Huisspitsmuis

De huisspitsmuis (Crocidura russula) is een vrij grote spitsmuis. De rossige tot grijsbruine vacht op de rug gaat geleidelijk over in de iets lichter gekleurde buik. De oorschelpen steken duidelijk buiten de vacht en op de staart staan witte lange haren. Verwarring met andere spitsmuizen kan optreden. De huisspitsmuis komt in vrijwel geheel Nederland voor. Hij is te vinden in een verscheidenheid aan biotopen, in Nederland ook in en rond bebouwing.
Uiterlijke kenmerken
De huisspitsmuis heeft een rossig tot grijsbruine vacht en een iets lichtere, grijze buik. De overgang van rug naar buik (de demarcatielijn) is geleidelijk, waardoor hij eenkleurig kan overkomen. De oorschelpen steken buiten de vacht en zijn duidelijk zichtbaar. De staart is iets langer dan de helft van de kop-romplengte. Tussen de korte dichte beharing op de staart staan ook witte lange haren, waardoor de staart tweekleurig lijkt. De voeten zijn wittig. De tanden van de huisspitsmuis zijn geheel wit (de huisspitsmuis behoort tot de wittandspitsmuizen) en ze zijn puntig, als gevolg van het doorbijten van insectenpantsers.
Bij de mannetjes zijn de klieren op de flanken in de voortplantingstijd sterk ontwikkeld; ze hebben dan een karakteristieke geur.
Afmetingen
lengte kop-romp: 65-95 mm
lengte staart: 35-50 mm
gewicht: 6-15 g
Determinatie
Voor de in Nederland voorkomende muizen (ware muizen, woelmuizen en spitsmuizen) heeft de Zoogdiervereniging in samenwerking met Naturalis de soortzoekers gemaakt om mensen te helpen bij de determinatie van deze lastige groep zoogdieren. Selecteer links in beeld de waargenomen kenmerken, waarna enkel nog de soorten worden getoond die hieraan voldoen.
Er zijn voor muizen drie soortzoekers gemaakt:
Gelijkende soorten
De huisspitsmuis is met alle soorten spitsmuizen te verwarren.
Qua kleur kan de huisspitsmuis aan een dwergspitsmuis doen denken. De oren van de huisspitsmuis steken echter duidelijk uit de vacht en de staart heeft verspreid staande, lange, zilverwitte, afstaande haren. De haren aan de staart zijn soms lastig zichtbaar, vooral als de staart vochtig is.
De sterkst gelijkende soort is de veldspitsmuis. Deze is vaak donkerder gekleurd en heeft een scherpere demarcatielijn die bij de poten omlaag gaat, waardoor de rugkleur tot op de poot doorloopt.
Habitat
Huisspitsmuizen leven in een grote verscheidenheid aan biotopen, met een voorkeur voor cultuurlandschappen. Ze komen voor in graslanden, bosranden, weiden, tuinen, parken, heggen en het gehele jaar door ook in gebouwen. Ze geven de voorkeur aan droge leefomstandigheden. In de nabijheid van menselijke nederzettingen is de huisspitsmuis vaak te vinden in huizen, boerderijen, stallen, schuren of kelders.
Leefwijze
De huisspitsmuis leeft solitair en komt vooral 's nachts tevoorschijn. Hij is ook wel overdag actief, maar zelden in de ochtenduren. Spitsmuizen zijn ook ’s winters actief en houden geen winterslaap. Wel kunnen ze in koude periodes in een winterslaapachtige toestand geraken, waarbij hun lichaamstemperatuur daalt tot onder 18 °C.
De huisspitsmuis kan goed graven, springen en lopen, maar klimmen of zwemmen doet hij niet. Zijn gehoor, tastzin en reuk zijn goed ontwikkeld, maar met zijn kleine ogen is hij slechtziend. Hij kan zeer zachte geluiden waarnemen en hij vindt zijn weg en voedsel met behulp van zijn reuk en met de snorharen op de snuit, die als tastorganen dienen.
Voedsel
De huisspitsmuis is een carnivoor. Hij jaagt op allerlei kleine, ongewervelde dieren zoals insecten, spinnen, larven, pissebedden, slakken, wormen, motten, muggen en kakkerlakken, maar ook op gewervelde dieren zoals hagedissen, jonge muizen en aas. Daar waar wespen- en hommelnesten bereikbaar zijn, worden ze wel eens geplunderd door spitsmuizen. De spitsmuizen laten de cellen nagenoeg onbeschadigd achter. Ze bijten een klein gaatje in het kapje waarmee de cellen met poppen zijn afgedekt en trekken dan de pop naar buiten. De huisspitsmuis eet per dag zijn lichaamsgewicht aan voedsel.
Een prooi wordt met het gehoor en het reukvermogen gelokaliseerd en met de tastharen bevoelt, voordat deze wordt gepakt en opgegeten. De huisspitsmuis eet ook zijn eigen uitwerpselen op. Dit doen ze omdat ze hun prooien vaak maar half verteren, waardoor de uitwerpselen nog essentiële voedingsstoffen bevatten.
Territorium en leefgebied
Huisspitsmuizen bezetten in het voorjaar een territorium, dat ze vooral verdedigen tegenover soortgenoten van hetzelfde geslacht. Er is bij huisspitsmuizen sprake van een zekere mate van paarvorming. De grootte van het leefgebied varieert van 50 tot 200 m2.
Verblijfplaats
De huisspitsmuis maakt op een beschutte plaats zoals takkenstapels of bladerhopen een nest van droog gras en bladeren. In tuinen maakt hij ook vaak gebruik van composthopen. Huisspitsmuizen kunnen zeer uiteenlopende materialen gebruiken voor hun nest, zoals glaswol, piepschuim, krantensnippers en platte zaaddozen. Ook maken ze gebruik van gangen van muizen en mollen of graven ze zelf een hol. In de winter kunnen tot zes spitsmuizen een gezamenlijke slaapplaats gebruiken, en beide ouders zorgen voor de jongen. Nesten van huisspitsmuizen zijn herkenbaar aan een typische ranzige, zure geur.
Voortplanting
De voortplantingstijd duurt van februari tot november. Na een draagtijd van 28 tot 33 dagen worden 2 tot 10 (gemiddeld 4) kale en blinde jongen geboren. De ogen gaan open na 7 tot 14 dagen. Vanaf een leeftijd van 14 dagen oud, gaan de jongen ook mee met de moeder. Hierbij houden de jongen zich aan hun moeder en aan elkaar vast bij het lopen. Dit wordt ook wel karavaangedrag genoemd. De jongen worden drie weken gezoogd. Na drie maanden zijn de jongen geslachtsrijp. Een vrouwtje kan 2 tot 5 worpen per jaar krijgen.
Leeftijd
Een huisspitsmuis kan maximaal 2 tot 3 jaar oud worden, maar selchts een zeer klein deel overleeft een tweede winter. In gevangenschap worden ze zelfs tot 4 jaar oud.
Zicht
Huisspitsmuizen zijn voornamelijk 's nachts actief en daarom lastiger waar te nemen. Sporen zijn ook niet makkelijk waarneembaar. Huisspitsmuizen zijn makkelijk te vangen met live-traps. Het vangen van een huisspitsmuis is overigens niet zomaar toegestaan, hier is een vergunning voor nodig. Zie artikel 11.54 van Besluit Activiteiten Leefomgeving.
Sporen
- Vraatsporen
Vraatsporen van de huisspitsmuis worden nauwelijks gevonden. - Uitwerpselen
Uitwerpselen van de huisspitsmuis wijken af van die van andere spitsmuizen. Ze zijn relatief groot, tot 15 mm lang. Het zijn zwartbruine, brijachtige keutels, die vaak aan elkaar zijn geplakt. Ze bevatten herkenbare resten van insecten. Ze zijn vaak aan een pool puntig en aan de andere pool afgerond. De keutels hebben een typische ranzige geur. Uitwerpselen worden gevonden in schuren, op zolders, in tuinen, soms ook gekleefd aan muren. - Loopsporen
De pootafdrukken van de huisspitsmuis lijken erg op die van bosspitsmuis en veldspitsmuis. Door het geringe gewicht van de huisspitsmuis, worden loopsporen echter maar zelden gevonden, zeker die van dieren die hun voedsel in de blad- en kruidlaag zoeken. Soms, bijvoorbeeld in slijk en in sneeuw, is ook de afdruk van de staart zichtbaar. De achtervoet is tot 12 mm lang en breed, de voorvoet is tot 9 mm lang en breed. De achtervoet en de voorvoet hebben vijf tenen. - Braakballen
Prooiresten worden relatief vaak gevonden in braakballen van (kerk)uilen.
Geluid
De huisspitsmuis laat bij verstoring of opwinding harde schrille kreten horen. En bij ruzies met andere huisspitsmuizen is een luid geschreeuw te horen. Het geluid is luider en lager dan van de bosspitsmuis.
Waarnemingen doorgeven
Wereld
Europa en Noord-Afrika (Marokko en Algerije).
Europa
De soort komt voor in het zuidwesten en westen van Europa, vanaf het zuiden van het Iberisch Schiereiland noordwaarts tot Nederland en het noorden en oosten van Duitsland. Geïntroduceerd op Gran Canaria, en in Ierland, Noordoost-Engeland en Zuidwest-Noorwegen.
Nederland
De huisspitsmuis komt verspreid over heel Nederland voor. Niet op Vlieland en Terschelling.
- Rode Lijst NL (2020): thans niet bedreigd
- Rode Lijst NL (2009): thans niet bedreigd
- Rode Lijst NL (1994): thans niet bedreigd
- Omgevingswet: bijlage IX van artikel 11.54
- Habitatrichtlijn (1992): niet vermeld
- Conventie van Bern (1982): appendix III
- Nederlands Soortenregister
- IUCN Red List
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Insectivora (Insecteneters)
Familie: Soricidae (Spitsmuizen)
Geslacht: Crocidura
Soort: Crocidura russula
-
2024 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Variability of mandibular length in species of shrews and Myomorpha from the province of Zeeland, the Netherlands
-
2024 Telganger
Telganger / 2024-1 / mei
-
2015 Telganger
Telganger / 2016-1 / april (pdf)
-
2015 Telganger
Telganger / 2015-2 / oktober (pdf)
-
2014 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 57-2 2014
-
2011 Losse artikelen - Lutra (pdf)
Lutra 54(1)_Bekker_2011
-
2009 Rapportages onderzoek (pdf)
2009.56 Onderzoek naar het voorkomen van (noordse woel)muizen rond Oosterend, Texel 2009
-
2009 Rapportages onderzoek (pdf)
2009.26 Onderzoek naar (noordse woel)muizen in Staatsbosbeheerterreinen de Korverskooi, Texel 2009
-
2008 Telganger
Telganger / 2008-2 / oktober (pdf)
-
2008 Rapportages onderzoek (pdf)
2008.57 Onderzoek naar het voorkomen van de noordse woelmuis in Polder de Gagel en de Molenpolder
-
2008 Rapportages onderzoek (pdf)
2008.44 Effect van terreinbeheer op muizen in het zuidelijke deel van Natura-2000 gebied ‘Duinen van Texel’
-
2008 Rapportages onderzoek (pdf)
2008.35 Het belang van de Nieuwe Stadse Zeedijk bij Stad aan ’t Haringvliet voor de noordse woelmuis
-
2008 Rapportages onderzoek (pdf)
2008.12 Onderzoek naar het belang van de Buitenhavendijk te Middelharnis voor de noordse woelmuis
-
2008 Rapportages onderzoek (pdf)
2008.043 (Vleer)muisonderzoek Boonervliet / Bommeer
-
2007 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 18 / nr. 1 / maart 2007
-
2007 Rapportages onderzoek (pdf)
2007.34 Zoogdieronderzoek Kanaalzonde Zeeuws-Vlaanderen
-
2006 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 17 / nr. 2 / juni 2006
-
2003 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 14 / nr. 2 / juni 2003
-
1999 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 10 / nr. 1 / mei 1999
-
1996 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 07 / nr. 1 / maart 1996
-
1993 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 04 / nr. 4 / december 1993
-
1992 Tijdschrift Zoogdier (pdf)
Zoogdier / jaargang 03 / nr. 2 / juni 1992