapportages onderzoek (pdf)
Werkbare mitigatiemaatregelen voor de laatvlieger
-
2022 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS, Gemeente Utrecht 2021
-
2022 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Meetnet Urbane Soorten Thuisvester, 2021
-
2022 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Woningbelang 2021 Rapportage 1e meting populatietrend gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
The monitoring of hibernating bats in marl quarries in the period 1979–2020
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra Special 65 (1)- Preface
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats in Flemish marlland: an overview of the period 1989-2020
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Hibernating bats along the Dutch coast
-
2022 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Automated long-term registration of bat activity at Fort Steendorp (Flanders, Belgium)
-
2022 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 65-1 2022
-
2021 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Gemeente Den Haag 2020 Meetnet Urbane Soorten
-
2021 Telganger
Telganger / 2021-2 / november
-
2021 Telganger
Telganger / 2021-1 / juni
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
Soorten voor beleid in Noord-Holland
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
Monitoren vleermuizen FSW Rapportage 2020
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Tilburg 2018 en 2019
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
Populatiemonitoring vleermuizen Weezenlanden 2018
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS gemeente Utrecht 2018, Meetnet Urbane soorten voor vleermuizen
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS Gemeente Den Haag 2019 Meetnet Urbane Soorten
-
2020 Rapportages onderzoek (pdf)
VleerMUS, Gemeente Utrecht 2019. Meetnet Urbane soorten voor vleermuizen
-
2019 Rapportages onderzoek (pdf)
Onderzoeksagenda Laatvlieger
-
2019 Rapportages onderzoek (pdf)
Monitoren vleermuizen FSW Rapportage 2019
-
2019 Rapportages onderzoek (pdf)
vleerMUS, Tilburg 2017
-
2019 Rapportages onderzoek (pdf)
Staat van instandhouding Gelderland, factsheets voor 24 soorten