Onderzoek naar de aanwezigheid van noordse woelmuis in de provincie Zeeland met behulp van de eDNA methode in 2023

Om de noordse woelmuis (Alexandromys oeconomus arenicola) duurzaam te kunnen beschermen en behouden, heeft de provincie Zeeland behoefte aan informatie over de actuele verspreiding van de soort in de provincie en in de aanwezigheid in de afzonderlijke leefgebieden. Dat geldt uiteraard voor de Natura 2000-gebieden in de provincie die specifiek voor de noordse woelmuis zijn aangewezen (en waar verreweg de meeste noordse woelmuizen worden aangetroffen), maar ook voor een aantal andere belangrijke gebieden voor de soort.
De noordse woelmuis is een endemische ondersoort die alleen in Nederland voorkomt en die via de Europese Habitatrichtlijn en de Wet natuurbescherming is beschermd. De verzamelde gegevens geeft de provincie Zeeland een overzicht waar de soort nog voorkomt en geeft handvatten om beleid te ontwikkelen om de soort te behouden.
De provincie heeft de Zoogdiervereniging de opdracht gegeven om het ‘meetnet noordse woelmuis’ uit te voeren voor een tweede periode van drie jaar (2023-2025), als onderdeel van de zesjarige monitoring voor de periode 2020-2025. Voor de gehele monitoringsperiode van zes jaar geldt dat alle punten één maal bemonsterd worden, maar dat er tevens een aantal locaties herhaald bemonsterd worden, wat nodig is voor het maken van een goede trendberekening.
Aangaande het eerste deel van de eDNA-monitoring noordse woelmuis in Zeeland is er gerapporteerd voor 2020 (Bekker 2021), 2020-2021 (Bekker 2022) en 2020-2022 (Bekker 2023). Er heeft ook al eerder eDNA-onderzoek plaats gevonden in 2018, toen langs de zuidkust van SchouwenDuiveland 24 locaties met eDNA-bemonsterd zijn, die kort daarvoor met inloopvallen bevangen waren (Bekker 2019). De twee methoden zijn toen met elkaar vergeleken. In 2019 gaf provincie Zeeland een beperkte opdracht om de bruikbaarheid van de eDNA-methode verder te laten onderzoeken (Bekker 2020). In dat jaar werden 24 locaties langs de zuidkust van Schouwen-Duiveland en drie locaties in het Veerse Meer onderzocht.
In te onderzoeken gebieden wordt naar keutels van woelmuizen gezocht, waarvan vervolgens middels (DNA-)analyse bepaald wordt of deze van noordse woelmuis, aardmuis, veldmuis of eventueel van een andere zoogdiersoort afkomstig zijn. Door het verzamelen van keutels wordt per meetpunt bepaald of de soort ter plekke voorkomt of niet. Voor een uitgebreide toelichting op de toepassing van de eDNA-methodiek wordt verwezen naar La Haye & Schekkerman (2017).