Kleine dwergvleermuis

De kleine dwergvleermuis (Pipistrellus pygmaeus) lijkt sterk op de gewone dwergvleermuis. In de jaren 1980 ontdekten onderzoekers dat de ‘gewone dwergvleermuizen’ in Europa twee typen echolocatiegeluiden produceerden. Pas na een Britse publicatie uit 1993 werd duidelijk dat de kleine dwergvleermuis als een aparte soort moest worden beschouwd. Genetisch onderzoek gaf in de daaropvolgende jaren verder uitsluitsel hierover. Inmiddels weet men meer over de verschillen tussen beide soorten in uiterlijk en ecologie. In Nederland werd de eerste kleine dwergvleermuis vastgesteld in 2007. Het is bij ons een zeldzame soort.
Uiterlijke kenmerken
De kleine dwergvleermuis heeft een bruine rug met vaak een rood-oranje gloed. De buik is iets lichter gekleurd. De snuit en andere zichtbare huiddelen zijn vrij lichtbruin gekleurd, en ook de oorbasis is licht van kleur.
Afmetingen
Lengte kop-romp: 48 mm
Gewicht: 4-7 g
Spanwijdte: ongeveer 19-23 cm
Lengte onderarm: 28-32 mm
Gelijkende soorten
De kleine dwergvleermuis lijkt sterk op de gemiddeld iets grotere gewone dwergvleermuis. De buik van de kleine dwergvleermuis is iets lichter gekleurd. De snoet en oorbasis zijn vaak ook lichter bruin dan bij de gewone dwergvleermuis. Een betrouwbaar kenmerk is de kleur van de penis. Bij de gewone dwergvleermuis is deze grijsbruin, bij de kleine dwergvleermuis geelachtig wit. Er zijn daarnaast nog verschillen in de vlieghuid.
Leefwijze vleermuizen algemeen
Vleermuizen vormen een soortenrijke groep van actief vliegende zoogdieren, die in staat zijn hun voedsel te vangen in het nachtelijk luchtruim. Ze gebruiken hierbij echolocatie (sonar) om te navigeren en hun voedsel te lokaliseren. Alle in Nederland voorkomende soorten vleermuizen houden een winterslaap van oktober-november tot maart-mei. Tijdens de winterslaap worden de lichaamsfuncties (spijsvertering, hartslag) van de vleermuis tot een minimum teruggebracht en de lichaamstemperatuur sterk verlaagd, waardoor de vleermuis weinig energie verbruikt en kan overleven op de verbranding van lichaamsvet. In het voorjaar worden de jongen geboren en grootgebracht door groepen vrouwtjes in kraamkolonies. De mannetjes verblijven overdag alleen of in kleine groepjes in hun zomerverblijven. Rond zonsondergang verlaten vleermuizen hun verblijven om op insecten of andere geleedpotigen te gaan jagen. Vooral in de nazomer en herfst komen vleermuizen in groepen bij elkaar op bepaalde locaties om te zwermen. Aan dit intense, sociale gedrag, waarover nog steeds veel onduidelijkheid bestaat, worden vooral twee functies toegedicht. Ten eerste vindt paring plaats op en rond deze locaties, waarbij genetische uitwisseling plaatsvindt tussen dieren afkomstig van verschillende kolonies. Daarnaast lijkt het zwermen een functie te hebben bij de inspectie van en informatieoverdracht tussen adulte dieren, en mogelijk ook tussen adulte en jonge dieren, over geschikte winterverblijven. In het najaar, voorafgaand aan de winterslaap, vetten vleermuizen op, zodat zij voldoende vetvoorraad hebben om de winterslaapperiode door te komen. Vrouwelijke vleermuizen slaan het sperma op tot in het voorjaar, wanneer de daadwerkelijke bevruchting van de eicel plaatsvindt.
Habitat
Op basis van informatie uit het buitenland wordt de soort getypeerd als een soort van waterrijke gebieden, zoals rivierdalen en moerasgebieden, en vochtige, bosrijke gebieden, waar de soort jaagt langs bosranden en houtwallen.
Voedsel
Het voedsel van kleine dwergvleermuizen bestaat vooral uit kleine tweevleugeligen die in vochtige biotopen voorkomen, zoals dansmuggen en knutten. In kleinere hoeveelheden worden ook andere insecten gegeten, zoals vliesvleugeligen, nachtvlinders en kevers.
Jachtgedrag
Gemidddeld verlaten kleine dwergvleermuizen ruim een half uur na zonsondergang hun verblijfplaats om te gaan jagen. Zwangere vrouwtjes vliegen gemiddeld 10 minuten eerder uit. De kleine dwergvleermuis jaagt op prooien in het vrije luchtruim en gebruikt zijn staartmembraan en vleugels om prooien te vangen.
Verblijfplaatsen
- In Nederland
Hoewel in Nederland zeldzaam zijn waarnemingen van kleine dwergvleermuizen wel uit vrijwel heel Nederland bekend. Verblijfplaatsen zijn echter nog maar twee maal vastgesteld. In 2011 werd achter een vensterluik in het zuidwesten van Noord-Brabant een solitair mannetje aangetroffen. In mei 2020 werd in Zuid-Holland de eerste kraamverblijfplaats aangetroffen en werden 422 uitvliegende dieren geteld. Hoewel kleine dwergvleermuizen niet veel worden waargenomen zijn uit vrijwel alle delen van Nederland detectorwaarnemingen bekend. Ook wijst een klein aantal waarnemingen van baltsende kleine dwergvleermuis op meer (paar-)verblijfplaatsen in Nederland. Vermoedelijk worden veel dieren nog steeds over het hoofd gezien en zijn er meer kraam- en paarverblijfplaatsen aanwezig. - Zomerverblijfplaats
Zomerverblijfplaatsen van kleine dwergvleermuizen worden in het buitenland meestal gevonden in spleetvormige ruimten in gebouwen, zoals de spouw, in daklagen of achter gevelbetimmering. Incidenteel worden ook zomerverblijfplaatsen in bomen en vleermuiskasten gevonden. - Kraamverblijfplaats
De kraamverblijfplaatsen zijn met een gemiddelde van 200 dieren groter dan die van de gewone dwergvleermuizen en kunnen een omvang van honderden tot meer dan duizend dieren bereiken. - Paarverblijfplaats
Paarverblijfplaatsen bevinden zich in gebouwen en bomen, maar ook wel in vleermuiskasten. Van juli tot half september gebruiken mannetjes deze paarverblijfplaatsen met een territorium dat ze tegen andere mannetjes verdedigen, en waar ze baltsen om vrouwtjes te lokken en een harem vormen. - Winterverblijfplaats
In de winter worden kleine dwergvleermuizen aangetroffen in spleetvormige ruimten in bovengrondse gebouwen en in bomen, vaak op weinig beschutte plekken.
Voortplanting
Al vanaf juni bezetten de mannetjes hun paarplaatsen. Ze zijn dan territoriaal en vormen paargroepen met enkele tot maximaal 10 vrouwtjes; deze lokken ze met een speciale paarroep tijdens de vlucht. De paring is in augustus en september. Andere geslachtsrijpe mannetjes worden uit het territorium verjaagd.
Net als bij andere soorten vleermuizen slaan vrouwelijke kleine dwergvleermuizen het sperma op tot in het voorjaar, wanneer de daadwerkelijke bevruchting van de eicel plaatsvindt. De geboortes van vaak twee jongen vinden in juni plaats.
Leeftijd
Tot nu toe is een maximale leeftijd van 7 jaar voor mannetjes en 8 jaar voor vrouwtjes vastgesteld. Maar waarschijnlijk kunnen kleine dwergvleermuizen wel ouder worden.
Natuurlijke vijanden
Uilen (vooral bosuil en kerkuil) en roofvogels (boomvalk, sperwer) pakken soms vleermuizen in de vlucht, vaak in de buurt van de verblijfplaats. In of bij de verblijfplaatsen worden vleermuizen soms gepredeerd door huiskatten en steenmarters. Vleermuizen in winterslaap kunnen ook ten prooi vallen aan bosmuizen.
Zicht
Kleine dwergvleermuizen verlaten hun verblijfplaats in de schemering en zijn dan goed waar te nemen. Ze zijn echter zeldzaam in Nederland, de kans om er een tegen te komen is daarom klein.
Sporen
Uitwerpselen
Keutels van vleermuizen zijn zeer moeilijk op naam te brengen. Keutels van kleine dwergvleermuizen zijn klein: diameter tot ruim 2 mm, lengte 5-10 mm.
Geluid
Met een beste luisterfrequentie van 52-60 kHz is de kleine dwergvleermuis op een detector over het algemeen goed te onderscheiden van de gewone dwergvleermuis (beste luisterfrequentie 40-53 kHz.). De social calls van kleine dwergvleermuizen bestaan meestal uit drie delen en hebben met 21 kHz een iets hogere piekfrequentie dan die van de gewone dwergvleermuis (3-5 delen, piekfrequentie 18-19 kHz).
Waarnemingen doorgeven
Wereld
Het areaal van de kleine dwergvleermuis omvat Europa en het westen van Azië, tot in West-Rusland en het noorden van Iran.
Europa
De kleine dwergvleermuis komt verspreid over delen van Europa voor, van het zuiden van Spanje tot in Scandinavië, naar het oosten tot in West-Rusland. In Noord- en Zuid-Europa is kleine dwergvleermuis algemener dan de gewone dwergvleermuis, in Midden-Europa is dit juist andersom.
Nederland
De kleine dwergvleermuis is zeldzaam in Nederland. Hij wordt verspreid over het land waargenomen. In 2007 is de soort voor het eerst in Nederland vastgesteld.
- Staat van Instandhouding 2018: niet beoordeeld
- Staat van Instandhouding 2013: niet beoordeeld
- Rode Lijst NL Zoogdieren 2020: niet beschouwd
- Rode Lijst NL Zoogdieren 2009: niet beschouwd
- Rode Lijst NL Zoogdieren 1994: niet beschouwd
- Omgevingswet: artikel 11.46, lid 1 (Europees beschermd)
- Habitatrichtlijn (1992): bijlage IV
- Conventie van Bern (1982): appendix II
- Nederlands Soortenregister
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Chiroptera (Vleermuizen)
Familie: Vespertilionidae (Gladneuzen)
Geslacht: Pipistrellus
Soort: Pipistrellus pygmaeus
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
Vleermus Leystromen 2023
-
2019 Rapportages onderzoek (pdf)
Mitigitatie paarverblijven gewone dwergvleermuis