Van mei tot en met augustus worden door heel het land meervleermuizen gevangen, gezenderd en gevolgd. Door de na-isolatiegolf, staat deze beschermde soort onder grote druk. In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en diverse provincies is een landelijke operatie gestart door stichting SEVON, waarin de verblijfplaatsen van de meervleermuis op grote schaal in kaart worden gebracht.
De meervleermuis is een soort die met name voorkomt in waterrijk laagland en veenweidegebieden, waar ze met volle vaart vlak boven het wateroppervlak en boven weides insecten vangt. Ze zoekt haar verblijfplaats vooral in warme spouwmuren van bijvoorbeeld woonhuizen, maar ook onder dakpannen. Precies de plekken die nu door de na-isolatiegolf worden aangepakt. In totaal zijn er in Nederland zo’n 70 kraamkolonies meervleermuizen, verspreid over ongeveer 200 huizen. Een kolonie heeft een vast netwerk van een aantal verblijfplaatsen, waartussen gewisseld kan worden. Maar niet alle verblijfplaatsen zijn bekend: op sommige plekken betreft het een enkele onbekende verblijfplaatsen, maar over het hele land zijn ‘blinde vlekken’ aanwezig. Hier zijn sterke vermoedens van kwetsbare kraamkolonies, maar zijn de exacte locaties nog niet bekend. Door dieren te vangen en te zenderen, kunnen verblijfplaatsen worden teruggevonden en hopelijk worden veiliggesteld.
Vinden, vangen, volgen
Door een aantal onderzoekers wordt bij grote watergangen in de buurt van bekende verblijfplaatsen met een batdetector gezocht naar grote hoeveelheden langsvliegende meervleermuizen. Grote aantallen duiden op een vliegroute die de verblijfplaats verbindt met een jachtgebied. Wanneer een vliegroute is vastgesteld, gaan daags daarna een aantal bevoegde vleermuisvangers het water in, verpakt in een waadpak en zwemband, om met speciale netten de meervleermuizen te vangen. Van de gevangen vleermuizen worden alle gegevens genoteerd. Als het dier voldoet aan een aantal condities, krijgt het een klein zendertje tussen de schouderbladen. Het zendertje zendt hoogfrequente signalen uit, die met antennes en ontvangers kunnen worden opgepikt.
Een dag na het zenderen van de dieren, worden de zenders uitgepeild met een antenne die op het autodak bevestigd is. Met de antenne kan nauwkeurig worden uitgezocht waar de vleermuis zich exact bevindt. Elke dag worden de vleermuizen opnieuw uitgepeild, wat zicht geeft op waar de vleermuizen zich binnen de gebouwen bevinden en of ze verhuisd zijn. In de avond worden uitvliegende dieren geteld, om zo zicht te krijgen op de totale omvang van de kolonies. De gebouwkernmerken van de vastgestelde verblijfplaatsen dragen bij aan kennis over de voorkeuren van de meervleermuis, om mogelijk in de toekomst een geschikte kunstmatige verblijfplaats te realiseren – aan vleermuiskasten heeft deze soort namelijk geen boodschap.
Na-isolatiegolf
Door de na-isolatiegolf staan deze verblijfplaatsen – en daarmee de meervleermuis – onder grote druk. Door het na-isoleren van spouwmuren en daken verdwijnen niet alleen geschikte verblijfplaatsen, maar worden ook volledige kolonies ingesloten en gedood. Vleermuizen kunnen zeer oud worden (tot wel 20 jaar) en krijgen maar een jong per jaar. Ook zijn ze erg honkvast en keren steeds terug naar dezelfde verblijfplaatsen. Omdat kraamkolonies meervleermuizen uit 100 tot wel 500 dieren bestaan, zorgt het verdwijnen van enkele kolonies al snel tot achteruitgang van de populatie – vooral omdat maar liefst een derde van de Europese populatie en bijna 10% van de wereldpopulatie, zich in Nederland voortplant. De meervleermuis is een Europees beschermde diersoort en is op verschillende plekken in Nederland aangewezen als Natura 2000-doelsoort.
Jaar van de Meervleermuis
De Zoogdiervereniging en de Vleermuiswerkgroep Nederland (VLEN) hebben het jaar 2023 uitgeroepen tot het Jaar van de Meervleermuis – en niet voor niks. Door na-isolatie worden verblijven ongeschikt gemaakt en verdwijnen kolonies van deze beschermde soort in rap tempo. Lees hier meer over het Jaar van de Meervleermuis.
Tekst: Kris Lammers
Foto’s: Marjolein van Adrichem en Marta Falzon