Monitoring foerageergebied meervleermuis in Natura 2000-gebied Rijntakken Resultaten 2020
In een voorgaande opdracht heeft de provincie de Zoogdiervereniging gevraagd een voorstel uit te werken voor de monitoring van de meervleermuis in het Natura 2000-gebied Rijntakken. De provincie heeft besloten de monitoring vooralsnog te beperken tot het onderdeel ‘foerageergebied’. Op basis van de voorgestelde monitoringsaanpak is in 2019 een pilot uitgevoerd. Na de pilot zijn aanbevelingen gedaan voor de opzet van een volledig meetnet. De monitoringaanpak en het inzicht dat is opgedaan tijdens de pilot, vormden het uitgangspunt voor de monitoring in 2020. Voor deze eerste volledige monitoringsronde zijn in totaal 8 meetlocaties uitgekozen met 6 meetpunten per meetlocatie. De meetlocaties zijn zo gekozen dat ze min of meer verspreid over het Rijntakkengebied liggen. In alle deelgebieden van Natura 2000-gebied Rijntakken: Waal, Neder-Rijn, IJssel en Gelderse Poort, liggen meetlocaties. De meetpunten liggen op grond van zeer veel verschillende grondeigenaren. De meeste grondeigenaren wilden graag meewerken aan het onderzoek. Verder zijn vrijwilligers van de Zoogdiervereniging benaderd met de vraag of zij veldwerk wilden doen voor dit project. Voor de locaties waar geen of te weinig vrijwilligers werden gevonden, zijn projectmedewerkers ingezet voor het veldwerk. Op elk meetpunt zijn 10 minuten lang opnames gemaakt met een real-time recorder (type Batlogger) tussen 1 en 2,5 uur na zonsondergang. De metingen zijn grotendeels uitgevoerd binnen de voorgeschreven periode van 15 juli – 1 september. Enkele metingen vielen net buiten deze periode. De analyse van de geluidsopnames is uitgevoerd met behulp van het programma BatExplorer. De meervleermuis is op alle meetlocaties waargenomen. Er is duidelijk verschil in waargenomen activiteit tussen meetlocaties. Vooral op meetlocaties 5, 6 en 8 is relatief veel activiteit waargenomen. Op locatie 4 is wat minder activiteit waargenomen. Op locaties 1, 2, 3 en 7 is duidelijk minder activiteit waargenomen. Het CBS heeft een statistische poweranalyse gedaan om een indruk te krijgen of de acht bezochte meetlocaties in het Rijntakkengebied inderdaad genoeg zijn om voldoende zeggingskracht op te leveren bij toekomstige populatietrend-analyses. Volgens de poweranalyse lijkt acht meetlocaties, met ieder zes meetpunten en ieder meetpunt 2 × 10 minuten gemeten, voldoende om de trends met genoeg zekerheid te kunnen bepalen. Met 8 jaar aan data van 8 locaties zou de richting van de trend duidelijk moeten worden en met 10 jaar aan data is een trendclassificatie te verwachten. Het bereiken van de uitgezette punten bleek in de meeste gevallen goed mogelijk. Omdat het van groot belang is om jaarlijks echt dezelfde punten te bemonsteren, blijft het noodzakelijk om elk jaar vóór de metingen en bij daglicht in het veld te bekijken of het meetpunt inderdaad toegankelijk is. Sommige meetpunten zijn moeilijker te bereiken dan andere, bijvoorbeeld omdat hiervoor in het donker over moeilijk begaanbaar terrein of langs koeien en paarden moet worden gelopen of omdat er over een afrastering met prikkeldraad gestapt moet worden. Het is goed om dit aspect van het veldwerk te benadrukken bij het aantrekken van nieuwe vrijwilligers.