NEM Verspreidingsonderzoek Muizen

In 2002 is gestart met het project ‘Onderzoek naar de verspreiding van muizen en spitsmuizen met behulp van braakbalanalyse; Al meer dan 20 jaar worden voor dit onderzoek uilenballen geplozen, deels door actieve leden van Kerkuilwerkgroepen; deels door waarnemers van de Zoogdiervereniging. Het pluizen van uilenballen levert hele leuke en interessante informatie over de verspreiding van kleine zoogdieren. Het is vooral gericht op de meer bijzondere soorten als noordse woelmuis (Microtus oeconomus), waterspitsmuis (Neomys fodiens), veldspitsmuis (Crocidura leucodon), en grote bosmuis (Apodemus flavicollis) , maar levert daarnaast ook waardevolle informatie op over alle andere (spits)muizensooorten. Sinds 1995 zijn inmiddels meer dan een miljoen prooien geplozen en gedetermineerd. Daarmee is zowel op landelijk als op provinciaal niveau veel bekend over waar, welke soorten kleine zoogdieren voorkomen.

Voor dit project worden vooral braakballen van kerkuilen onderzocht. Kerkuilen hebben namelijk geen voorkeur voor bepaalde groepen (spits)muizen, waardoor alle soorten zijn terug te vinden in de braakballen. Daarom kunnen de aangetroffen prooisoorten (en hun onderlinge verhouding) als maatgevend gelden voor de prooidieren die aanwezig zijn binnen het jachtgebied van de betreffende uil. Dit jachtgebied is gemiddeld beperkt tot een gebied met een straal van één kilometer rond de nestlocatie. 

Wanneer een partij (groot of klein) een vondst van veldspitsmuis, waterspitsmuis of noordse woelmuis heeft opgeleverd, wordt deze vondst gekoppeld aan het jachtgebied van de kerkuil. Via onderzoek (Bekker 2005) is bepaald dat een kerkuilbraakbalpartij van minstens 150 prooidieren voldoende groot is om alle soorten, die zich binnen het jachtgebied van een kerkuil bevinden, te bevatten.

We proberen van zoveel mogelijk locaties in Nederland een monster braakballen te bemachtigen, waarbij het herhaaldelijk bemonsteren van dezelfde locaties van groot belang is om goede trends te kunnen berekenen. Lees meer over resultaten van het braakbalproject in het artikel dat eind 2023 in het blad UILEN verscheen.

Zoekkaart Braakballen
Zoekkaart Braakballen

Wie voeren de tellingen uit?

Het traject van kerkuil naar verspreidingsgegeven gaat via een aantal stappen:

  • kerkuilen deponeren braakballen in een nestkast (locatie);
  • ‘verzamelaars’ sturen van elke locatie voldoende braakballen (partij met min 150 prooien) naar de Zoogdiervereniging;
  • op het kantoor wordt elke partij voorzien van een formulier- en locatienummer, opgeslagen in de vriezer en doorgestuurd naar een ‘pluizer’;
  • de pluizer haalt alle schedelresten (bovenschedels en onderkaken) uit de braakballen en determineert deze;
  • de pluizer vult het ‘braakbalformulier’ in en stuurt dat samen met de schedelresten terug naar het kantoor van de Zoogdiervereniging (zie onderstaande antwoordnummer);
  • op het kantoor worden de resultaten gecontroleerd; zowel pluizer als verzamelaar krijgen een kopie van de uiteindelijke resultaten;
  • de resultaten worden zowel toegevoegd aan de braakbal-database van de Zoogdiervereniging als de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna).

Informatie voor deelnemers

Braakballen kunnen gratis worden opgestuurd naar onderstaand adres:

Zoogdiervereniging
Antwoordnummer 98198
6500 VA Nijmegen    

Download hier de zoekkaart of hier het registratieformulier.

Meedoen aan het onderzoek?

Landelijk coördinator: Dick Bekker (dick.bekker@zoogdiervereniging.nl)
Benodigde vaardigheden: Eenvoudig te leren. Deelnemers krijgen begeleiding en determinatietabellen. Er zijn schedels en kaakjes van de verschillende soorten beschikbaar om te vergelijken.
Tijdsinspanning: Flexibel en afhankelijk van de ervaring en de te pluizen partij.
Uitvoering: Individueel of in een groep.
Hulpmiddelen: Loep, pincet, tandenborstel, schuifmaat, tabellen, en formulier. Deelnemers krijgen begeleiding en determinatietabellen. 

Weet je een nest- of roestplaats van kerkuilen en wil je voor ons de braakballen verzamelen of wil je ons pluizersteam versterken? Neem dan contact op of meld je direct aan voor dit meetprogramma!

Resultaten in de Telganger

De resultaten van de meetprogramma's worden in april en/of oktober weergegeven in de Telganger. Deelnemers aan de NEM meetprogramma's ontvangen twee keer per jaar (in april en in oktober) de Telganger per email. Wil je je aanmelden en in het vervolg ook de Telganger ontvangen of oude edities bekijken dan kan dat hier.