Belang zomermeetnet voor monitoring van meervleermuizen
De meervleermuis wordt in Nederland officieel gemonitord in het NEM meetnetwintertellingen. Daarnaast wordt er op vrijwillige basis, en niet landelijk centraal georganiseerd, ook gekeken naar uitvliegers uit kraamverblijven (o.a. Achterkamp & Haarsma 2012, Haarsma 2008, http://www.zwgzh.nl/237- resultaten-meervleermuis-simultaantelling-zuid-holland-2015.html). Met betrekking tot voorkomen, ecologie en gedrag van het gebruik van specifieke landschappen door de meervleermuis, wordt bovendien steeds meer bekend als resultaat van onderzoek van Anne Jifke Haarsma (literatuur op te vragen + http://www.batweter.nl/index.php/literatuur-en-data/publicaties) en de Zoogdiervereniging (literatuur op te vragen). Daartoe behoort zeker ook de recente analyse van o.a. de samenhang in trend en verspreiding in de winter (Haarsma et al. [in prep]). Door de toename van de kennis van de soort, ontstaat twijfel t.a.v. de representativiteit van de nu verzamelde trenddata van de winter. Daarnaast laten de wintertrend en de, uit de kleine beschikbare steekproef af te leiden, zomertrend, een tegenstelling zien. Het is dan ook van belang de vraag te stellen of voor de meervleermuis, naast het meetnet-wintertellingen, ook een zomermeetnet zinvol zou kunnen zijn. In deze beknopte notitie zetten we de argumenten voor een zomermeetnet voor de meervleermuis op een rij.