Zoönosen in de nacht

Vliegende vleermuizen

Vleermuizen zijn bijzondere dieren, die vaak – terwijl we het niet merken - dichtbij ons leven. Omdat ze buiten ons blikveld leven, weten we de meeste mensen er relatief weinig van. Wat veelal bekend is, is dat ze als enige zoogdieren kunnen vliegen. Minder bekend is dat ze een belangrijk onderdeel van de bestaande biodiversiteit zijn, en dat ze door veel insecten te eten, bloemen te bestuiven en zaden te verspreiden belangrijk zijn voor de natuur en voor ons. Met hun hoge aantal soorten, meer dan 1400 over vrijwel de gehele wereld verspreid, zijn ze een vijfde deel van alle verschillende zoogdiersoorten bij elkaar. Verder zijn het nachtdieren die gebruik maken van echolocatie, leven zij vaak lang, en kunnen ze energie besparen door hun lichaamstemperatuur aan te passen aan hun omgeving. Ook planten ze zich langzaam voort, iets dat ze kwetsbaar maakt.

Wereldwijd worden zoogdieren, waaronder ook vleermuizen, in hun bestaan bedreigd door snelle veranderingen in hun leefgebied, door wildvang en handel. Mensen komen wereldwijd in toenemende mate in contact met vleermuizen doordat zij hun woonomgeving uitbreiden en daarmee soms de leefomgevingen van vleermuizen vernietigen. In een aantal delen van de wereld worden vleermuizen ook gevangen en verhandeld– iets dat in Nederland niet voorkomt omdat vleermuizen hier beschermde soorten zijn. Door het vangen en verhandelen van vleermuizen kunnen echter virussen van vleermuizen naar mensen worden overgedragen en mensen ziek maken. Een ziekte die bij dieren voorkomt, maar ook mensen ziek kan maken noemen we een zoönose.

In Nederland komen bijna 20 soorten vleermuizen voor. Hoewel je daar meestal weinig van merkt, deelt een aantal soorten zoals de gewone dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis en de laatvlieger, hun leefomgeving met die van mensen. Deze vleermuizen wonen graag in gebouwen in dorpen en steden, en jagen op insecten in tuinen, parken, landbouwgebieden en natuurgebieden. Ook al is niet waargenomen dat een mens ziek werd na contacten met een vleermuis in Nederland, toch is het belangrijk om de contacten tussen vleermuizen en mensen in kaart te brengen, en meer te leren over virussen bij vleermuizen. Dan kunnen we begrijpen in welke omstandigheden overdrachten kunnen plaatsvinden, en kunnen we leren hoe dat te voorkomen. Zowel wereldwijd als in Nederland. Ook is deze kennis belangrijk om vleermuizen te beschermen. Soms komen vleermuizen in relatie tot ziektes in het nieuws. Om dan de juiste voorlichting te geven is het belangrijk dat die kennis gebaseerd is op wetenschappelijke onderbouwde feiten.

In 2017 startte daarom het onderzoeksproject ‘Zoönosen in de nacht’. Een project, dat deels wordt gefinancierd door ZonMw en waaraan organisaties uit natuurbescherming, ecologie, diergeneeskunde en geneeskunde deelnemen. De Zoogdiervereniging is één van die deelnemende organisaties.

Het onderzoek

Tijdens dit onderzoek worden drie vragen onderzocht:

  • Welke virussen komen voor bij vleermuizen in Nederland?
  • Zijn er aanwijzingen dat mensen of katten in Nederland blootgesteld worden aan die virussen?
  • Wat voor contacten hebben mensen met vleermuizen?

Lineke Begeman onderzoekt tijdens haar PhD bij het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam welke virussen bij vleermuizen in Nederland voorkomen. Dit doet zij aan de hand van de uitwerpselen van vleermuizen. De Zoogdiervereninging zorgde ervoor dat vrijwilligers in 2017 en 2018 monsters van vleermuismest verzamelden. Dat was voornamelijk mest van de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger. Indien beschikbaar werd ook vleermuismest van andere vleermuizen verzameld. Onder aan deze pagina kun je zien waar er in 2017 en 2018 door vrijwilligers monsters van vleermuismest zijn verzameld. Naast uitwerpselen zijn ook dode vleermuizen,  die werden gevonden of in opvangcentra stierven, onderzocht.

Ook is onderzocht of er aanwijzingen zijn dat zwerfkatten en mensen in Nederland worden blootgesteld aan virussen bij vleermuizen, in het bijzonder het hondsdolheid virus European bat lyssavirus type 1. Hiervoor is gekeken of zij antistoffen hebben dit virus.

Om in kaart te brengen hoe vaak mensen contacten hebben met vleermuizen vulden twee groepen enquêtes in. De ene groep bestond uit personen die beroepsmatig of hobbymatig regelmatig met vleermuizen in contact komen en de tweede groep waren personen die dat juist niet deden en nauwelijks contact hebben met vleermuizen. Personen uit de eerste groep konden op de jaarlijkse Studiedag van de Vleermuiswerkgroep Nederland (VLEN-dag) vrijwillig bloed laten prikken.

Deelnemende organisaties

ZonMw is de Nederlandse organisatie van gezondheidszorgonderzoek en zorginnovatie. Aan het Zoönosen in de Nacht onderzoek hebben de volgende organisaties bijgedragen:

Erasmus MC, Zoogdiervereniging, Wageningen Bioveterinary Research Centre, Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit, Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Universiteit Utrecht, Wageningen Universiteit, Naturalis Biodiversity Center


Looptijd

Het project Zoönosen in de Nacht loopt van 2017 tot 2022.

Projectleider Zoogdiervereniging

Marcel Schillemans

De behaalde en nagestreefde monsterafnames in 2017

Voor de monsterafname van vleermuismest is Nederland opgesplitst in vier deelgebieden (quadranten) en in elk deelgebied worden vijf monsters genomen per doelsoort (ruige dwergvleermuis, gewone dwergvleermuis en laatvlieger) en per seizoen. Een monster bestaat uit een minimum van vijf keuteltjes per geografisch gebied, per vleermuissoort.

Tabel 1 toont de behaalde en nagestreefde monsterafnames van vleermuiskeutels in 2017. Figuur 1 t/m 4 laat zien waar de monsterafnames vandaan komen.

Tabel 1. De behaalde en nagestreefde monsterafnames van vleermuiskeutels in 2017.

 

Figuur 1. Locaties waar in het voorjaar (1 maart t/m 31 mei), de zomer (1 juni t/m 31 augustus) en het najaar (1 september t/m 30 november) keutels van de gewone dwergvleermuis zijn verzameld. Aangezien het onderzoek pas in de loop van de voorjaarsperiode is opgestart, is het aantal monsterafnames in het voorjaar nog laag.

 

Figuur 2. Locaties waar in het voorjaar (1 maart t/m 31 mei), de zomer (1 juni t/m 31 augustus) en het najaar (1 september t/m 30 november) keutels van de ruige dwergvleermuis zijn verzameld. Aangezien het onderzoek pas in de loop van de voorjaarsperiode is opgestart, is het aantal monsterafnames in het voorjaar nog laag.

 

Figuur 3. Locaties waar in het voorjaar (1 maart t/m 31 mei), de zomer (1 juni t/m 31 augustus) en het najaar (1 september t/m 30 november) keutels van de laatvlieger zijn verzameld. Aangezien het onderzoek pas in de loop van de voorjaarsperiode is opgestart, is het aantal monsterafnames in het voorjaar nog laag.

 

Figuur 4. Locaties waar in het voorjaar (1 maart t/m 31 mei), de zomer (1 juni t/m 31 augustus) en het najaar (1 september t/m 30 november) keutels van overige vleermuissoorten zijn verzameld. Aangezien het onderzoek pas in de loop van de voorjaarsperiode is opgestart, is het aantal monsterafnames in het voorjaar nog laag.

De behaalde en nagestreefde monsterafnames in 2018

Tabel 2 toont de behaalde en nagestreefde monsterafnames van vleermuiskeutels in de voorjaarsperiode (maart t/m mei) van 2018 en de voorlopige resultaten van de zomerperiode. Figuur 5 laat zien waar de monsterafnames in de voorjaarsperiode vandaan komen, Figuur 6 toont de voorlopige resultaten van de zomerperiode.

Tabel 2. De behaalde en nagestreefde monsterafnames in de voorjaarsperiode (maart t/m mei) van 2018 en de voorlopige resultaten (tot 8 augustus 2018) van de zomerperiode (juni t/m augustus).
Figuur 5. Locaties waar in de voorjaarsperiode (1 maart t/m 31 mei) van 2018 keutels van de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger en overige vleermuissoorten zijn verzameld. Op de kaart zijn enkel de monsterafnames weergegeven waar de volledige adresgegevens (of coördinaten) van de vindplaats van bekend zijn.
Figuur 6. Voorlopige resultaten van de locaties waar in de zomerperiode (1 juni t/m 31 augustus) van 2018 keutels van de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger en overige vleermuissoorten zijn verzameld. Het overzicht is gemaakt op 8 augustus 2018. Op de kaart zijn enkel de monsterafnames weergegeven waar de volledige adresgegevens (of coördinaten) van de vindplaats van bekend zijn.