Update vleermuisgebruik Broekhuizerlaan en consequenties voor het mitigatieplan
De eigenaren van de Broekhuizerlaan en de 2e Kromme laan te Leersum zijn voornemens de twee lanen te verjongen. Voorafgaand aan deze ingreep hebben zij in kaart laten brengen welke beschermde soorten aanwezig zijn alsook de effecten van de ingreep laten beoordelen. In 2016 is dit plangebied geheel onderzocht op aanwezige vleermuissoorten en - functies (Jansen 2016), tevens is er een mitigatieplan opgesteld. In 2020 is een deel van dit onderzoek herhaald om vast te stellen of er wijzigingen zijn in de aanwezige soorten alsook het terreingebruik door vleermuizen. Op basis hiervan is nagegaan of er voor het mitigatieplan een bijstelling nodig is. Van één soort –de kleine dwergvleermuis- werd in 2016 één individu vastgesteld; in 2020 is deze soort afwezig. Zes soorten zijn ook in 2020 aanwezig en gebruiken het plangebied grotendeels op dezelfde wijze als in 2016. Twee functies werden in 2020 niet aangetroffen; de zomerverblijfplaats van een kleine groep rosse vleermuizen en de aanwezigheid van jagende rosse vleermuizen in het plangebied. In 2020 werden slechts enkele hoog overvliegende rosse vleermuizen waargenomen. Eén functie werd nieuw aangetroffen, dit is een zomerverblijfplaats van 5-8 gewone grootoorvleermuizen. Deze functie was ook bekend uit 2004-2006 (Jansen 2011). Het mitigatieplan opgesteld op basis van de bevindingen uit 2016, moet worden uitgebreid met het oog op de aanwezigheid van de zomerverblijfplaats van gewone grootoorvleermuis door het aanbrengen en onderhouden van vier vleermuiskasten die geschikt zijn als zomerverblijfplaats voor gewone grootoorvleermuizen. De mitigatie voor kleine dwergvleermuizen is niet meer nodig. De mitigatie voor rosse vleermuizen is niet noodzakelijk, maar de uitvoering wordt toch aanbevolen, gezien de lokale ongunstige staat. Daarnaast is beoordeeld wat het effect is op de functies jachtgebied voor laatvliegers en paarverblijfplaats voor de gewone en ruige dwergvleermuis van de mogelijke vervanging van de boomsoort beuk door zomerlinde. Door de ruwe schors ontstaan bij bomen die 40-60 jaar oud zijn al mogelijkheden als paarverblijfplaats. Het is onduidelijk of deze boomkeuze ook op lange termijn leidt tot een herstel van de kwaliteit van het jachtgebied voor laatvliegers. De totale insectenrijkdom in linden is lager dan in beuken. Er zijn maar weinig insectensoorten die polyfaag zijn, dit wil zeggen op meerdere boomsoorten kunnen leven. In de ruime omgeving zijn geen oud lindebos of lindelanen aanwezig die als bronpopulatie van diverse insecten kunnen dienen. Bij verandering van boomsoort is er geen zekerheid op herstel van de jachtkwaliteit van deze laan voor laatvliegers. Een garantie voor geen verandering in de staat van instandhouding kan zijn de tijdelijke maatregel, aanleg en beheer ruigtestrook om te zetten in een permanent beheer als ruigtestrook.