Automatisering verwerken data vleermuistransecttellingen
Steeds vaker worden (ontwikkelingen in) aantallen vleermuizen bepaald door een vaste route af te leggen, waarop het aantal waarnemingen van vleermuizen (als maat voor) het aantal vleermuizen geldt. Dit zijn zogenaamde transecttellingen.
Een transect wordt afgelegd met een zo constant mogelijke snelheid en vleermuizen worden waargenomen door het gebruik van een al dan niet automatische batdetector (zie bijvoorbeeld Hollander et al. 2013). Ten opzichte van punttellingen heeft deze methode als voordeel dat de kans op autocorrelatie tussen de waarnemingen kleiner is (Withby, M.D., 2012). Autocorrelatie tussen waarnemingen wordt veroorzaakt doordat één vleermuis meerdere waarnemingen genereert. Daardoor is het aantal waarnemingen niet één op één als maat te gebruiken voor het aantal vleermuizen. Hoewel door transecttellingen te doen, in plaats van punttellingen, de kans op autocorrelatie kleiner, is deze ook dan niet volledig uit te sluiten.
Daarom is het noodzakelijk om, tijdens de verwerking van data van transectellingen, met autocorrelatie rekening te houden. Daarvoor zijn twee methoden te gebruiken, werken met een tijds- dan wel een afstandscriterium: alleen waarnemingen waartussen een bepaalde minimale afstand1 , of een bepaalde minimale tijd zit, worden behandeld als onafhankelijke waarnemingen.
Zeker als het gaat om grote hoeveelheid data, is het verwerken hier van tijdrovend. Om de verwerking van dergelijke data te versnellen is het proces geautomatiseerd. De voorliggende notitie beschrijft deze automatisering.