Overwinterende vleermuizen in Nederland in 1986-2020 op basis van het NEM Meetprogramma Wintertellingen Vleermuizen
In Nederland (en Vlaanderen) worden sinds de jaren 1930 overwinterende vleermuizen onderzocht in veelal ondergrondse winterverblijven. In de loop van de tijd is de focus verschoven van ecologisch en fysiologisch onderzoek naar monitoring. Sinds 1986 worden deze tellingen uitgevoerd in het kader van het NEM Meetprogramma Wintertellingen Vleermuizen. Het CBS berekent jaarlijks voor zeven vleermuissoorten die in ‘klassieke’ winterverblijven overwinteren de landelijke (winter)trends. Het belang van de tellingen is in de loop van de jaren toegenomen. Niet alleen doordat de telreeksen qua lengte toenemen en alleen al daarom steeds belangrijker worden, maar ook omdat de teldata steeds vaker een belangrijke rol spelen in het natuurbeleid, waarbij het gebruik van de data voor de Habitatrichtlijn-rapportages het meest in het oog springen. Vrijwel alle vleermuissoorten die gevolgd worden laten een significant ‘sterke of matige toename’ zien. Dat wil zeggen dat de getelde aantallen sinds 1986 toegenomen zijn. Tegelijk is er ook altijd twijfel in hoeverre betere en meer tellingen of een reële toename in aantallen verantwoordelijk zijn voor de positieve trends. Helaas is er een gebrek aan onderzoek naar de populatie-ecologische mechanismen van de trends. De landelijke trend van een aantal vleermuissoorten lijkt inmiddels te stabiliseren. Het is afwachten hoe de trends zich de komende jaren zullen ontwikkelen.