Trends van overwinterende vleermuizen in kleine kunstmatige winterverblijfplaatsen in Noord-Limburg en hun populatiedynamica verklaard door klimatologische omstandigheden
Het gebruik van winterverblijfplaatsen door vleermuizen hangt af van verschillende biologische en fysiologische factoren, microklimatologische omstandigheden en soortspecifieke vereisten. Om succesvol te overwinteren is het efficiënt gebruik van opgeslagen vetreserves cruciaal. Klimaatverandering kan het microklimaat van winterverblijfplaatsen aantasten, stimuleert het ontwaken van vleermuizen in winterslaap en veroorzaakt verschuivingen in het gebruik van typen winterverblijfplaatsen. Om vleermuizen efficiënter te kunnen beschermen is het noodzakelijk om deze effecten beter te begrijpen. In de periode 1986–2020 hebben we jaarlijks overwinterende vleermuizen gemonitord in 18 kleine (gemiddeld 70 m3), kunstmatige winterverblijfplaatsen in Noord-Limburg, hebben we trends berekend, en vervolgens populatiedynamieken geanalyseerd. In deze winterverblijfplaatsen namen watervleermuizen (Myotis daubentonii) en franjestaarten (M. nattereri) significant toe met een gemiddelde groei van respectievelijk 5,8% en 11,8% per jaar. De trend van gewone grootoorvleermuizen (Plecotus auritus) bleef stabiel gedurende de gehele studieperiode. Populatie-dynamische schommelingen van deze soorten konden het beste worden verklaard door klimatologische factoren in termen van de strengheid van winters. Bij franjestaarten en gewone grootoorvleermuizen vertoonden de jaarlijkse populatiegroei een positieve correlatie met het aantal ijsdagen (maximum dagtemperatuur van 0 °C) per winter, maar bij watervleermuizen was dat niet het geval. Voor alle drie de soorten geldt dat temperatuurschommelingen tijdens de winters niet significant van invloed was op de populatiedynamiek. Onze resultaten tonen aan dat de populatietoename van overwinterende franjestaarten en gewone grootoorvleermuizen hoger is tijdens strengere winters. Tijdens relatief zachte winters waren franjestaarten, maar met name gewone grootoorvleermuizen, juist minder talrijk aanwezig in de gemonitorde winterverblijfplaatsen. Aangezien toekomstige winters naar verwachting warmer zullen worden door klimaatverandering, selecteren deze soorten waarschijnlijk andere typen verblijfplaatsen ten behoeve van de overwintering, zoals boomholtes. De beschikbaarheid van verschillende typen winterverblijfplaatsen die tezamen een grote diversiteit aan microklimatologische omstandigheden bieden gedurende de winter zou dan ook kunnen bijdragen aan een betere bescherming van deze vleermuissoorten.