Bosvleermuis

De bosvleermuis (Nyctalus leisleri) is een middelgrote vleermuis. Hij lijkt op een kleine versie van de rosse vleermuis. De vacht is donkerbruin, waarbij de haren aan de basis donkerder zijn dan de meer roodbruine uiteinden. De bosvleermuis is een snelle vlieger met lange, smalle vleugels.
Uiterlijke kenmerken
De bosvleermuis (Nyctalus leisleri) is een middelgrote vleermuis die lijkt op een kleine versie van de rosse vleermuis. De vachtkleur van de bosvleermuis is donker, vaak donkerder en bruiner dan de rossige vacht van de rosse vleermuis. De haren zijn aan de basis donker zwartbruin, de uiteinden zijn meer roodbruin. De buikvacht is soms iets lichter dan de rugvacht. Bosvleermuizen hebben lange, smalle vleugels. De oren zijn kort en rond, de tragus is kort en niervormig.
Afmetingen
Lengte kop-romp: 46-68
Gewicht: 13-20 g
Spanwijdte: 26-32 cm
Lengte onderarm: 39-46,4 cm
Gelijkende soorten
De bosvleermuis lijkt erg op een kleine versie van de rosse vleermuis. Hij kan het best worden onderscheiden van de rosse vleermuis aan de hand van de lengte van de onderarm, die bij de bosvleermuis kleiner is (39-46,4 mm) dan bij de rosse vleermuis (48-58 mm). Daarnaast heeft de bosvleermuis doorgaans een donkerder en bruinere vacht dan de rosse vleermuis, waarvan de vacht rossig is.
Leefwijze vleermuizen algemeen
Vleermuizen vormen een soortenrijke groep van actief vliegende zoogdieren, die in staat zijn hun voedsel te vangen in het nachtelijk luchtruim. Ze gebruiken hierbij echolocatie (sonar) om te navigeren en hun voedsel te lokaliseren. Alle in Nederland voorkomende soorten vleermuizen houden een winterslaap van oktober-november tot maart-mei. Tijdens de winterslaap worden de lichaamsfuncties (spijsvertering, hartslag) van de vleermuis tot een minimum teruggebracht en de lichaamstemperatuur sterk verlaagd, waardoor de vleermuis weinig energie verbruikt en kan overleven op de verbranding van lichaamsvet. In het voorjaar worden de jongen geboren en grootgebracht door groepen vrouwtjes in kraamkolonies. De mannetjes verblijven overdag alleen of in kleine groepjes in hun zomerverblijven. Rond zonsondergang verlaten vleermuizen hun verblijven om op insecten of andere geleedpotigen te gaan jagen. Vooral in de nazomer en herfst komen vleermuizen in groepen bij elkaar op bepaalde locaties om te zwermen. Aan dit intense, sociale gedrag, waarover nog steeds veel onduidelijkheid bestaat, worden vooral twee functies toegedicht. Ten eerste vindt paring plaats op en rond deze locaties, waarbij genetische uitwisseling plaatsvindt tussen dieren afkomstig van verschillende kolonies. Daarnaast lijkt het zwermen een functie te hebben bij de inspectie van en informatieoverdracht tussen adulte dieren, en mogelijk ook tussen adulte en jonge dieren, over geschikte winterverblijven. In het najaar, voorafgaand aan de winterslaap, vetten vleermuizen op, zodat zij voldoende vetvoorraad hebben om de winterslaapperiode door te komen. Vrouwelijke vleermuizen slaan het sperma op tot in het voorjaar, wanneer de daadwerkelijke bevruchting van de eicel plaatsvindt.
Habitat
Bosvleermuizen leven voornamelijk in bosrijke gebieden en hebben een grote voorkeur voor loof- en gemengde bossen waar veel oude bomen met holtes zijn.
Voedsel
Bosvleermuizen jagen op insecten van verschillende grootte, zoals kleine muggen, langpootmuggen, vliegen, nachtvlinders, schietmotten, kevers en gaasvliegen. Nachtvlinders zijn favoriete prooien.
Jachtgedrag
Bosvleermuizen verlaten gemiddeld 20 minuten na zonsondergang hun verblijfplaats om te gaan jagen. Ze jagen langs bosranden, boven boomkronen, op open plekken in het bos, in parkachtige omgeving, boven waterpartijen en soms rond lantarenpalen. De vlieghoogte is duidelijk lager dan die van de rosse vleermuis, namelijk zo'n 10 tot 15 meter. Bosvleermuizen kunnen snel vliegen, tot 40 km per uur.
Verblijfplaatsen
Zomerverblijf
Kolonies van bosvleermuizen worden voornamelijk in boomholten en soms in gebouwen aangetroffen. De grootte van een kolonie varieert van enkele tot soms honderden dieren. De twee uit Nederland bekende kolonies bevonden zich beiden in bomen. In Nederland is enkele malen een solitair dier in een gebouw gevonden. Bosvleermuizen worden ook aangetroffen in vleermuiskasten.
Winterverblijf
Er is weinig bekend over het gedrag van bosvleermuizen in de winter, ze worden dan niet veel waargenomen. Incidenteel zijn bosvleermuizen in Nederland (Veluwe) in de winter in vleermuiskasten gevonden. De overige beschikbare waarnemingen komen van buiten Nederland en betreffen winterslaapplaatsen in zowel bomen als gebouwen.
Migratie
De bosvleermuis migreert in het voor- en najaar tussen zomer- en winterverblijven, soms over afstanden van meer dan 1000 of zelfs 1500 km. De vliegrichting in Europa is meestal zuitdwestelijk (najaar) of noordoostelijk (voorjaar). Er zijn aanwijzingen dat een deel van de Nederlandse zomerpopulatie in de winter in Nederland blijft, gezien de vondsten van enkele dieren in vleermuiskasten in de winter, waar ze eerder ook in de zomer waren gevonden.
Leeftijd
Bosvleermuizen kunen 15-20 jaar oud worden, maar leven gemiddeld 7 jaar.
Natuurlijke vijanden
Uilen (vooral bosuil en kerkuil) en roofvogels (boomvalk, sperwer) pakken soms vleermuizen in de vlucht, vaak in de buurt van de verblijfplaats. In of bij de verblijfplaatsen worden vleermuizen soms gepredeerd door huiskatten en steenmarters. Vleermuizen in winterslaap kunnen ook ten prooi vallen aan bosmuizen.
Zicht
De bosvleermuis vliegt vrij vroeg uit en kan al in de schemering worden waargenomen. De vleugels zijn lang en smal en de vlucht is snel, net als bij rosse vleermuizen. In de late herfst worden soms in de namiddag jagende bosvleermuizen gezien.
Sporen
- Uitwerpselen
Keutels van vleermuizen zijn zeer moeilijk op naam te brengen. Keutels van bosvleermuizen zijn vrij groot: diameter ca. 2,5-3,5 mm, lengte 7-16 mm.
Geluid
FM-QCF pulsen van 60-25 kHz met een pulsduur van 10 ms en een piekfrequentie rondom 28 kHz. Een FM-QCF-puls wordt gevolgd door een fm-QCF puls van 30-23 kHz met een pulsduur van 14 ms en een piekfrequentie van 25 kHz. Op de detector klinkt deze soort op de piekfrequentie van +/- 28 kHz als een reeks zeer krachtige, toonrijke en kwetterende pulsen.
Waarnemingen doorgeven
Wereld
Het areaal van de bosvleermuis omvat Europa en Azië, tot in India en China. Daarnaast in Noordwest-Afrika.
Europa
Komt voor in een groot deel van Europa, van Ierland tot aan de Oeral. In Scandinavië alleen in de zuidpunt van Zweden. Ook op de Canarische Eilanden en Madeira komt hij voor. Op de Azoren komt de ondersoort N. leisleri verrucosus voor, evenals nauw verwante soort N. azoreum.
Nederland
In Nederland wordt de bosvleermuis vooral op de hoge zandgronden en in Limburg gevonden. Daarnaast plaatselijk in de duinen.
- Staat van Instandhouding 2018: onbekend
- Staat van Instandhouding 2013: zeer ongunstig
- Rode Lijst NL Zoogdieren 2020: gevoelig
- Rode Lijst NL Zoogdieren 2009: gevoelig
- Rode Lijst NL Zoogdieren 1994: niet beschouwd
- Omgevingswet: artikel 11.46, lid 1 (Europees beschermd)
- Habitatrichtlijn (1992): bijlage IV
- Conventie van Bern (1982): appendix II
- Nederlands Soortenregister
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Chiroptera (Vleermuizen)
Familie: Vespertilionidae (Gladneuzen)
Geslacht: Nyctalus
Soort: Nyctalus leisleri
-
2024 Rapportages onderzoek (pdf)
Ontsluiting en gebruik telemetriedata
-
2023 Rapportages onderzoek (pdf)
Advies modellen ecologische verbindingszones, Provincie Gelderland
-
2023 Tijdschrift Lutra (pdf)
Lutra 66-1 2023
-
2023 Losse artikelen - Lutra (pdf)
First records of hibernating Leisler’s bats (Nyctalus leisleri) in Belgium and the Netherlands