Boer zoekt ingekorven vleermuis - Toekomstperspectief voor de ingekorven vleermuis in Midden Limburg
In opdracht van de provincie Limburg hebben het Bureau van de Zoogdiervereniging, CLM en Bionet Natuuronderzoek onderzoek gedaan naar het toekomstperspectief voor de ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus) in Midden-Limburg.
In Midden-Limburg bevindt zich het Natura 2000-gebied ‘Abdij Lilbosch & voormalig klooster Mariahoop’. Dit gebied heeft als instandhoudingsdoelstelling behoud van omvang en kwaliteit leefgebied en voor behoud van de populatie van de ingekorven vleermuis. De twee gebouwencomplexen herbergen een grote kraamgroep van de ingekorven vleermuis. Recent is duidelijk(er) geworden dat buiten het eigenlijke Natura 2000-gebied, ook andere verblijfplaatsen zoals verschillende stallen, worden gebruikt door soms grote groepen dieren. Het beeld is ontstaan dat deze verblijfplaatsen tezamen met de verblijfplaatsen in het Natura 2000-gebied één netwerk vormen. Uit eerder onderzoek bleek ook al dat stallen een belangrijk foerageergebied vormen voor de ingekorven vleermuis, waarmee de soort een ecosysteemdienst levert in het bestrijden van stalvliegen.
Het uitgevoerde onderzoek spitste zich toe op toekomstige ontwikkelingen van de agrarische bedrijven en de stallen, de mogelijkheden om huidige en toekomstige stallen geschikt(er) te maken voor gebruik door de ingekorven vleermuis en het informeren van agrariërs over de vleermuisstimulerende maatregelen die zij kunnen treffen. Voor het onderzoek is een gegevensanalyse gedaan om de ontwikkelingen van agrarisch bedrijven in Midden-Limburg in beeld te brengen. Ook zijn 24 bedrijven bezocht waar de opstallen zijn beoordeeld en de agrariërs geïnterviewd. Daarnaast is er een brochure opgesteld voor de agrariërs. Voor de selectie van de bedrijven zijn vier groepen onderscheiden: 1] verblijfplaats ingekorven vleermuis bekend, 2] bekende foerageerlocatie, 3] geen ingekorven vleermuizen van bekend en 4] overige bedrijven waar geen gegevens van ingekorven vleermuizen van bekend waren, die of gestopt waren, om aan het vormen waren, of paarden hielden. Vervolgens zijn maatregelen geformuleerd ter bevordering van de kansen voor de ingekorven vleermuis op en bij agrarische bedrijven. Op basis van deze informatie is een analyse gemaakt van de kansen en knelpunten voor de instandhouding van de ingekorven vleermuis in Midden-Limburg, en het behalen en/of behouden van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000gebied ‘Abdij Lilbosch & voormalig klooster Mariahoop’. De stallen die momenteel worden gebruikt door de ingekorven vleermuis (als foerageerlocatie en/ of verblijfplaats) kenmerken zich veelal door kleinschaligheid, aanwezigheid van vee op stro in de stallen en relatief weinig tocht en verlichting. Het zijn veelal oudere lagere stallen.
Uit de interviews komt naar voren dat veel agrariërs binnen afzienbare tijd hun bedrijf moderniseren of van de hand doen danwel hun bedrijfsvoering staken. De meeste agrariërs geven daarbij aan dat zij welwillend staan ten opzichte van de aanwezigheid van de ingekorven vleermuis. De ontwikkelingen in MiddenLimburg geven hetzelfde beeld: de schaalvergroting zet door bij het houden van rundvee alsook bij paardenhouderijen. Een aantal agrariërs gaf aan dat zij chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken tegen vooral stalvliegen. Er zijn aanwijzingen dat ingekorven vleermuizen deze chemische middelen opnemen. Alternatieven voor de chemische middelen zijn mogelijk zoals –verdere- stimulering van stalvliegen etende vleermuizen (ingekorven veermuizen) en/of andere biologische middelen zoals sluipwespen, boerenzwaluwen en spreeuwen. De huidige en toekomstige (vee)stallen zijn te optimaliseren door het gebruik van speciaal voor de ingekorven vleermuis en stallen ontworpen vleermuiskasten. De verlichtingssituatie op de bekeken bedrijven is meestal (redelijk) geschikt voor ingekorven vleermuizen, maar vaak is er zeker ook ruimte voor verbetering. De verbinding tussen erf of stal en buitengebied is bij de meeste bedrijven voldoende, maar staat wel onder druk.
De verwachting is dat nieuwe, moderne(re) stallen minder geschikt zijn als (verblijf- en) foerageerlocaties, voor ingekorven vleermuizen, als gevolg van een veranderende bedrijfsvoering waarbij steeds minder insecten beschikbaar zijn. Tegelijkertijd zullen de oudere, voor ingekorven vleermuizen, gebruikte stallen gaan verdwijnen. Deze ontwikkelingen zijn een bedreiging voor het toekomstperspectief voor de ingekorven vleermuis in Midden-Limburg. Als oplossing zullen er meer locaties in de vorm van nieuwe, moderne geoptimaliseerde stallen beschikbaar moeten komen, om eenzelfde hoeveelheid voedsel te kunnen bieden als in de huidige situatie. Het aanbieden van extra verblijfplaatsen om dichter bij voedselbronnen te kunnen verblijven, is tevens een mogelijkheid. Dit alles vergt een actief beleid gericht op optimaliseren van nieuwe, moderne stallen voor ingekorven vleermuizen. Met name de combinatie van verblijfs- en foerageermogelijkheden verdient de aandacht.
De foerageer- en verblijflocaties dienen eenvoudig bereikbaar te zijn voor ingekorven vleermuizen. Actief beleid gericht op lokaal en bovenlokaal verbinden van verschillende locaties is daarom ook van belang. Herstel of aanleg van hoogstam fruitgaarden – welke ook foerageergebied zijn - kan hier een rol in spelen. Het zo lang mogelijk beschermen van het huidig gebruikte netwerk van stallen is belangrijk om het effect van de overgang naar moderne bedrijfsvoering op te vangen. Voorlichting ten bate van de ecosysteemdiensten van de ingekorven vleermuis (en andere soorten vleermuizen) en mogelijkheden voor optimalisatie van stallen, vormen daar een onderdeel van. Het is noodzakelijk het actuele en concrete netwerk dat door de ingekorven vleermuis wordt gebruikt, met name waar – in welke stallen - nog meer regelmatig ingekorven verblijven (en veelvuldig foerageren) in beeld te krijgen. Zo kan de bescherming van het huidige netwerk effectiever worden uitgevoerd.
Onbekend is of maneges veel gebruikt worden door ingekorven vleermuizen. De omstandigheden lijken geschikt voor de soort. Het verdient daarom ook de aanbeveling te onderzoeken welke rol maneges kunnen spelen voor ingekorven vleermuizen, mede omdat deze bedrijfstak (sterk) uitbreidt in Midden-Limburg.