Genetische connectiviteit van twee voor de Noordse woelmuis aangewezen Natura 2000-gebieden in Noord-Holland Wormer- en Jisperveld & Kalfspolder en Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske
Om de Noordse woelmuis duurzaam te kunnen beschermen en behouden, wil de provincie
Noord-Holland graag weten in hoeverre Natura 2000-gebied Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder en Natura 2000-gebied Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske genetisch functioneel verbonden zijn. Vindt er tussen en binnen deze Natura 2000-gebieden, die zijn aangewezen voor de Noordse woelmuis, voldoende genetische uitwisseling plaats? Deze kennis is onder andere van belang in verband met de aanleg van ecologische verbindingszones tussen en binnen deze Natura 2000-gebieden.
Om de twee Natura 2000-gebieden en daarbinnen de deelgebieden genetisch met elkaar te kunnen vergelijken zijn DNA-monsters van woelmuizen verzameld. Binnen Natura 2000-gebied Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder zijn het noordelijk en zuidelijk deel van het Wormer- en Jisperveld en de Kalverpolder elk apart bemonsterd. Binnen Natura 2000-gebied Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske zijn het Ilperveld, Varkensland en Oostzanerveld elk apart bemonsterd. Twiske is niet bemonsterd. Per deelgebied zijn 20 DNA-monsters van woelmuizen verzameld. In totaal gaat het dus om 120 monsters.
Als bemonsteringsmethode is gekozen voor het verzamelen van keutels. Zoals alle woelmuizen deponeren ook Noordse woelmuizen hun uitwerpselen als herkenbare keutelhoopjes. Om een individueel genetisch monster te verkrijgen is steeds een enkele keutel verzameld. Per deelgebied is op vier locaties naar keutels gezocht. Op elk van deze locaties gebeurde dat op vijf zoekplekken die minstens 200 meter uit elkaar gelegen waren. Op deze manier wordt voorkomen dat keutels verzameld worden van directe verwanten.
Naast de Noordse woelmuis komt in het studiegebied in principe alleen de Veldmuis als andere woelmuissoort voor. In gebieden waar beide soorten naast elkaar voorkomen, bewonen Veldmuizen vooral de kortgrazige, drogere vegetaties en Noordse woelmuizen vooral hogere en nattere (moeras)vegetaties. Door keutels te verzamelen in typisch Noordse woelmuis-habitat is de kans op het verzamelen van keutels van Veldmuizen geminimaliseerd.
Op elk van de 120 verzamelde monsters is allereerst een soortbepaling uitgevoerd. Uit de soortbepaling bleek dat 114 van de 120 verzamelde keutels afkomstig waren van Noordse woelmuis, per deelgebied varieerde dat tussen 17 en 20. Van de zes overige keutels kon niet worden vastgesteld welke soort het betrof. Mogelijk dat ook deze keutels van Noordse woelmuis afkomstig waren. De Noordse woelmuis blijkt in beide Natura 2000-gebieden dus een ruime verspreiding te hebben en waarschijnlijk is er sprake van een omvangrijke populatie. Wellicht gaat het om de grootste populatie van Nederland. Het ontbreken van de Aardmuis als concurrerende soort speelt hierbij waarschijnlijk een belangrijke rol.
Van de monsters die zeker van Noordse woelmuis afkomstig waren, is een individueel genetisch profiel bepaald. Dit was mogelijk voor 30 van de 120 verzamelde keutels (25%). Het betrof tussen de 2 en 8 profielen per deelgebied, resulterend in een totaal van 19 profielen voor Natura 2000gebied Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske en 11 profielen voor Natura 2000-gebied Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder. Voor twee van de drie deelgebieden in Natura 2000gebied Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder was het aantal bruikbare monsters te laag om genetische diversiteitsberekeningen mogelijk te maken. Voor dit Natura 2000-gebied worden daarom alleen diversiteitswaarden op gebiedsniveau gepresenteerd.