NEM Meetprogramma Wintertellingen Vleermuizen

Watervleermuis in winterslaap (© Erik Korsten)
Watervleermuis in winterslaap (© Erik Korsten)

Vleermuizen zijn voornamelijk ‘s nachts actief en leiden daarom voor ons een grotendeels verborgen leven. Eén van de methoden om de aantallen vleermuizen te volgen is het tellen van overwinterende vleermuizen in winterverblijven.

Wintertellingen in een fort (© Bernadette van Noort)

Bij het NEM Meetprogramma Wintertellingen Vleermuizen worden overwinterende individuen in winterverblijven geteld. Alle in Nederland voorkomende soorten vleermuizen houden een winterslaap. Sommige soorten overwinteren op plekken waar tellingen niet of nauwelijks mogelijk zijn, zoals boomholtes of spouwmuren van huizen. Er zijn echter ook soorten die vooral in objecten overwinteren die voor mensen doorgaans beter toegankelijk zijn, zoals mergelgroeven, bunkers, (ijs)kelders en forten. Bij een wintertelling wordt door een kleine groep vrijwilligers in deze objecten gezocht naar aanwezige vleermuizen.

De soorten die met dit meetprogramma worden gevolgd zijn: watervleermuis, meervleermuis, franjestaart, gewone baardvleermuis, vale vleermuis, ingekorven vleermuis en gewone grootoorvleermuis. Andere soorten die in deze objecten worden aangetroffen worden zo zelden aangetroffen (o.a. Brandts vleermuis, Bechsteins vleermuis, grijze grootoorvleermuis) of gebruiken met name andere verblijfplaatsen in de winter (o.a. laatvlieger, dwergvleermuizen, rosse vleermuis), waardoor de tellingen voor die soorten niet representatief zijn en geen goede trends te bepalen zijn. Wel leveren de wintertellingen voor die soorten verspreidingsgegevens op.

Wie voeren de tellingen uit?

Het meetprogramma wintertellingen wordt gecoördineerd door de Zoogdiervereniging. De tellingen worden verricht door ervaren vrijwilligers van de Zoogdiervereniging, soms verenigt in provinciale zoogdierorganisaties zoals Vleermuiswerkgroep Gelderland, Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland, NOZOS, Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant, Vleermuiswerkgroep Drenthe, Zoogdierwerkgroep Overijssel, Zoogdierwerkgroep Zeeland, Vleermuiswerkgroep Groningen, Fryske Feriening foar Fjildbiology en het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg.

De tellingen worden uitgevoerd door een aantal vrijwilligers, samen met de beheerder/eigenaar van een vleermuiswinterverblijf. Daarbij heeft iedere teleenheid (overwinteringobject) een telleider. Deze persoon is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de telling, het doorgeven van de resultaten en alles wat daarbij komt kijken.

In iedere provincie is een provinciale coördinator werkzaam die de tellingen in zijn of haar provincie coördineert en zorgt dat alle gegevens bij de Zoogdiervereniging terechtkomen. Deze provinciale coördinator kan het een en ander uitleggen over de werkwijze en zo nodig met raad en daad terzijde staan. De namen en adressen zijn op te vragen bij de Zoogdiervereniging.

Informatie voor deelnemers

Het in de winterperiode betreden van een winterverblijfplaats kan de aanwezige vleermuizen verstoren. Voor het uitvoeren van vleermuis wintertellingen moet de telleider in het bezit zijn van vergunning.

De Zoogdiervereniging verleent een machtiging aan de tellers om de vergunningte kunnen gebruiken. In de machtiging staan bepalingen opgenomen waaraan de tellers zich dienen te houden om de verstoring zo gering mogelijk te houden.

Meedoen aan de tellingen?

Er is geen mogelijkheid om je op landelijk niveau aan te melden als vrijwilliger voor de NEM-wintertellingen van vleermuizen. Omdat het uitvoeren van een wintertelling verstorend is voor de aanwezige vleermuizen, heeft de telleider er een ontheffing voor nodig, en mag hij of zij maximaal 3 tellers meenemen, inclusief de eigenaar of beheerder van een winterverblijf. Het aantal winterverblijfplaatsen is beperkt en verschilt sterk per provincie. Het aantal vrijwilligers dat al betrokken is bij de wintertellingen is groot. In veel provincies zijn er daarom op dit moment geen nieuwe tellers nodig.

De organisatie van wie er bij een telling met de telleider mee kan ligt deels bij de provinciale of regionale vleermuis- of zoogdierwerkgroep, en deels bij de telleiders zelf. Het opleiden tot teller en later ook telleider vindt ook plaats binnen zo'n werkgroep. Wie interesse heeft om vrijwilliger te worden bij de NEM-wintertellingen van vleermuizen kan daardoor het beste contact opnemen met zo'n provinciale of regionale werkgroep. Zie deze pagina voor de bij de Zoogdiervereniging aangesloten werkgroepen en deze pagina voor overige werkgroepen.

Landelijk coordinator: Maurice La Haye - maurice.lahaye@zoogdiervereniging.nl.
Benodigde kennis: Ervaring met het herkennen van vleermuizen in winterverblijven is noodzakelijk.
Tijdsinspanning: per object één bezoek overdag in de periode half december - half februari.
Uitvoering: in een telgroep van minimaal 2 personen en maximaal 4 personen.

Van deelnemers aan het meetprogramma verwachten wij dat ze meerdere jaren beschikbaar zijn. Voor een uitgebreide beschrijving van de methoden wordt verwezen naar bovenstaande handleiding.

Resultaten

De resultaten van de meetprogramma's worden in april en/of oktober weergegeven in de Telganger.

De door het CBS berekende trends van Vleermuizen in Winterverblijven zijn o.a. terug te vinden op het Compendium voor de Leefomgeving. Bij de daar getoonde grafieken kan een Excel-bestand met de trenddata van afzonderlijke soorten worden gedownload.

Telganger

Deelnemers aan de NEM meetprogramma's ontvangen twee keer per jaar (in april en in oktober) de Telganger per e-mail. Wil je je aanmelden en in het vervolg ook de Telganger ontvangen of oude edities bekijken dan kan dat hier.