Advies agendabepaling monitoring en onderzoek aan vleermuizen in het kader van de energietransitie
Nederland staat, net als de andere (Europese) landen, voor een energietransitie. Hiervoor wordt breed ingezet op het opwekken van hernieuwbare energie op land (windenergie, zonnepanelen, zonneparken en geothermie) en zee (overwegend windenergie). Ook wordt aan energiebesparing gewerkt. Daarvoor zijn maatregelen voor gebouwen en de bebouwde omgeving, zoals na-isolatie, NOM-renovatie, sloop1 en herbouw en nieuwbouw van sterk geïsoleerde, CO2-neutrale woningen2 , voor Nederland belangrijke onderdelen. Nederland is op basis van de Europese Habitatrichtlijn verantwoordelijk voor de duurzame instandhouding van vleermuizen; Nederland dient de Staat van Instandhouding (SvI) van vleermuizen in een gunstige staat3 te behouden, dan wel te brengen. Kennis omtrent de SvI is daarom vanuit de Europese Habitatrichtlijn noodzakelijk. Eens in de zes jaar rapporteert Nederland de SvI aan de Europese Commissie. De laatste rapportage (over de periode 2012-2017) liet zien dat voor vleermuizen nog belangrijke kennislacunes bestaan, die verhinderen dat de SvI betrouwbaar kon worden beoordeeld en gerapporteerd (Tabel 1). Ook voor andere soorten, waarvoor de databeschikbaarheid beter was, blijkt het oordeel over de SvI, op basis van werkelijke, geschatte of geëxtrapoleerde data, niet gunstig te zijn. Uit de Habitatrichtlijnrapportage (Habitatrichtlijnrapportage), ook wel Artikel 17-rapportage genoemd, blijkt ook dat de energietransitie – zonder effectieve mitigatie en compensatie – voor een groot aantal vleermuissoorten waarschijnlijk moet worden gezien als een van de belangrijkste oorzaken voor een ongunstig toekomstperspectief én voor een negatief oordeel over de huidige staat van populaties, verspreiding en leefgebied.