VleerMUS gemeente Tilburg 2018 en 2019
Urbaan gebied is haast per definitie ook dynamisch gebied; er vinden veel ruimtelijke ontwikkelingen plaats. Gebouwbewonende soorten, zoals verschillende vleermuissoorten, kunnen daardoor negatieve effecten ondervinden. Vleermuizen zijn strikt beschermd onder de Habitatrichtlijn, in Nederland geïmplementeerd in de Wet Natuurbescherming. Om ruimtelijke ontwikkelingen toch mogelijk te maken conform de Wet natuurbescherming (Wnb), worden verschillende maatregelen voor onder andere vleermuizen genomen. Om onnodige vertragingen en kosten te voorkomen gaan steeds meer gemeentes over tot het werken met zogenaamde ‘Gebiedsgerichte Ontheffingen’ (verder GO). Deze ontheffingen richten zich op een groot projectgebied. Onderdeel van de GO zijn soortmanagementplannen (verder SMP). Wanneer conform dit SMP wordt gewerkt, worden effecten op de Staat van Instandhouding (verder SvI) van verschillende soorten voorkomen. Aan GO’s en als onderdeel van de SMP, zijn monitoringsplannen als voorwaarde gesteld. De monitoring dient inzichtelijk te maken of de SvI daadwerkelijk niet geschaad wordt. De monitoring dient onder andere inzicht te geven in de ontwikkeling van de populatie – een van de indicatoren van de SvI - van de desbetreffende soorten.
Voor de gemeente Tilburg geldt dat de gemeente in 2017 is gestart met 0-meting van vleerMUS en verder middels deze aanpak de trend van de populatie van de relevante vleermuissoorten wil monitoren in het kader van haar soortmanagementplan en gebiedsgerichte ontheffing.